Objectives: The strategy for dynamic postural stability might be different for male and female players. Additionally, dynamic and challenging tasks are recommended to measure differences in postural stability between injured and non-injured players. Therefore, the dynamic stability index (DSI) was developed which measures the ability of a player to maintain static balance after a dynamic task. The first aim of this study was to evaluate DSI differences between males and females for different jump directions. The second aim was to examine both preseason DSI differences between players with and without a history of ankle sprain, and between players with and without an ankle sprain during the subsequent season.Design: Prospective cohort design. Setting: Laboratory. Participants: 47 male (22.9 ± 3.9 y, 193.5 ± 7.9 cm, 87.1 ± 10.6) and 19 female (21.5 ± 2.9 y, 175.9 ± 7.3 cm, 69.0 ± 11.7 kg) sub-elite and elite basketball, volleyball and korfball players. Main outcome measures: Ankle sprain history was collected using a general injury history questionnaire. DSI on a single-leg hop-stabilization task measured preseason were calculated by using force plates and a Matlab program. Ankle sprains were reported during subsequent season. Results: Male players demonstrated larger DSI than female players on forward medial/lateral stability index (MLSI) (0.037± 0.007 vs 0.029 ± 0.005) and vertical stability index (VSI) (0.369 ± 0.056 vs 0.319 ± 0.034) (p < 0.001), diagonal VSI (0.363 ± 0.046 vs 0.311 ± 0.033) (p < 0.001), and lateral anterior/posterior stability index (APSI) (0.062 ± 0.015 vs 0.047 ± 0.011) and VSI (0.350 ± 0.054 vs 0.294 ± 0.037) (p < 0.001). Forward (0.384 ± 0.055 vs 0.335 ± 0.033), diagonal (0.379 ± 0.046 vs 0.328 ± 0.032) and lateral (0.368 ± 0.053 vs 0.313 ± 0.035) dynamic postural stability indices (DPSI) were larger for males (p < 0.001). No significant differences were found between players with and without a previous ankle sprain nor between players with and without an ankle sprain during subsequent season.
DOCUMENT
AbstractBackground It is crucial to balance load and recovery during short-term match congestion in basketball. Currently, it is unknown if higher total load during short-term match congestion lead to higher injury and illness rates.Objective Aim of this study was to compare injuries and illnesses and total weekly load during 1-match weeks compared to ≥2-match weeks in basketball.Design During this prospective observational study, players were monitored during a full season.Setting Two basketball teams participating in the domestic-league championship, CUP matches and Euro league were followed.Patients (or Participants) Sixteen elite male professional basketball players participated in this study. Characteristics of the players were (mean±SD): age 24.8±2.0 years, height 195.8±7.5 cm, weight 94.8±14.0 kg, body fat 11.9±5.0% and VO2max 51.9±5.3 mL·kg−1·min−1.Interventions (or Assessment of Risk Factors) In total 47 matches by basketball team A (9 players) and 41 matches by team B (7 players) were performed throughout the season. All training sessions and matches were executed as prescribed by the training and coaching staff without interference or manipulation.Main Outcome Measurements The Oslo Sports Trauma Research Center (OSTRC) Questionnaire on Health Problems was used to collect data on injuries and illnesses on a weekly base. Furthermore, players filled in s-RPE and duration for each training and match. Prevalence’s, severity scores, time-loss and total weekly load were compared for 1-match weeks and ≥2-match weeks. The data were analyzed using multi-level modeling.Results Prevalence of injuries and illnesses were 18.1% and 4.6% for 1-match weeks and 17.2% and 3.3% for ≥2-match weeks. Severity scores and time-loss were not significantly different for 1-match weeks compared to ≥2-match weeks. Total weekly load was lower during ≥2-match weeks compared to 1-match weeks.Conclusions No significant differences for injuries and illnesses were observed between 1-match weeks and ≥2-match weeks. Coaches appeared to reduce training load to compensate for multiple matches during short-term match congestion.
DOCUMENT
David Goldsborough, senior researcher Marine Policy en senior lecturer Kust- en Zeemanagemen, heeft onlangs zijn onderzoek over de toekomst van de pulsvisserij in de Waddenzee afgerond. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van het EVF1-project 'Uitvoeringsprogramma Brede Visie duurzame visserij in de Waddenzee'. De opkomst van het elektrisch vissen met de pulskor op garnalen laat visserijsector, maatschappelijke organisaties en overheid niet ongemoeid. De meningen over nut en noodzaak van dit vistuig zijn verdeeld. Zowel vanuit ecologische als economische overwegingen biedt de pulskor voordelen. Het gebruik van dit vistuig heeft echter ook onvoorziene economische en ecologische effecten, wat zorgt voor een debat over de toekomst van de pulsvisserij in de garnalenvisserij in Nederland. Het project 'Uitvoeringsprogramma Brede Visie duurzame visserij in de Waddenzee' wil graag een meer op feiten gebaseerd debat kunnen voeren over de toekomst van de pulskor. In dat kader heeft David de feiten over pulsvisserij in de garnalensector in een rapport bij elkaar gebracht.
DOCUMENT
Na incidenten zoals op Koninginnedag in Apeldoorn is er grote behoefte aan informatie over de slachtoffers. De autoriteiten krijgen die informatie echter maar lastig los van de ziekenhuizen.
DOCUMENT
Het voorliggende rapport doet verslag van het onderzoek naar verdienmodellen van preventie. De centrale vraag die met het onderzoek beantwoord is, luidt: Wat zijn mogelijke barrières bij potentiële verdienmodellen voor preventie, die samenwerking tussen actoren in de weg kunnen staan? De algemene uitkomst is dat er zeker verdienmodellen van preventie te identificeren en te ontwerpen zijn temeer daar preventie vanuit een economisch perspectief als een soort investeringsbeslissing kan worden beschouwd. Er zijn echter wel verschillende barrières te onderkennen voor de ontwikkeling van een effectieve verdienmodellen. In het licht van de onderzoeksvraag leidt dit tot volgende conclusies: - Preventie is belangrijk maar komt nog onvoldoende van de grond; - Actoren kunnen worden ingedeeld in vier helixen en hebben verschillende salience; - Preventie is een maatschappelijk verdienmodel; - Verdienmodellen van preventie zijn technologisch, datagedreven en schaalbaar; - Barrieres voor preventie zijn bedrijfskundig van aard.
DOCUMENT
De inleiding Het gaat niet goed in de bouw. Op tal van plaatsen vallen ontslagen. Als leidinggevende moet je dan een slechtnieuwsgesprek voeren. Veel managers zien daar tegenop, maar is dat terecht? Volgens Walrick van Belkom en Frens Pries kan een slecht gevoerd slechtnieuwsgesprek veel kapot maken, ook bij de mensen die achterblijven.
DOCUMENT
Om een blijvend effect te hebben op de gezondheid, zullen interventies moeten leiden tot gezonder gedrag, in dit geval meer bewegen. Er worden drie soorten interventies onderscheiden die ingezet worden om dit te bereiken: 1) informatieverschaffing, om verandering te brengen in de kennis over en houding van mensen ten opzichte van lichaamsbeweging, 2) gedragsgerichte en sociale interventies, erop gericht om mensen op een op een succesvolle manier hun beweeggedrag (blijvend) te laten veranderen, en een sociale omgeving te creëren die hieraan meehelpt, 3) omgevingsgerichte interventies, waarbij men ervoor zorgt dat er veilige, aantrekkelijke, en toegankelijke mogelijkheden zijn om fysiek actief te zijn. De resultaten van onderzoeken die op deze drie gebieden gedaan zijn, zijn in dit artikel samengevat. Ook de effecten van meer lessen L.O. komen daarbij aan bod.
DOCUMENT
De coronacrisis trekt ook diepe sporen in de sociale hulp- en dienstverlening. Diverse maatregelen maken het moeilijk voor sociale professionals om hun werk te doen zoals nodig is. Het vereist professionele en bestuurlijke moed om morele pijn te voorkomen.
DOCUMENT
Professionals in de geboortezorg en moeders in de Haagse Schilderswijk ervaren verlegenheid om elkaar vragen te stellen. Dat belemmert hen om onderling vertrouwen op te bouwen, rondom zwangerschap en bevalling. En, het maakt het lastig om de kennis van professionals te verbinden met de kennis en ervaringen van moeders. Samenwerken aan vertrouwen en verbinden zijn belangrijk om passende en integrale geboortezorg te bieden. De Tool Geboortezorg is ontwikkeld om deze samenwerking te ondersteunen. De tool richt zich op moeders die te maken met problemen op meerdere levensgebieden tegelijkertijd voor, tijdens en na de zwangerschap. Die problemen hangen samen met de sociale, economische en culturele kenmerken van deze moeders en de omgeving waarin zij leven. De kenmerken van deze moeders bepalen ook hoe ze denken over zwangerschap, bevalling en babyverzorging. Dat geldt ook voor waar, wanneer en hoe zij daarover vragen stellen. De tool bevat handvatten om onderling vertrouwen op te bouwen en aan te sluiten bij de vragen en behoeften van moeders.
MULTIFILE
Staalkaarten zijn overzichtelijke kaarten, schema’s en tekstuele toelichting die dienen als voorbeeld of richtlijn voor hoe bepaalde elementen in het landschap kunnen worden toegepast. In het kader van het onderzoeksproject Biodiverse Paardenhouderijen zijn door 2e jaars studenten van de opleiding Tuin- & Landschapsinrichting van Hogeschool Van Hall Larenstein onder begeleiding van het docententeam en het lectoraat Duurzame Paardenhouderij en Paardensport twee typen staalkaarten ontwikkeld: een uitgebreide staalkaart en een eenvoudige staalkaart. Deze staalkaarten bevatten landschappelijke elementen die toepasbaar zijn binnen het halfopen kampenlandschap, en die inspelen op de natuurlijke behoeften van paarden naar onder andere vrije beweging, contact met soortgenoten, gevarieerd foerageren en mentale stimulatie door afwisseling binnen een veilig ingericht landschap. Door het realiseren van een combinatie van deze elementen wordt de balans tussen paardenwelzijn, landschap en biodiversiteit bevordert.
DOCUMENT