Background: We investigated the effects of the “Care for Participation+” (CFP+) intervention on direct support professionals’ (DSPs’) attitudes regarding the participation of adults with visual and severe or profound intellectual disabilities (VSPID).Methods: We implemented a pilot non-randomized controlled trial with two control groups to compare DSPs’ attitudes towards CFP+ using the Attitudes towards Participation Questionnaire (APQ) and DSPs’ written profiles of adults with VSPID.Results: CPP+ and the Participation Mind Map control group showed a positive trend for the “leisure/recreation,” “social relations,” and “ability to act” APQ domains compared to the usual care control group. The CFP+ group described significantly fewer disabilities at 6 months, reflecting a more positive attitude than controls.Conclusion: CFP+ had positive effects on DSPs’ attitudes towards the participation of adults with VSPID. The small sample size, ceiling effects, measurement instruments used, and implementation difficulties may have hampered understanding the full potential of CFP+.
Een eigen Library Dashboard met grafisch schitterend vormgegeven interactieve kerncijfers over de bibliotheek. Het kán een sterk marketinginstrument zijn waarmee je tot in detail de sterke punten kunt etaleren. Dus verzamel de statistieken en ga aan de slag!
Onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut uit 2001 laat zien dat zo'n 10 procent van de totale studentenpopulatie in het Nederlandse hoger onderwijs belemmeringen ondervindt op grond van iin of meer functionele beperkingen. De voortgaande digitalisering van leeromgevingen in het hoger onderwijs kan kansen bieden om een verschuiving van drempels te bewerkstelligen. Maar er lijkt een tegenstelling te bestaan tussen het insluitend en uitsluitend potentieel van digitaal hoger onderwijs, een toegankelijkheidsparadox. Voor sommige functionele beperkingen is er sprake van verhoogde toegankelijkheid, voor andere evenwel van een verslechterde situatie. Voor een belangrijk deel hebben we de toegankelijkheid van digitaal onderwijs zelf in handen. Er kunnen hierbij tal van technologische hulpmiddelen gebruikt worden, voor uiteenlopende vormen van beperking (visuele, auditieve, motorische, cognitieve en spraak-/taalbeperkingen). Ook bevatten elektronische leeromgevingen en andere softwareproducten veelal specifieke functionaliteiten om de toegankelijkheid van digitaal onderwijs te vergroten. Er worden in deze publicatie zogeheten 'steekkaarten' aangeboden voor een aantal van deze applicaties: korte en bondige beschrijvingen van hun toegankelijkheidskenmerken. Maar gebruikers van deze software hebben vaak niet of nauwelijks profijt van de beschikbare mogelijkheden, zodat een grote groep studenten onvoldoende toegang krijgt. Dit heeft ondermeer te maken met de onbekendheid van het thema toegankelijkheid van digitaal onderwijs en de mythologie daaromheen (toegankelijke websites zouden bijvoorbeeld saai zijn en geen lay-out kunnen bevatten). Er is een verhoogd bewustzijn in het Nederlandse hoger onderwijs nodig over het thema toegankelijkheid, met een continue samenwerkingsactie van organisaties die structureel werken rond studenten met functionele beperkingen en/of rond elektronische leeromgevingen.
Meer dan 350.000 mensen in Nederland hebben problemen met hun gezichtsvermogen. Minimaal 20% hiervan is geheel blind. Door de vergrijzing zal het percentage visueel gehandicapten komende decennia met zo’n 2% per jaar blijven stijgen. Het overgrote deel van deze groep maakt gebruik van een blindengeleidestok. Blindengeleidestokken zijn er in veel varianten. Ze kunnen als herkenningsteken gebruikt worden en als taststok om een veilige weg te vinden. Blindengeleidestokken zijn relatief lang (120-155 cm), normaliter tot het borstbeen. Op deze wijze kunnen visueel gehandicapten op de tast en met de echo van het tikken met de stok een redelijke loopsnelheid ontwikkelen. De lange stokken zijn soms onhandig, bijvoorbeeld binnenshuis. Daarom zijn er ook deelbare taststokken die in twee tot vijf delen uiteengenomen kunnen worden. Zo zijn ze minder hinderlijk als ze niet gebruikt worden. Er kleven echter nadelen aan deelbare stokken. Het grootste probleem is speling op de deelstukken die ervoor zorgt dat de deelbare stokken als taststok niet goed functioneren. Daarnaast zijn er tegenwoordig ook veel stokken met elektronische sensoren die minder bewogen hoeven te worden. De acceptatie van deze laatste categorie is echter laag omdat de feedback via geluid of trillingen de primaire functionaliteit van de stok juist verstoort. Mogelijk heeft de verminderde acceptatie ook wel met de leeftijd van veel slechtzienden te maken. Er is in de wereld van blinden en slechtzienden behoefte aan een eenvoudige maar goede deelbare taststok die geschikt is voor ernstiger visueel gehandicapten. Het probleem is dat deze stok niet blijkt te bestaan. Dit gegeven heeft ook te maken met de complexiteit en de toelaatbare prijs van een goede taststok. In dit Kiemvoorstel gaan een drietal bedrijven samen met de Hogeschool Utrecht op zoek naar de Taststok 2.0; een ‘simpele’ stok die deelbaarheid combineert met functionaliteit