Een exploratie van principes voor beleid, zelforganisatie en solidariteit voor cultuur aan gene zijde van de Covid-crisis
MULTIFILE
Waar vinden burgers informatie over lokale politiek? Wordt de rol van nieuwe media groter dan die van traditionele media? Zijn websites alleen een doorgeefluik van krant, televisie en radio, of bieden ze extra mogelijkheden? Dragen nieuwe onafhankelijke kanalen bij aan nieuwsvoorziening en discussies, of kopiëren ze alleen content van anderen? Wordt de discussie over lokale politiek heftiger nu er nauwelijks drempels zijn bij online publiceren?
LINK
In opdracht van het Groninger Instituut Archeologie van de Rijksuniversiteit Groningen en de Doggerland projectgroep is onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de Reflectance Transformation Imaging (RTI) en fotogrammetrie. Deze twee technieken zijn toegepast op kaakfragmenten met gebitselementen uit het Mesolithicum en de Bronstijd om te onderzoeken of het mogelijk is om met deze technieken een verschil in dieet aan te tonen. Daarnaast is de Artec Spider 3D-scanner toegepast op de gebitselementen. Deze scans zijn gemaakt door externen, waarna de resultaten opgenomen zijn in het onderzoek. Uit het onderzoek is gebleken dat het vaststellen van specifieke verschillen van gebitsslijtage tussen jager-verzamelaars en vroege boeren niet mogelijk is op basis van de RTI-techniek en fotogrammetrie. Beide technieken leveren niet de gewenste resultaten. Zo maakt de RTI-techniek enkel een opname van bovenaf, waardoor de zijaanzichten van de gebitselementen niet onderzocht kunnen worden. De fotogrammetrische techniek is niet gedetailleerd genoeg. Zo vloeien verschillende gebitselementen in elkaar over en zijn sommige elementen niet scherp genoeg om met zekerheid vast te stellen of hier überhaupt slijtagesporen op zijn aangetroffen. Desondanks is het wel mogelijk geweest om de slijtagesporen in beeld te brengen met de Artec Spider 3D-scanner. Deze scanner maakt het mogelijk om de specifieke verschijnselen van gebitsslijtage op de gebitselementen uit het Mesolithicum en de Bronstijd in beeld te brengen.
MULTIFILE
Door veranderingen in landgebruik en klimaat en daarmee samenhangende veranderingen in biotoop, voedselbeschikbaarheid en predatiedruk, blijven de aantallen weidevogels in Nederland dalen, ondanks jarenlange inspanningen om ze te beschermen. Met de huidige kleine weidevogelpopulaties ligt er veel nadruk op predatiedruk. Predatiedruk is niet alleen afhankelijk van aantallen predatoren en potentiële prooien in het broedseizoen, maar ook van terreinbeheer en ruimtegebruik van al die soorten door het jaar heen. Daarvoor zijn continue beschikbare gegevens over het voorkomen en gedrag van dieren in het veld, gecombineerd met gegevens over de kwaliteit van de biotoop en het beheer essentieel. Deze vorm van integrale jaarrond beheermonitoring staat echter pas in de kinderschoenen. Op dit moment zijn er veel nieuwe technieken in ontwikkeling die kunnen bijdragen aan het verbeteren van de beheermonitoring, zoals de inzet van wildlife camera’s, drones, satellieten en citizen science. Helaas zijn data uit deze monitoring versnipperd over verschillende databases en is een integrale en betrouwbare beoordelingssystematiek van deze data momenteel niet voorhanden. Daardoor worden de mogelijkheden van het gebruik van dit soort data op dit moment nog onderschat en onderbenut. Hierdoor blijven kansen voor verbetering van de bescherming van weidevogels liggen. Het doel van dit project is om een kennissysteem te ontwikkelen dat beschikbare data uit meerdere bronnen integreert en toepasbaar maakt voor onderbouwen van keuzes in biotoop- en populatiebeheer voor het duurzaam beheer van weidevogelgebieden. Dit detectie- en analysesysteem wordt in een co-creatieproces met eindgebruikers, beheerders, dataverzamelaars en systeemontwikkelaars opgesteld aan de hand van een iteratieve monitoring- en evaluatieserie in drie weidevogelgebieden. De volgorde van die gebieden is gekozen met het oog op toenemende naïviteit met betrekking tot hoogtechnologische bronnen en toenemende complexiteit van de vraagstukken. Daarnaast wordt een sensorintensieve meting georganiseerd om verschillende databronnen aan elkaar te kalibreren.