Iedereen die mij kent weet dat ik een kletskous ben. Echt waar, ik zit vaak op de spreekstoel en geniet van de aandacht. In mijn werk draagt het bij aan goed kunnen kletsen met cliënten en presenteren aan groepen, maar hobbymatig heb ik er nog nooit iets mee gedaan. Toen kwam mijn onderzoek van een jaar naar verhalenvertellers in een vertelgroep, een onderzoek naar minder bekende vormen van cultuurparticipatie.In Nederland zijn er meerdere organisaties die zich met deze praktijk bezig houden, meer dan 150 individuele vertellers en zeker 40 vertelgroepen door het hele land actief.Deze blog is onderdeel van de blogreeks ‘Culturele praktijken in beeld‘
LINK
In Nederland komen maandelijks mensen in vertelgroepen bij elkaar om samen de kunst van het verhalen vertellen te beoefenen. Tekla Slangen liep een half jaar als participerend onderzoeker mee met een lokale vertelgroep. In dit artikel geeft ze een inkijk in wat vertellers beweegt en waaraan ze hun waarde ontlenen.Lang voordat Netflix ons elke dag duizend en een verhalen kon vertellen via een beeldscherm, waren er mensen die de mooiste verhalen in geuren en kleuren uit de doeken deden en hun publiek van alles lieten beleven:verhalenvertellers.Heden ten dage zijn er in Nederland nog steeds tal van vertellers en vertelgroepen actief die voor groot en klein publiek optreden. Zij vertellen uit het hoofd allerlei soorten verhalen, van sprookjes, mythes en fabels tot fragmenten uit de geschiedenis en persoonlijke ervaringen. Wat is de aantrekkingskracht van het verhalen vertellen voor de individuele verteller? Wat voor activiteiten ondernemen zij? En wanneer vinden ze het vertellen van een verhaal echt geslaagd? Deze vragen zijn de aanleiding geweest voor een kleinschalig etnografisch onderzoek naar vertellers bij een vertelgroep. In dit artikel beschrijf ik de belangrijkste resultaten, met de Nederlandse vertelscene als kader.
DOCUMENT
Van het enkelvoudig coachen van groepen moeten we eigenlijk af. Want wie bijvoorbeeld alleen maar kijkt naar de communicatieprocessen in een groep, zonder oog voor de context waarin groepsactiviteiten plaatsvinden, mist wezenlijke informatie. In plaats van de enkelvoudige aanpak kiezen we voor de Integrale Procesbegeleiding van Groepen, het IPG-model. Met dit groepsdynamisch model kunt u complexe groepsdynamieken, -fenomenen en –processen in hun onderlinge samenhang doorgronden en begeleiden.
DOCUMENT
De Groep Wilders heeft bij de laatste Eurpese verkiezingen een grote zetelwinst behaald. Ze zijn nu bijna even groot als het CDA. Feitelijk is de groepering Wilders geen democratische partij waar mensen lid van kunnen worden en hun leider kiezen en partijprogramma mee kunnen vaststelen. Dat allemaal niet. Feitelijk is Wilders een alleenheerser en onze huidige kieswet legt dergelijke groepen geen strobreed in de weg. Ze mogen vrijelijk meedoen met verkiezingen. Het kiesstelsel moet veranderen om onze democratie te beschermen.
DOCUMENT
De aansluiting tussen kinderopvang in de voorschoolse periode en de start van de basisschool is verschillend vorm gegeven in diverse landen. Nederland kent een ‘split system’, maar op enkele plekken is er sprake van structurele toenadering tussen de voorschoolse en schoolse sector. De peuter-kleuter-groep, die maar op enkele plaatsen in Nederland bestaat, beoogt de inhoudelijke samenwerking tussen opvang en onderwijs te versterken en de overgang voor kinderen soepel te laten verlopen. In een observatiestudie onder 9 random geselecteerde locaties (N= 13 leerkrachten en 14 pedagogisch medewerkers, 85 geobserveerde kinderen) is de proceskwaliteit van deze groep geëvalueerd (CLASS Toddler & CLASS Pre-K: Productiviteit, Educatieve werkvormen en Conceptontwikkeling) en de betrokkenheid(inCLASS) en het welbevinden van de kinderen (NCKO-instrument), aangevuld met een interview en vragenlijst voor de betrokken professionals uit kinderopvang en basisonderwijs. De resultaten laten zien dat de proceskwaliteit goed is voor emotionele kwaliteit en middelmatig voor kwaliteit van de instructie, aansluitend op uitkomsten uit peilingen van reguliere peutergroepen en kleutergroepen. Het welbevinden van zowel de peuters als kleuters is goed evenals de betrokkenheid. Voor de interacties met leeftijdsgenoten en het gedrag in de groep blijken er geen significante verschillen tussen peuters en kleuters. Wel hebben de kleuters op de peuter-kleuter-groep meer interacties met de medewerker, een betere speelwerkhouding en een iets hoger welbevinden dan peuters.De betrokken pedagogisch medewerkers, leerkrachten en directeuren geven aan met de peuter-kleuter-groep de overgang van kinderopvang naar het basisonderwijs soepeler te willen laten verlopen en de interprofessionele samenwerking te willen stimuleren in een integrale aanpak. Pedagogisch medewerkers en leerkrachten werken nauw samen aaninnovaties op de groep, waarbij de leerkrachten vaker de leiding nemen in de planning, het curriculum en groepsinstructie. Een belangrijk knelpunt is de onzekere positie van de groep in de relatie tussen school, inspectie en de wethouder als formele handhaver van wet- en regelgeving.Een conclusie uit dit eerste, kleinschalige onderzoek is dat pedagogische kwaliteit van de peuter-kleuter-groep vergelijkbaar is met de uitkomsten uit peilingen van (afzonderlijke) peutergroepen en het kleuteronderwijs. De verschillen tussen de kleuters ten opzichte van peuters en de taakverdeling tussen pedagogisch medewerkers en leerkrachten verdienen wel nadere aandacht in vervolgonderzoek. Op basis van deze eerste empirische evaluatie van de peuter-kleuter-groep bespreken we ten slotte mogelijke verbeterpunten voor de structurele kwaliteit, de proceskwaliteit, en welbevinden en betrokkenheid van de kinderen, in relatie tot de innovatieve samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs met nieuwe rollen voor pedagogisch-didactische professionals
DOCUMENT
In groep 7 en 8 schrijven leerlingen in schriften, maken ze opdrachten in werkboeken en aantekeningen tijdens de les. Daarnaast maken ze werkstukken, vullen formulieren in en gaan steeds meer de computer gebruiken. Al deze manieren van schrijven vereisen verschillende vaardigheden. Bij het maken van een werkstuk gebrui- ken leerlingen sierletters. Bij het invullen van een formulier wordt blokschrift gebruikt en bij het maken van aantekeningen is schrijfsnelheid belangrijk. Om snel te kunnen werken met de computer moeten kinderen bij voorkeur leren blind te typen. Het leren van deze vaardigheden vraagt een lesaanbod in groep 7 en 8 met vol- doende instructie- en oefentijd.
DOCUMENT
Leren lezen gaat bij de meeste kinderen niet vanzelf. Mirjam Snel, hoofddocent aan de Hogeschool Utrecht, promoveerde vorig jaar op een onderzoek naar het leesonderwijs en de leesontwikkeling van kinderen in groep 3. In haar dissertatie richt ze zich op de relatie tussen de ontwikkeling van de snelheid van woordherkenning en twee verschillende instructiebenaderingen. Daarnaast onderzoekt ze op wat voor manier leesproblemen al vroeg opgespoord kunnen worden. Het onderzoek levert interessante inzichten op voor het handelen van de leerkrachten in groep 1-2 en in groep 3.
LINK
Recensie van Dekeyser,L & Baert,H. (1999) Projectonderwijs: leren en werken in groepen
DOCUMENT
Een kwetsbare groep burgers onder wie schuldenproblematiek in hoge mate voorkomt zijn delinquenten. Schuldenproblematiek onder deze doelgroep is sterk verweven met problemen op andere levensdomeinen en verhoogt bovendien het risico op terugval in criminaliteit. Reclasseringswerkers missen veelal handvatten om cliënten met schuldenproblematiek te begeleiden. Structurele vroegtijdige samenwerking met onder meer schuldhulpverlening is dan ook nodig om delinquenten met schuldenproblematiek adequaat te begeleiden.
DOCUMENT
Openheid geven over je psychische problemen op school of stage.
DOCUMENT