InleidingVoor duursporters is een goede balans van belasting en herstel van groot belang voor hun prestaties. Hierbij gaat het niet alleen om fysieke belasting en herstel, zoals training en rust, maar ook om psychosociale belasting en herstel. Omdat er nog weinig bekend is over het psychosociale deel is het doel van deze studie om uit te zoeken hoe deze relatie tussen veranderingen in psychosociale belasting, herstel en prestatie-indicatoren bij duursporters eruit ziet. MethodeTwee jaar lang zijn psychosociale belasting, herstel en prestatie-indicatoren onderzocht van 115 duursporters. De sporters hebben in die periode dagelijks een trainingslogboek bijgehouden. Wekelijks tot 3-wekelijks hebben zij een belasting en herstelvragenlijst ingevuld (RESTQ-sport) en elke 6 tot 7 weken hebben zij een submaximale prestatietest gedaan. Gedurende deze periode is er bij de hardlopers een negatieve levensgebeurtenis (NLG) voorgekomen. De analyses van deze gegevens zijn tweeledig. Eerst is met behulp van multilevel-analyses uitgezocht wat de relatie is tussen psychosociale belasting, herstel en prestatie-indicatoren. Daarna is met ANOVA’s en T-tests uitgezocht wat de invloed is van een NLG op psychosociale belasting, herstel en prestatie-indicatoren. ResultatenDe analyses lieten zien dat een verbetering in psychosociale belasting en herstel bijdraagt aan een verbetering in prestatie-indicatoren. Bovendien bleek dat een NLG een negatieve invloed heeft op psychosociale belasting en herstel in de week van de gebeurtenis en 1 week daarna. Daarnaast blijkt dat de loopeconomie (prestatie-indicator) van hardlopers 3 weken na een NLG is verminderd.ConclusiesVeranderingen in psychosociale belasting en herstel zijn gerelateerd aan veranderingen in prestatie-indicatoren van duursporters. Daarbij verstoort een NLG de mate van psychosociale belasting en herstel en heeft het ook invloed op prestatie-indicatoren. Make it countCoaches kunnen psychosociale belasting en herstel monitoren om inzicht te krijgen in belastbaarheid van sporters. Hierdoor kunnen trainingsprogramma’s op het individu aangepast worden om uiteindelijk prestaties te verbeteren.
MULTIFILE
Wat kun je doen om de participatie van burgers in de Nederlandse samenleving te bevorderen? En welke rol spelen sociale professionals daarbij? Het lectoraat Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling doet onderzoeknaar deze vragen. ‘Het kan gaan om de participatie van kwetsbare en niet kwetsbare mensen’, zegt lector Stijn Verhagen. ‘In veel gevallen benaderen we het vraagstuk vanuit de preventie en niet vanuit het zoeken naar oplossingen van problemen die er al zijn. Het werkveld voor ons lectoraat is heel breed, sport is hier maar één van de thema’s. Centraal staat steeds de vraag met welke interventies je ervoor kunt zorgen dat mensen meedoen aan de samenleving.
Purpose Adding external focus of attention (EF, focus on the movement effect) may optimize current anterior cruciate ligament (ACL) injury prevention programmes. The purpose of the current study was to investigate the effects of an EF, by a visual stimulus and an internal focus, by a verbal stimulus during unexpected sidestep cutting in female and male athletes and how these effects remained over time. Methods Ninety experienced basketball athletes performed sidestep cutting manoeuvres in three sessions (S1, S2 and S3). In this randomized controlled trial, athletes were allocated to three groups: visual (VIS), verbal (VER) and control (CTRL). Kinematics and kinetics were collected at the time of peak knee frontal plane moment. Results Males in the VIS group showed a larger ver- tical ground reaction force (S1: 25.4 ± 3.1 N/kg, S2: 25.8 ± 2.9 N/kg, S3: 25.2 ± 3.2 N/kg) and knee flexion moments (S1: −3.8 ± 0.9 Nm/kg, S2: −4.0 ± 1.2 Nm/ kg, S3: −3.9 ± 1.3 Nm/kg) compared to the males in the VER and CTRL groups and to the females in the VIS group (p < 0.05). Additionally, the males in the VIS group reduced knee valgus moment and the females in the VER group reduced knee varus moment over time (n.s.). Conclusion Male subjects clearly benefit from visual feedback. Females may need different feedback modes to learn a correct movement pattern. Sex-specific learning preferences may have to be acknowledged in day by day practice. Adding video instruction or feedback to regular training regimens when teaching athletes safe movement patterns and providing individual feedback might target suboptimal long-term results and optimize ACL injury prevention programmes. Level of evidence I.
Bij veel (sport)blessures en orthopedische aandoeningen, zoals voorste kruisband (VKB-) rupturen en enkelfracturen, moeten patiënten na een operatieve ingreep een lang revalidatietraject ondergaan. Fysiotherapeuten, (mentale) coaches, inspanningsfysiologen en orthopedisch chirurgen constateren dat patiënten ondanks goede begeleiding veelal hun fysieke niveau van voor de blessure niet meer bereiken. Om kwalitatief betere zorg te kunnen bieden, willen deze professionals meer inzicht krijgen in het individuele herstel. Door een combinatie van lichamelijke en psychologische parameters intensief te monitoren, denken zij namelijk eerder de therapie aan te kunnen passen op (on)gewenste veranderingen in het beloop van herstel. De zorgprofessionals hebben echter onvoldoende tijd en mogelijkheden om patiënten intensief te monitoren. Bovendien denken zij het herstel verder te kunnen ondersteunen door patiënten zelf te laten meten omdat patiënten meer verantwoordelijkheid voor hun gezondheid nemen indien zij toegang krijgen tot hun eigen data. De zorgprofessionals vragen zich daarom af hoe zij een zelf-monitoringsysteem voor orthopedische patiënten kunnen inrichten, dat hen in staat stelt therapie op maat te geven gedurende het totale revalidatieproces (casus VKB-reconstructies). Centrale onderzoeksvraag is: Welke kennis en vaardigheden hebben zorgprofessionals en patiënten na een VKB-reconstructie nodig om een zelf-monitoringsysteem slim toe te kunnen passen in de zorgpraktijk? Deze onderzoeksvraag kent de volgende deelvragen: A. Hoe moet een zelf-monitoringsysteem volgens zorgprofessionals, technici/ontwerpers en patiënten worden ingericht en gebruikers getraind om de patiënten na een VKB-reconstructie in staat te stellen een kernset van lichamelijke en psychologische parameters zelfstandig te verzamelen en te delen? B. Hoe wordt het zelf-monitoringsysteem door zorgprofessionals en patiënten na een VKB-reconstructie in de praktijk gebruikt en hoe staat het gebruik in relatie tot herstel? C. Wat zijn de ervaringen van zowel de zorgprofessionals als patiënten na een VKB-reconstructie met het zelf-monitoringsysteem en wat zijn de belemmerende en/of bevorderende factoren bij het gebruik van het zelf-monitoringsysteem voor het revalidatietraject?
Eén van de lastige opgaven voor de sportfysiotherapeut die sporters na een voorste kruisband reconstructie revalideert, is om de patiënt zo snel mogelijk, maar zonder kans op nieuw letsel, terug op het sportveld te krijgen. Er bestaan geen eenduidige criteria op basis waarvan de sportfysiotherapeut de sporter goed kan adviseren of het veilig is het sporten te hervatten of dat er nog verder gerevalideerd moet worden. Het RAAK-mkb onderzoeksproject ‘Vaste Grond voor Knikkende Knieën’ heeft zich gericht op het verbeteren van de kwaliteit van de sportfysiotherapie door het ontwikkelen van een protocol voor sporthervatting na traumatische knieblessures (gericht op revalidatie na een voorste kruisbandreconstructie). Het uiteindelijke doel van het project was voor de praktijk bruikbare criteria te ontwikkelen waarmee (sport) fysiotherapeuten revalidatiedoelen kunnen vaststellen en geblesseerde sporters gericht kunnen adviseren over sporthervatting. Hierbij is een prototype online tool ontwikkelt die gebruikt kan worden door sportfysiotherapeuten in het werkveld als hulpmiddel voor sporthervatting bij revalidatie na een voorste kruisbandreconstructie. Om het prototype verder door te ontwikkelen tot een applicatie die online beschikbaar kan worden gesteld aan alle sportfysiotherapeuten, bijvoorbeeld als online tool op de website van relevante beroepsorganisaties, is het wenselijk de gebruiksvriendelijkheid en toepasbaarheid van deze online tool en calculator verder inzichtelijk te maken en te optimaliseren. Dit kan gedaan worden door middel van zogenoemde field trials gericht op usability testing in de context van de eindgebruiker (de sportfysiotherapeut). Bij deze usability testing zal éénmaal een groep 6 sportfysiotherapeuten deelnemen aan een testronde, waarbij de verbeterpunten worden doorgevoerd in het prototype. Door uitvoering van deze Top-up kan de geoptimaliseerde tool daadwerkelijk online komen en wordt het bereik en de betrokkenheid van de beroepspraktijk vergroot: ieder (sport)fysiotherapeut kan de tool gaan gebruiken in het werkveld als hulpmiddel voor sporthervatting bij revalidatie na een voorste kruisbandreconstructie.
De fysiotherapie staat in toenemende mate onder druk om zorg van goede kwaliteit te leveren. Alleen kwalitatief goede, effectieve en doelmatige zorg zal door zorgverzekeraars in de toekomst worden ingekocht. Dit geldt ook voor de sportfysiotherapie, het deelgebied van de fysiotherapie dat zich richt op de revalidatie en advisering van geblesseerde sporters. Eén van de lastige opgaven voor de sportfysiotherapeut is om de patiënt zo snel mogelijk, maar zonder kans op nieuw letsel, terug op het sportveld te krijgen. Er bestaan geen eenduidige criteria op basis waarvan de sportfysiotherapeut de sporter goed kan adviseren of het veilig is het sporten te hervatten of dat er nog verder gerevalideerd moet worden. Als deze er wel zouden zijn, kan het handelen van de sportfysiotherapeut beter onderbouwd worden. Dit levert niet alleen effectievere en betere zorg op maar het verbetert ook de positie van de sportfysiotherapie. Nederlandse fysiotherapiepraktijken hebben het lectoraat Musculoskeletale Revalidatie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen daarom benaderd om antwoord te krijgen op de vraag hoe dit proces van sporthervatting vormgegeven kan worden bij sporters die herstellen van traumatisch knieblessures. Dit is één van de belangrijkste doelgroepen van de sportfysiotherapeut. Gezamenlijk is deze praktijkvraag omgevormd naar drie projectdoelstellingen: 1. het in kaart brengen van factoren op basis waarvan sportfysiotherapeuten kunnen inschatten of een sporter na een traumatische knieblessure het sporten weer kan hervatten; 2. op basis van deze factoren ontwikkelen van een predictieregel om de kans op sporthervatting op het niveau van voor de blessure te voorspellen; 3. het ontwikkelen van een (prototype) online tool die door de sportfysiotherapeut gebruikt kan worden om de kans op veilige sporthervatting te berekenen. Om de praktijkvraag te beantwoorden wordt samengewerkt in een consortium. Dit consortium bestaat uit de volgende organisaties: - Praktijkgerichte onderzoeksinstellingen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, lectoraten Musculoskeletale Revalidatie en Model-Based Information Systems, en Hogeschool van Amsterdam, lectoraat Sportzorg; - Universiteit: Radboud universitair medisch centrum (Radboudumc); - Beroepsorganisaties: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie en Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Sportgezondheidszorg - MKB: een 10-tal sportfysiotherapiepraktijken verspreid over het land. Bij de samenstelling van het consortium is gekozen voor een goede mix tussen praktijkorganisaties, onderzoeksinstituten en onderwijsinstellingen. Daarnaast is er sprake van cross-sectorale samenwerking doordat kennis vanuit de sport, gezondheidszorg, onderwijs en technologie met elkaar verbonden wordt.