Smaak- en reukstoornissen kunnen leiden tot gewichtsverlies en soms tot gewichtstoename. Daarom vormt voedingsvoorlichting een essentieel onderdeel van de begeleiding en behandeling van een patiënt met een smaak- en reukstoornis. Bij reuk- en smaakstoornissen dient onderscheid te worden gemaakt tussen algemene voedingsadviezen en voedingsadviezen tijdens en na behandeling van een oncologisch proces door radio- en/of chemotherapie hiervan. Voedingsadviezen dienen ter verbetering van de voedingstoestand en het welbevinden van de patiënt. Bij ernstige problemen met de verwerking van een reuk- en/of smaakstoornis kan psychosociale ondersteuning worden overwogen.
LINK
‘Wat is gezonde voeding?’ Deze vraag wordt steeds vaker gesteld, zowel in de media als op het diëtistisch spreekuur. Bij het beantwoorden van deze vraag wijzen invloedrijke critici de autoriteit van de wetenschap af. Waarom wantrouwen mensen wetenschappelijke antwoorden? Waarom moet de diëtist uitleggen dat hij of zij de onderzoeken van de Gezondheidsraad volgt? Waarom zijn de adviezen van het Voedingscentrum problematisch geworden? LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/matthijs-fleurke-66279110/ https://www.linkedin.com/in/dorien-voskuil-9b27b115/
DOCUMENT
Cliënten, hun naasten en voedingsprofessionals (diëtisten en voedingskundigen) worden geconfronteerd met technologieën gericht op het verbeteren of behouden van gezondheid en/of kwaliteit van leven. Technologieën worden tevens ingezet om de efficiëntie en/of kosteneffectiviteit van zorg te verbeteren. Voorbeelden hiervan zijn beeldschermzorg en ziekte specifieke apps voor de smartphone. De perspectieven van alle betrokkenen in een praktijksituatie in de gezondheidszorg bepalen hoe technologieën gebruikt worden. In dit hoofdstuk worden verschillende perspectieven op technologie, gezondheid en zorg bediscussieerd en worden dilemma’s beschreven die hieruit kunnen ontstaan. Theorie en praktijk tonen het belang van bewust nadenken over de eigen, persoonlijke perspectieven op technologie, gezondheid, voeding en zorg en over perspectieven van anderen. Conclusie: diëtisten en voedingskundigen hebben de verantwoordelijkheid om sensitiviteit te ontwikkelen voor potentiële dilemma’s bij het gebruik van technologieën om daar in de praktijk zorgvuldig mee om te gaan.
DOCUMENT
Along with the rapidly growing number of disabled people participating in competitive sports, there is an increased need for (para)medical support in disability sports. Disabled athletes experience differences in body composition, metabolism, training load and habitual activity patterns compared with non-disabled athletes. Moreover, it has been suggested that the well-recognized athlete triad, and low energy availability and low bone mineral density in particular, is even a greater challenge in disabled athletes. Therefore, it is not surprising that sport nutritionists of disabled athletes have expressed an urgency for increased knowledge and insights on the nutritional demands of this group. This project aims to investigate energy expenditure, dietary intake, body composition and bone health of disabled athletes, ultimately leading to nutritional guidelines that promote health and optimal sports performance for this unique population. For this purpose, we will conduct a series of studies and implementation activities that are inter-related and build on the latest insights from sports practice, technology and science. Our international consortium is highly qualified to achieve this goal. It consists of knowledge institutes including world-leading experts in sport and nutrition research, complemented with practical insights from nutritionists working with disabled athletes and the involvement of athletes and teams through the Dutch and Norwegian Olympic committees. The international collaboration, which is a clear strength of this project, is not only focused on research, but also on the optimization of professional practice and educational activities. In this regard, the outcomes of this project will be directly available for practical use by the (para)medical staff working with disabled athletes, and will be extensively communicated to sport teams to ensure that the new insights are directly embedded into daily practice. The project outcomes will also be incorporated in educational activities for dietetics and sport and exercise students, thereby increasing knowledge of future practitioners.
Overgewicht neemt in Nederland sterk toe en heeft gevolgen voor zowel individu als samenleving. Het ontstaan van overgewicht hangt mede samen met specifieke biologische factoren. Mogelijk is het enzym alfa-amylase in speeksel een dergelijke factor. Er wordt verondersteld dat een hoge activiteit van dit enzym resulteert in een hogere afbraak van resistent zetmeel, een slecht verteerbaar type koolhydraat waarvan wordt aangenomen dat het grotendeels onverteerd het lichaam via de ontlasting verlaat. Een hogere afbraak van deze koolhydraatbron impliceert een toename van de calorie-inname en kan op termijn resulteren in overgewicht, grotere vetmassa en hoger BMI. Concreet betekent dit dat bij gelijke inname van koolhydraten, mensen met een hoge alfa-amylase activiteit meer calorieën binnenkrijgen ten opzichte van mensen met een lage activiteit en daardoor een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van overgewicht. Het doel van deze studie is inzicht verkrijgen in de persoonsafhankelijke variatie in activiteit van het enzym alfa-amylase in speeksel, het identificeren van variabelen die van invloed zijn op de enzym activiteit en het onderzoeken van de correlaties tussen enzymactiviteit en 1. lichaamssamenstelling en 2. koolhydraatconsumptie. In een pilotstudie wordt bij 50 gezonde volwassenen (18-30 jaar) speeksel onderzocht op enzymactiviteit in relatie tot lichaamssamenstelling (gewicht, BMI, vetmassa) en eetgedrag (zoals koolhydraatconsumptie), maar ook tot etniciteit, leeftijd, geslacht. Dezelfde metingen en analyses worden uitgevoerd bij een groep volwassen personen met overgewicht (BMI≥25). Na afronding van de studie is duidelijk in welke mate de activiteit van het enzym alfa-amylase in speeksel van invloed is op het ontstaan van overgewicht. Deze kennis biedt kansen voor een grootschalig onderzoek met als doel het formuleren van doelmatige en doelgerichte voedingsadviezen ter preventie en behandeling van overgewicht.