In zijn algemeenheid wordt gesuggereerd dat de acceptatie van waterstof verbeterd kan worden door de kennis ervan te vergroten. Echter, uit nationaal en internationaal onderzoek naar de maatschappelijke acceptatie van waterstof blijkt dat de kennis van waterstof beperkt is maar dat men in het algemeen positief staat tegenover waterstof.
LINK
Ook binnen het human capital domein van organisaties wordt data-analyse steeds meer ingezet ten behoeve van evidence based besluitvorming, op zowel operationeel-, tactisch-, als strategisch niveau. Geïnspireerd door succesverhalen van organisaties die vele tientallen miljoenen aan besparingen hebben gerealiseerd, en tegelijkertijd de productiviteit en bevlogenheid van medewerkers hebben verbeterd, wordt People Analytics mainstream. Mede doordat de human capital kosten in organisaties (bv. recruitment, salaris, training, ziekteverzuim) gemiddeld ongeveer 60% van de totale organisatiekosten omvatten, is de potentiele invloed van People Analytics op het succes van organisaties aanzienlijk15. Bovendien is het human capital domein traditioneel een terrein waar veel data worden vastgelegd, denk bijvoorbeeld aan functionerings- en beoordelingsdata, data over trainingen en opleidingen, en salarisgegevens. Daarnaast zijn er buiten de organisatiegrenzen steeds meer social mediadata over potentiele medewerkers beschikbaar, die – uiteraard binnen de wettelijke en ethische kaders – gebruikt kunnen worden voor onder andere arbeidsmarktanalyse
De Leefstijltraining-PLUS is een module voor behandeling en begeleiding van mensen met een Lichte Verstandelijke Beperking (LVB) en problematisch middelengebruik. De training is gebaseerd op de Achilles Leefstijltraining 2 (De Wildt, 2006) en ontwikkeld door het lectoraat GGZ-verpleegkunde van Hogeschool Inholland, Brijder Verslavingszorg, Esdégé-Reigersdaal en 's Heeren Loo Noord-Holland. De training is gedurende een half jaar getest op bruikbaarheid en uitvoerbaarheid en is geëvalueerd door het lectoraat GGZ-verpleegkunde van Hogeschool Inholland.
MULTIFILE
Een substantiële groep jongeren en jongvolwassenen ondervindt ernstige problemen vanwege hun licht verstandelijke beperking (LVB). Naast een laag IQ en beperkt aanpassingsvermogen betekent het hebben van een LVB vaak ook dat er op andere leefgebieden beperkingen zijn. Beperkte impulscontrole is een centraal kenmerk van LVB, en vandaaruit – in combinatie met andere factoren – ontwikkelen zich problemen zoals verslaving of agressief gedrag. Dit heeft gevolgen voor de veiligheid van cliënten en medewerkers in de residentiele (jeugd)zorg en het heeft daarnaast een negatief effect op de behandeling en participatie in de maatschappij. Met name de gevoeligheid van deze jongeren en jongvolwassenen voor sociale druk (peer pressure) draagt bij aan deze problematiek. Beschikbare trainingen en therapieën gericht op het vergroten van sociale weerbaarheid tegen peer pressure sluiten vaak onvoldoende aan op de beleving, motivatie, leermethoden en informatieverwerking van jongeren en jongvolwassenen met een LVB en hebben daardoor niet altijd het gewenste resultaat. Daarnaast laat de generalisatie van het geleerde naar het dagelijks leven vaak te wensen over. De residentiële jeugdzorg ziet de samenwerking met de creatieve industrie als noodzakelijk om innovatieve therapeutische interventies te ontwikkelen die beter aansluiten op de beperkingen van deze doelgroep. Dit project zet daarvoor een eerste stap om Virtual Reality (VR) in te zetten om weerbaarheid tegen peer pressure bij jongeren/jongvolwassenen te verbeteren en uiteindelijk een effectieve behandelmethode te ontwikkelen. Doel van het project is tweeledig: enerzijds een participatief ontwerptraject voor een VR-film die ingezet kan worden binnen de bestaande behandeling, gebaseerd op wensen, ervaringen en input van de doelgroep; ook een kleinschalige evaluatie van de haalbaarheid van de VR-film als therapeutisch interventiemiddel maakt deel uit van dit project. De VR-film en de pilot dienen als onderbouwing voor de aanvraag van verdere onderzoeksgelden. Anderzijds dient dit project als verkenning van de mogelijkheden voor samenwerking in ontwerpend onderzoek in een nieuw netwerk, waarvan de kern bestaat uit de Hogeschool Utrecht, Pluryn / Intermetzo, en ontwerpbureau Coolminds.
Dit onderzoeksvoorstel is gericht op de meest kwetsbare jongeren en volwassenen in onze samenleving die afhankelijk zijn van de zorg en woonachtig zijn in verschillende soorten instellingen en gezinshuizen en op de medewerkers van deze instellingen. Instellingen in de jeugdzorg, de maatschappelijke opvang, de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking, gezinshuizen en justitiële/forensische (jeugd)inrichtingen zijn sinds de inwerkingtreding van de coronamaatregelen geconfronteerd met een nieuwe werkelijkheid. Dat heeft grote gevolgen voor het leven in deze settingen. Er is sprake van (nog) minder bewegingsvrijheid dan normaal, er zijn geen of zeer beperkte mogelijkheden voor bezoek en verlof, gezinshuisouders werken nu letterlijk 24 uur per dag en medewerkers zien zich voor de uitdaging gesteld om een volledig dagprogramma te realiseren en ook onderwijs of dagbesteding aan te bieden. Het doel van het onderzoek is inzicht te krijgen in het leef- en werkklimaat zoals dat in deze tijd wordt ervaren door cliënten/bewoners en medewerkers van jeugdzorginstellingen, justitiële/forensische instellingen en gezinshuizen en de eventuele verschillen met het ervaren leefklimaat uit eerdere jaren inzichtelijk te maken. Daarnaast willen we inzicht krijgen in de veranderingen die in de verschillende settingen hebben plaatsgevonden in het dagelijks leven en welke factoren van invloed zijn op het ervaren leef- en werkklimaat. Tot slot is deze studie er op gericht betekenis te geven aan de door lessen te trekken uit de verzamelde gegevens voor de praktijk en voor beleidsmakers. Deze inzichten zijn van belang met het oog op de toekomst, met name met betrekking tot mogelijke aangescherpte en beperkende maatregelen als gevolg van bijvoorbeeld een nieuwe uitbraak of pandemie.
Het zelfstandig kunnen uitvoeren van algemene dagelijkse levensverrichtingen wordt steeds belangrijker in het licht van de vermaatschappelijking van de zorg. Voor cliënten met een cognitieve beperking (licht verstandelijke beperking, autisme spectrum stoornis, niet aangeboren hersenletsel, e.d.) is het aanleren van dergelijke vaardigheden vaak moeilijk. Technologie die zelfredzaamheid stimuleert (zoals apps en serious games die cliënten helpen structuur aan te brengen in alledaagse taken) is veelbelovend, maar ontwikkeling hiervan is vaak gedreven vanuit technologische mogelijkheden in plaats van talenten en mogelijkheden van cliënt en zorgverlener. Hierdoor ontstaat technologie die vraagt om het aanleren van nieuw gedrag van zowel cliënt als zorgverlener, waardoor tot 70% van nieuwe technologie niet bestendigt. De kans op daadwerkelijke en duurzame impact op zelfredzaamheid neemt toe wanneer uitgegaan wordt van talenten en vaardigheden van cliënt en zorgverlener. Een participatieve aanpak biedt hier kansen toe. In dit project ontwikkelen cliënten en zorgverleners daarom samen zelfredzaamheid-bevorderende technologie via participatieve methoden uit de designwereld. Onder leiding van ontwerpers werken zij via creatieve en visuele technieken zoals dagboekmethoden en foto-opdrachten samen aan nieuwe technologie. Via deze technieken kunnen alle betrokkenen communiceren over het onderwerp, niet gehinderd door barrières voortkomend uit een jargon en/of discipline. Aan de hand van cases bij drie zorginstellingen worden interventies en participatieve ontwerpmethoden vastgelegd, geanalyseerd en verwerkt tot de volgende resultaten: " Inhoud: Ontwerpprincipes voor zelfredzaamheid-stimulerende technologie die aansluit op talent en vaardigheden van cliënten met een cognitieve beperking en richtlijnen voor het beroepsmatig handelen van zorgverleners, aansluitend op de zelf-regisserende cliënt en invoering van technologie; " Interventies: Technologische interventies gericht op stimuleren van zelfredzaamheid van cognitief beperkte cliënten bij algemene dagelijkse levensverrichtingen; " Proces: Ontwerpmethoden via welke cliënt en zorgverlener samen zelfredzaamheid-stimulerende technologie kunnen ontwikkelen, implementeren en evalueren.