Tweede tussenrapportage In 2013 zijn alle jeugdzorgplusinstellingen op verzoek van het ministerie van VWS gestart met een pilot Trajectzorg. In de regio Utrecht is jeugdzorgplusinstelling Intermetzo locatie Zeist (voorheen Lindenhorst-Almata) hiervoor een samenwerkingsverband aangegaan met De Rading, Lijn 5, Youké, Samen-Veilig Midden Nederland en VSO de Sprong. Onder de naam Trajectzorg is gestart met het verbeteren van de zorg opdat jongeren minder vaak tijdens de zorgverlening uitvallen en minder vaak na uitstroom uit geslotenheid opnieuw gesloten geplaatst worden. Hogeschool Utrecht is al in 2012 door dit samenwerkingsverband benaderd. Dankzij een SIA-Raak Publiek subsidie is in 2014 en 2015 onderzoek gedaan naar deze pilot met als doel de realisatie van Trajectzorg in deze regio te faciliteren en te stimuleren via een combinatie van beschrijvend onderzoek en de methode van actieonderzoek. Dit rapport beschrijft de stand van zaken van het onderzoek voor Trajectzorg na het eerste jaar (december 2013 - december 2014). Trajectzorg wil jongeren en hun ouders de begeleiding geven die aansluit op hun zoektocht naar een gewoon leven. Maar Trajectzorg is eveneens een zoektocht naar de juiste vorm van begeleiding. Met dit onderzoek proberen we daar een bijdrage aan te leveren. De tekst bevat de aangepaste online versie (juni 2016) voor www.continuiteitinjeugdzorg.hu.nl
DOCUMENT
Snelle ontwikkelingen in de maatschappij maken de toekomst onvoorspelbaar. Dit vraagt van individuen, van scholen en opleidingen, maar ook van organisaties en bedrijven dat zij flexibel zijn en zich kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden en behoeften. Er wordt voortdurend een beroep gedaan op het lerend vermogen, niet alleen van individuen, maar ook van scholen/opleidingen en organisaties. In vijf kennissyntheses, geschreven door vijf teams van lectoren en onderzoekers uit verschillende opleidingen, gaan we in op de kennis vanuit onderzoek van Fontys Hogescholen en ander nationaal en internationaal onderzoek. We koppelen deze kennis aan de betekenis ervan voor scholen, opleidingen en organisaties en bedrijven. Daarmee we willen concrete handvatten bieden, zodat docenten/opleiders, werkgevers, maar ook studenten en werknemers zelf onderbouwd kunnen werken aan een leven lang leren en veranderen. We verwijzen naar praktische tools die op basis van praktijkgericht onderzoek met name binnen Fontys zijn ontwikkeld. Tevens duiden we de hiaten die we zien in de beschikbare kennis en geven we suggesties voor vervolgonderzoek.
DOCUMENT
Er is in onderzoek nog relatief weinig aandacht voor de individuele en contextuele factoren en de daarbij behorende zorgbehoeften van residentieel opgenomen jeugdigen die op licht verstandelijk beperkt (LVB) of zwakbegaafd (ZB) niveau functioneren. De resultaten van dit exploratief dossieronderzoek kunnen een bijdrage leveren aan de doorontwikkeling van een individueel en contextueel hulpaanbod voor deze jeugdigen en hun gezinnen. Bij een relatief grote groep (63%) van de in dit onderzoek betrokken jeugdigen speelden problemen op zowel kind-, ouder-, gezins- als omgevingsniveau een rol. De spreiding in het aantal kenmerken liet zien dat er bij veel jeugdigen die op een LVB of ZB niveau functioneerden én hun gezinnen sprake was van een grote diversiteit aan en opeenstapeling van problemen. Dit vraagt om een op het systeem afgestemde, multidisciplinaire en traumasensitieve aanpak.
DOCUMENT
Met dit project ‘Directions’ wordt beoogd om het visueel functioneren van mensen die leven met dementie, te optimaliseren. Allereerst door oogzorg op maat te kunnen aanbieden in de thuis omgeving. Slecht of slechter zicht wordt gezien als een risico factor voor progressie van dementie. Slechter zicht kan zorgen voor sociale isolement, vermindering van het uitvoeren van dagelijkste activiteiten als het verhogen van risico op vallen. Dit onderzoek heeft als eerste focus de mensen met de ziekte van Alzheimer.
Artrose is in Nederland de snelst groeiende chronische aandoening, waarbij de knie het meest vaak is aangedaan. Knieartrose vormt een groot probleem in het dagelijks functioneren van deze groep. Patiënten met knieartrose ervaren pijn en stijfheid in het kniegewricht wat vaak resulteert in een neerwaartse spiraal van angst voor pijn, waardoor deze patiënten steeds minder doen en vervolgens minder kunnen. Daarmee heeft artrose een directe impact op het dagelijks leven en de algehele gezondheidsstatus. De fysiotherapeutische behandeling voor knieartrose bestaat uit informeren, leefstijladviezen en oefentherapie. Daarbij wordt ten doel gesteld om te voldoen aan de algemene beweegrichtlijnen. Gezien het belang van zelfmanagement bij deze chronische aandoening is het belangrijk dat patiënten thuis aan de slag gaan met oefen- en beweegadviezen. De effectiviteit van fysiotherapeutische zorg is voor een groot deel afhankelijk van patiënten hun therapietrouw aan de opgegeven frequentie, intensiteit en uitvoering van de oefen-adviezen. Echter is bekend dat therapietrouw aan oefen-adviezen over het algemeen laag is. Fysiotherapeuten geven aan dat zij in Virtual reality (VR) een mogelijke oplossing voor dit probleem zien. VR wordt in toenemende mate ingezet in de fysiotherapie. De inzet ervan is onder andere effectief gebleken bij patiënten met chronische pijn en nek-schouderklachten. Door een virtuele spelomgeving worden patiënten afgeleid van de pijn en verwachten fysiotherapeuten dat hun patiënten bovendien visueel worden ondersteund in het correct uitvoeren van oefeningen. Naar verwachting resulteert dit in betere therapietrouw en dus betere therapieresultaten. Er bestaat momenteel echter geen VR-omgeving voor knie oefeningen. Na het gezamenlijk ontwikkelen, met fysiotherapeuten, patiënten en studenten, van een prototype VR-omgeving waarin patiënten met knieartrose uitgedaagd worden om een aantal oefeningen kwalitatief goed uit te voeren, wordt een haalbaarheidsstudie uitgevoerd. Dit gebeurt door enerzijds de bruikbaarheid van VR binnen fysiotherapie voor knieartrose en anderzijds de validiteit van het VR-meetsysteem in kaart te brengen.