In 2007 publiceerde het ministerie van Justitie (toen nog zonder ‘Veiligheid’) het boek ‘Justitie over morgen. Scenario’s en strategieën voor 2015’ (Ministerie van Justitie, 2007). In dit artikel worden, anno 2015, de scenario’s nog eens bezien om na te gaan welk scenario het meest van toepassing is. De auteur komt uit bij het scenario ‘Bang Nederland’ en gaat in dit artikel in op die angst en de morele vragen die de discussie aangaande de toestroom van vreemdelingen oproept, en met name ook op de gevolgen die dit heeft voor kinderen. Kan er in dit bange land nog aandacht zijn voor de humanitaire vraagstukken. Of valt het wel mee met ‘Bang Nederland’?
DOCUMENT
Voor u ligt het rapport over de situatie in Nederland op het gebied van jeugd, zwerfjongeren en alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Het rapport beschrijft risicofactoren voor kinderen en jongeren in relatie tot sociale uitsluiting en dak- en thuisloosheid. Dit rapport is het eerste onderdeel van het internationaal vergelijkend onderzoek ‘Combating Youth Homelessness’. MOVISIE voert dit driejarig onderzoek uit in opdracht van de Europese Unie. De samenwerkingspartners zijn drie universiteiten in: Engeland, Tsjechië en Portugal. De doelstellingen van ‘Combating Youth Homelessness’ luiden als volgt: 1. Het verkrijgen van inzicht in de levensloop van verschillende subgroepen zwerfjongeren in verschillende nationale contexten; 2. Het ontwikkelen van concepten op het gebied van risicofactoren en sociale uitsluiting in relatie tot de ervaring van zwerfjongeren zelf en de mogelijkheden voor re-integratie; 3. Het testen hoe verschillende methodieken bijdragen aan het re-integratieproces van jongeren in de samenleving; 4. Het onderzoeken van de relatie tussen jongeren, betrokken volwassenen, casemanagers, jongerenmentoren en familieleden ten opzichte van de opbrengst van de hulpverlening in de vier landen.
DOCUMENT
This paper addresses one important mechanism through which the EU tries to improve the operation of its labour markets: the opening up of national borders for free worker movement within the EU. Free worker movement is a fundamental EU right; but EU enlargement begged the question of how and when to allow complete free movement to workers from those new Member States. The EU agreed upon a transitional period of up to 7 years after accession of eight new Middle and Eastern European States (EU-8) on May 1st, 2004. Duringthis transitional period Member States may apply certain restrictions on the free movement of workers from, to and between these new Member States. By 2012, all such restrictions will have been abolished. A similar procedure applies regarding the accession of two additional new Member States on January 1st, 2007. Only three of the fifteen incumbent EU Member States at the time (EU-15) chose to immediately allow free movement from workers from the EU-8. The other twelve maintained their work permit systems, albeit with some modifications. Since, some (e.g. Germany) have already decided to keep such barriers in place until 2012. The Netherlands has kept a work permit system in place up to May 1st, 2007. At that time it abolished that system and effectively extended free worker movement to include workers from the EU-8. This makes the Dutch case, at this point in time, an interesting case for which to analyse the process and effects of increased free labour movement into a national labourmarket. This paper discusses the evolution of (temporary) work migration from EU-8 countries into the Netherlands. It first addresses the flexicurity nature of EU policies towards labour market integration and towards the inclusion of new EU countries in that process. It subsequentely reviews the three socio-legal regimes that can currently apply to work performed for Dutch firms Netherlands by workers from the EU-8 (which, now, is that same as that applies for workers from the EU-15): wage employment; employment through temporary employment agencies; and self-employment. It then discusses the development of the volume of work performed by citizens from the EU-8 in the Netherlands, and socio-economic effects for both the migrant workers and Dutch society and economy. It concludes with a discussion of challenges (or the lack thereof) that this increased free movement of foreign labour caused and causes for Dutch institutions.
DOCUMENT
Het project Muziek in Pekela heeft bijgedragen aan het creëren van draagvlak en wederzijdse integratie van AZC/AMV en de Pekelders. Muziek kan bewoners van een asielzoekerscentrum (AZC) en omwonende bevolking verbinden. De resultaten van het project Muziek in Pekela: AZC en Pekelders samen aan de slag! demonstreren talrijke positieve aanwijzingen die deze stelling onderschrijven. Door middel van het ontwikkelen en organiseren van muzikale activiteiten werd in het project getracht om bewoners van het AZC en de AMV-campus (Alleenstaande Minderjarige Vreemdelingen) in Oude Pekela met de Pekelder bevolking wederzijds beter te integreren. Het project Muziek in Pekela heeft bijgedragen aan het creëren van draagvlak en wederzijdse integratie van AZC/AMV en de Pekelders.