Interview Eja Kliphuis in SURF Magazine, jaargang 15, nummer 3
DOCUMENT
Deze visualisatie is het resultaat van een kwalitatief onderzoek waarin het empathie kompas (Smeenk, 2019) gebruikt is om te onderzoeken en visualiseren hoe studenten van verschillende hogescholen begrip ontwikkelden voor het maatschappelijk vraagstuk rondom synthetische drugs gedurende hun deelname aan het project ‘Pilletje hier, Pilletje daar’. Met dit project wil het Openbaar Ministerie (OMspaces) bij jongeren bewustwording genereren en het gesprek aangaan rond het vraagstuk. Het empathie kompas kan studenten en docenten helpen meer begrip te ontwikkelen voor de stakeholders in een complex vraagstuk. Deze visualisatie is gebaseerd op interviews voor, tijdens en na het project en maakt zichtbaar welke impact meedoen aan dit project heeft op de empathie ontwikkeling van de studenten en hoe zij zich bewegen door de perspectieven op het empathie kompas. Naast resultaten bevat de visualisatie ook aanbevelingen voor iedereen die aan de slag wil met empathische vorming.
DOCUMENT
Veel instellingen zijn bezig met research support: zij willen hun onderzoekers ondersteunen bij de toegang tot hoogwaardige ICT-infrastructuur voor het verwerken, analyseren, visualiseren, beheren en opslaan van onderzoeksdata. Elke instelling doet dat op haar eigen manier. SURF brengt in een serie in beeld hoe instellingen research support hebben georganiseerd en wat hun agenda is voor de toekomst. In deze tweede aflevering is de Hanzehogeschool Groningen aan het woord.
DOCUMENT
Design en onderzoek zijn twee kennisgebieden die elk hun eigen tradities, methoden, standaarden en praktijken hebben. Deze twee werelden lijken behoorlijk gescheiden, waarbij onderzoekers onderzoeken wat er is en ontwerpers visualiseren wat er zou kunnen zijn. Dit boek slaat een brug tussen beide werelden door te laten zien hoe design en onderzoek geïntegreerd kunnen worden om een nieuw kennisveld te ontwikkelen. Dit boek bevat 22 inspirerende beschouwingen die laten zien hoe de unieke kwaliteiten van onderzoek (gericht op het bestuderen van het heden) en ontwerp (gericht op het ontwikkelen van de toekomst) gecombineerd kunnen worden. Dit boek laat zien dat de transdisciplinaire aanpak toepasbaar is in een veelheid van sectoren, variërend van gezondheidszorg, stedelijke planning, circulaire economie en de voedingsindustrie. Het boek bestaat uit vijf delen en biedt een scala aan illustratieve voorbeelden, ervaringen, methoden en interpretaties. Samen vormen ze het kenmerk van een mozaïek, waarbij elk stukje een deel van het complete plaatje bijdraagt en alle stukjes samen een veelzijdig perspectief bieden op wat toegepast ontwerponderzoek is, hoe het wordt geïmplementeerd en wat de lezer ervan kan verwachten.
DOCUMENT
With summaries in Dutch, Esperanto and English. DOI: 10.4233/uuid:d7132920-346e-47c6-b754-00dc5672b437 "The subject of this study is deformation analysis of the earth's surface (or part of it) and spatial objects on, above or below it. Such analyses are needed in many domains of society. Geodetic deformation analysis uses various types of geodetic measurements to substantiate statements about changes in geometric positions.Professional practice, e.g. in the Netherlands, regularly applies methods for geodetic deformation analysis that have shortcomings, e.g. because the methods apply substandard analysis models or defective testing methods. These shortcomings hamper communication about the results of deformation analyses with the various parties involved. To improve communication solid analysis models and a common language have to be used, which requires standardisation.Operational demands for geodetic deformation analysis are the reason to formulate in this study seven characteristic elements that a solid analysis model needs to possess. Such a model can handle time series of several epochs. It analyses only size and form, not position and orientation of the reference system; and datum points may be under influence of deformation. The geodetic and physical models are combined in one adjustment model. Full use is made of available stochastic information. Statistical testing and computation of minimal detectable deformations is incorporated. Solution methods can handle rank deficient matrices (both model matrix and cofactor matrix). And, finally, a search for the best hypothesis/model is implemented. Because a geodetic deformation analysis model with all seven elements does not exist, this study develops such a model.For effective standardisation geodetic deformation analysis models need: practical key performance indicators; a clear procedure for using the model; and the possibility to graphically visualise the estimated deformations."
DOCUMENT
Dit magazine is een uitgave van Expertise Netwerk Systemisch Co-design, een samenwerking tussen Hogeschool Inholland, Hogeschool Utrecht, Haagse Hogeschool, Hogeschool Rotterdam en partners vanuit creatieve industrie en maatschappelijk domein. Het netwerk wordt mede mogelijk gemaakt door een SPRONG subsidie vanuit Regieorgaan SIA. Samen op weg Daar staan we dan, een jaar na de start van ESC. De infrastructuur staat, het team is compleet, we leren al doende van elkaar, netwerkevents en projecten staan op stapel en we geven een doorkijkje naar de toekomst. Trots zijn we op de activiteiten die we als netwerk al hebben kunnen ontplooien. Van gezamenlijke subsidieaanvragen, projecten tot inspirerende uitwisselingen in de praktijk. We zagen elkaar op de DDW en bij de hogescholen in het kader van onderzoek en onderwijs tot en met het ontdekken van potentiële nieuwe werkveldpartners en het breder betrekken van onderzoekers en koploperlectoren in onze eigen instellingen. Ook zijn lectoren en onderzoekers doorlopend bij elkaar gekomen om in co-design toe te werken naar eerste principes passend bij een prototype framework van systemisch co-design en een overzicht van tools. Hiermee is een eerste basis gecreëerd die helpt om samen beter experimenten, interventies en projecten op te zetten in zowel onderzoek als binnen de hybride leeromgevingen.
DOCUMENT
Het doel van het project Every Picture Tells a Story is om samen met het werkveld methoden, technieken en kennis te ontwikkelen voor het produceren van effectieve infographics. Dit is nodig omdat de vraag naar infographics in de markt snel toeneemt. Bedrijfsleven en overheden kiezen er steeds vaker voor om infographics te gebruiken om grote hoeveelheden of complexe informatie begrijpelijk te maken voor hun doelgroepen. Om aan de vraag van deze opdrachtgever te kunnen blijven voldoen hebben producenten van infographics (vaak ontwerpen communicatiebureaus) nieuwe kennis nodig op het gebied van het interdisciplinaire productieproces, communicatie- en mediatechnieken en ‘usability’.
DOCUMENT
Het doel van het project Every Picture Tells a Story is om samen met het werkveld methoden, technieken en kennis te ontwikkelen voor het produceren van effectieve infographics. Dit is nodig omdat de vraag naar infographics in de markt snel toeneemt. Bedrijfsleven en overheden kiezen er steeds vaker voor om infographics te gebruiken om grote hoeveelheden of complexe informatie begrijpelijk te maken voor hun doelgroepen. Om aan de vraag van deze opdrachtgever te kunnen blijven voldoen hebben producenten van infographics (vaak ontwerpen communicatiebureaus) nieuwe kennis nodig op het gebied van het interdisciplinaire productieproces, communicatie- en mediatechnieken en ‘usability’. Hogeschool Utrecht, Beroepsvereniging voor Nederlandse ontwerpers (BNO), Argumentenfabriek en In60seconds hebben zich voor dit project verenigd in een consortium. Daarnaast hebben zich bedrijven uit het werkveld aangesloten en een onderwijsinstelling, de Universiteit van Amsterdam. De partijen hebben elkaar gevonden in de wens samen nieuwe kennis en vaardigheden te ontwikkelen op het gebied van infographics. Zij streven ernaar toepasbare oplossingen in het werkveld te implementeren. Het consortium zal het onderzoek sturen en de resultaten ervan laten circuleren in onderwijs en praktijk.
DOCUMENT
Dit rapport beschrijft uitvoerig een onderzoek naar mogelijkheden en opbrengsten van het inzetten van Professionele Simulatie Ontwerpsoftware in de bovenbouw van de basisschool. Deze casestudie is opgebouwd in vijf fasen waarvan de laatste fase antwoord geeft op de kracht van dit instrument voor het onderwijs. De studie mikt zowel op de didactische inzetbaarheid door de leerkracht als de bijdrage aan het ontwikkelen van denkvaardigheden bij leerlingen. De studie past in het onderzoek naar Mindtools en DME's en is grensverleggend in vergelijking tot gangbaar gebruik van ICT. De gebruikte software is van een hoog abstractieniveau maar blijkt door leerlingen al goed te gebruiken om hun talenten aan te spreken. In de eindconclusies worden perspectiefvolle resultaten genoemd. In de rapportage wordt ook geanticipeerd op verdere ontwikkelingen. Tijdens de casestudie zijn immers aanwijzingen gevonden dat leerlingen zeer geboeid kunnen zijn door het gebruik, dat ze sterke cognitieve redenatiepatronen kunnen opbouwen, analytische vaardigheden toepassen, dat ze uitvoerige kritische discussies met elkaar aangaan enz. Met andere woorden een dergelijk pakket zet leerlingen bij de juiste instrumentatie en begeleiding wel aan tot hoger orde denken. De abstracties van een dergelijk pakket gaat sommige leerlingen goed af. Ze vinden uiteindelijk de 3D weergave wel de kers op de appelmoes. Inzetten van dit soort software kan zeker aangemerkt worden als onderwijs inhoudelijk transitief. Het is interessant om t.z.t de diverse video-opnames uitvoeriger te analyseren op zowel de cognitieve als onderwijskundige opbrengsten. In de bijlagen zijn ontwikkelde ondersteunende materialen en resultaten van leerlingen opgenomen.
DOCUMENT