Voor het meten van de mobiliteit bij geriatrische patiënten en bij patiënten met evenwichtsstoornissen is in 1986 door Mathias de Timed Up and Go test (TUG) ontwikkeld. Deze oorspronkelijk Engelstalige versie van de test werd in 2000 in het Nederlands vertaald door De Jong. Het meetinstrument is zowel evaluatief als inventariserend en wordt aanbevolen in de KNGF-richtlijnen ‘Osteoporose’, ‘Beroerte’ en ‘Ziekte van Parkinson’.
Posterpresentatie op conferentie Introductie: De afgelopen twee decennia is er geen communis opinio over de vraag of er sprake is van regionale factoren bij de constituentvolgorde in de Nederlandse Gebarentaal (NGT) (Coerts, 1994; Crasborn & De Wit, 2005; Vermeerbergen, Nijen Twilhaar & Van Herreweghe, 2013). Dit onderzoek levert een bijdrage aan de discussie over constituent-volgorde in het algemeen, doordat werd onderzocht of constituentvolgorde in NGT verschillend is voor eerste- en tweedetaalverwervers van de NGT. Methode: Er namen tien participanten (studenten NGT aan de Hogeschool Utrecht) deel: vijf dove moedertaalgebruikers en vijf horende studenten (leeftijd 19-30 jaar). Productie werd uitgelokt van drie verschillende typen enkelvoudige zinnen aan de hand van plaatjes (Volterra et al., 1984): 6 zinnen met omkeerbare constituenten, 6 zinnen met niet-omkeerbare constituenten en 6 locatieve zinnen. Alle 180 geproduceerde zinnen werden getranscribeerd en syntactisch (Subject, Object, Verbum) geanalyseerd. Resultaten: De moedertaalgebruikers gaven duidelijk de voorkeur aan de volgorde SVO of SVOV bij omkeerbare zinnen en SOV voor niet-omkeerbare zinnen. Voor de locatieve zinnen werd veel variatie gevonden, met een lichte voorkeur voor OSV. De T2-verwervers vertoonden veel variatie in de productie van omkeerbare zinnen zonder duidelijk patroon. Voor de niet-omkeerbare zinnen werd een lichte voorkeur voor SOV gevonden en wederom variatie. De loca-tieve zinnen werden voornamelijk uitgedrukt in de volgorde OSV. Conclusie: Deze studie toont aan dat de constituentvolgorde van moedertaalgebruikers en T2-verwervers verschillen. Opvallend is dat de T2-verwervers de neiging hebben de regel voor locatieve zinnen ‘Het grootste element voorop in de zin’ te overgeneraliseren naar het type niet-omkeerbare zin.
MULTIFILE
De personeelspsychologie richt zich op het voorspellen van situationeel bepaalde succescriteria voor specifieke functies, maar wordt daarin beperkt door de relatief lage validiteit van traditionele persoonlijkheidsvragenlijsten. Gedrag varieert over situaties heen en traditionele persoonlijkheidsvragenlijsten trachten deze verschillen uit te middelen. Omdat een praktische oplossing voor de situationele kant van dit validiteitsprobleem nog ontbreekt, presenteert deze studie het concept ‘ecologische persoonlijkheidsschalen’. Ecologische persoonlijkheidsschalen zijn gecontextualiseerde schalen met een hoge ecologische validiteit. Ecologische validiteit verwijst hier naar de mate waarin de testresultaten een goede voorspeller zijn voor gedrag in een specifieke context of situatie. Ter illustratie wordt de ontwikkeling van een ecologische consciëntieusheidschaal voor promovendi besproken. Deze schaal blijkt significant gerelateerd aan promotiesucces en heeft incrementele validiteit ten opzichte van de traditionele Big Five schalen. De bevindingen tonen dat een ecologische aanpak kan bijdragen aan het verder verbeteren van de criteriumvaliditeit van persoonlijkheidsvragenlijsten.
De nematode C. elegans is als alternatief testsysteem een zeer aantrekkelijk organisme voor het beoordelen van stoffen op potentieel schadelijke effecten. Het biedt door zijn geringe grootte van maar 1 mm een alternatief om op snelle wijze veel stoffen te beoordelen. C. elegans valt als ongewerveld dier niet onder de dierproefwet en kan ongelimiteerd zonder benodigde vergunningen worden ingezet. In de afgelopen jaren is uit gesubsidieerd onderzoek (RAAK MKB, CRACKIT) gebleken dat C. elegans een goede voorspellende waarde heeft om effecten te beoordelen die stoffen mogelijk hebben op de ontwikkeling en reproductie. Via een haalbaarheidsstudie wordt de markt beter in kaart gebracht en een verzelfstandigingsmodel ontwikkeld vor de relatie met de HAN.