Artikel dat een stand van zaken geeft van (onderzoek naar en implementatie van) semantisch grammaticaonderwijs in het voortgezet onderwijs. Tevens wordt in dit artikel ingegaan op de semantische benadering van voorzetsels. Dit artikel vormt achtergrondinformatie bij de workshop die ik op 29-11-2013 op de HSN-conferentie op de Hogeschool van Utrecht heb gegeven.
MULTIFILE
Het oefenen van voorzetsels komt regelmatig voor in de logopedische behandeling van kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Desondanks biedt wetenschappelijke literatuur nog nauwelijks informatie over het voorzetselgebruik van deze kinderen. In dit onderzoek is het voorzetselgebruik van kinderen met TOS onderzocht aan de hand van spontane taalanalyses. Hierbij werd gekeken naar de frequentie en de variëteit van voorzetsels die werden gebruikt, en naar de voorzetselfouten die werden gemaakt. De resultaten werden vergeleken met taalsamples van zich normaal ontwikkelende kinderen met een vergelijkbare talige leeftijd én zich normaal ontwikkelende kinderen met een vergelijkbare kalenderleeftijd. Het voorzetselgebruik van kinderen met TOS bleek niet te verschillen van dat van zich normaal ontwikkelende kinderen met een vergelijkbare talige leeftijd. De kinderen met TOS gebruikten daarentegen wel minder voorzetsels en een kleinere variëteit aan voorzetsels dan kinderen met een vergelijkbare kalenderleeftijd. Het aantal en het type fouten verschilde niet. De conclusie is daarom dat de ontwikkeling van voorzetsels niet afwijkend, maar vertraagd lijkt te verlopen bij kinderen met TOS.
DOCUMENT
Dit artikel doet verslag van een kleinschalig onderzoek naar de wijze waarop de semantiek gebruikt zou kunnen worden om tot betekenisvoller ontleedonderwijs te komen. Voor dat onderzoek zijn twee vmbo-t/havo-brugklassen van het Valuascollege te Venlo met elkaar vergeleken: in de experimentele groep is gewerkt met semantisch georiënteerd materiaal; in de controlegroep is gewerkt op basis van de leergang Nieuw Nederlands, 4e editie (Barends et al. 2006), soms aangevuld met eigen oefenmateriaal in de stijl van de leergang. Om er zeker van te zijn dat beide groepen vergelijkbaar waren, is een voormeting gedaan, waaruit is gebleken dat de verschillen in grammaticaal inzicht tussen beide groepen minimaal waren. Aan het eind vond een nameting plaats in beide klassen. Hieruit bleek dat de experimentele groep, die gewerkt heeft op basis van de semantiek, aanmerkelijk hoger scoorde op drie punten: het ‘gewone’ redekundige ontleden, het herkennen van dubbelzinnige zinnen en het bouwen van zinnen volgens bepaalde patronen.
MULTIFILE