Het onderzoek is een eerste aanzet voor verdere studie en wordt beschouwd als een pilot. Het doel ervan kan vanuit meerdere perspectieven worden geformuleerd. Voor Doenja Dienstverlening is een belangrijk doel betere handvatten te krijgen in het omgaan met diversiteit gerelateerde spanningen in de wijk. Voor de HU-onderzoekers is het doel meer zicht te krijgen op de complexiteit van de problematiek en de wijze waarop sociaal makelaars hier in hun dagelijks werk mee geconfronteerd worden. Voor de HU-studenten is het doel om in het kader van (de afronding van) hun studie een onderzoek mee uit te kunnen voeren ronde deze thematiek. De vraagstelling van de pilot is in samenspraak tussen de onderzoekers en sociaal makelaars geformuleerd en luidt: Hoe gaan sociaal makelaars om met diversiteit gerelateerde spanningen in de wijk? Hier konden de volgende deelvragen van worden afgeleid 1. Wanneer is er volgens sociaal makelaars sprake van spanningen in de wijk? 2. Op grond waarvan worden deze spanningen (al dan niet) gerelateerd aan toenemende diversiteit? 3. Hoe worden deze spanningen door de sociaal makelaars beoordeeld? 4. Welke werkprincipes bieden houvast in de omgang met diversiteit gerelateerde spanningen?
Vanuit de literatuur is bekend dat kanker en met name ook de behandeling van kanker invloed hebben op het seksuele functioneren (Rice, 2000, Ananth et al., 2003, Hughes, 2008, Galbraith and Crighton, 2008, Mercadante et al., 2010, Flynn et al., 2011). Er is echter veel minder bekend over wat voor (Nederlandse) kankerpatiënten en hun partners de weerslag van deze invloed is op hun beleving van seksualiteit en intimiteit (Tan et al., 2002). Ook weten we onvoldoende of deze betrokkenen over seksualiteit en intimiteit zouden willen praten met gezondheidszorgprofessionals en zo ja, op wat voor manier deze communicatie dan bij voorkeur zou verlopen (Hordern and Street, 2007a). Van (Nederlandse) gezondheidszorgprofessionals in de oncologische en palliatieve zorg is onvoldoende bekend hoe zij hun rol zien wat betreft het bespreekbaar maken van en begeleiding bieden bij veranderingen met betrekking tot seksualiteit en intimiteit gedurende het traject dat mensen met kanker doorlopen (Hordern and Street, 2007c, Hordern and Street, 2007b)
MULTIFILE
Aanleiding voor onderzoek naar de expertise van leraren in cluster 4 is in ieder geval ‘Passend onderwijs’: het streven van de overheid om leerlingen met problemen of stoornissen meer thuis nabij op te vangen, waar mogelijk in regulier of speciaal basisonderwijs. Bij het streven naar Passend Onderwijs rijst de vraag of en in hoeverre leraren speciale expertise nodig hebben om kinderen met (milde) gedragsproblemen in regulier onderwijs te onderwijzen. Maar vooral ook waaruit die expertise dient te bestaan. Daarnaast is er vanuit het cluster 4 onderwijs zelf de vraag of de sterke groei van het aantal leerlingen in dat cluster in het afgelopen decennium is samengegaan met gelijke groei van goed geschoold personeel voor deze leerlingen. En vervolgens de vraag: op welke punten is verdere scholing van leraren geboden om ze voldoende toe te rusten voor cluster 4. Ten slotte vraagt de overheid tegenwoordig om een duidelijke verantwoording van kosten en van kwaliteit van onderwijszorg (CPB, 2009). Tegen de achtergrond van deze vragen kwam de vraag op naar concretisering van de expertise van leraren in het omgaan met leerlingen met (milde) gedragsproblemen.
MULTIFILE