De Korte Interventie Methode is een laagdrempelige, kortdurende interventie gericht op communicatie problemen binnen niet-westerse migranten gezinnen. In dit hoofdstuk wordt deze interventie inhoudelijk toegelicht en onderbouwd.
DOCUMENT
Deze rapportage bevat een analyse van het maatschappelijk debat over de terreinen onderwijs, cultuur, wetenschap en media. De analyses zijn in de periode 2010-2015 gemaakt. De analyses van het maatschappelijk debat zijn bedoeld om het beleid beter te doen aansluiten bij de maatschappelijke vraag. De analyse van het media-debat is van de hand van Andra Leurdijk en Saskia Welchen.
DOCUMENT
Stichting Theater Veder maakt al jaren school met een benadering die belevingsgerichte zorgmethoden in het contact met mensen met dementie combineert met theatrale elementen. De nieuwste vorm hiervan, de Veder Contact Methode, is nu onderzocht op effectiviteit en op de duurzaamheid van invoering in zorginstellingen.
DOCUMENT
Gemeente Zandvoort en de organisatie van de Dutch Grand Prix (DGP) hebben Breda University of Applied Sciences (BUas) gevraagd om de economische, sociale en maatschappelijke impact van het evenement Dutch Grand Prix 2023 en haar side events (onder de noemer Zandvoort Racefestival) te onderzoeken.Het onderzoek is uitgevoerd middels online en/of face-to-face afgenomen gestructureerde vragenlijsten onder 726 bezoekers van het circuit, 286 bezoekers aan het dorp Zandvoort, 108 ondernemers van Zandvoort en 3418 bewoners van Zandvoort (736), Bloemendaal (37), Haarlem (2322), Haarlemmermeer (162), Heemstede (59) en Noordwijk (102). Daarnaast is aanvullende informatie opgevraagd bij de organisatie van de Dutch Grand Prix, Stichting Zandvoort Beyond, Zandvoort Marketing en Gemeente Zandvoort.Voor het berekenen van de economische impact is gebruik gemaakt van de richtlijnen zoals deze opgesteld zijn door de Werkgroep Evaluatie Sportevenementen (WESP). Er is inzicht verkregen in de additionele bestedingen van DGP-bezoekers en de DGP-organisatie.In de berekening van economische impact is niet gecorrigeerd voor verdringingseffecten. Sponsoractivaties (zoals afhuur van gelegenheden in Zandvoort, inhuur personeel, verzorgen eten en drinken voor genodigden) zijn niet in kaart gebracht. Bestedingen van bezoekers die niet het circuit maar wel het dorp hebben bezocht tijdens het raceweekend zijn eveneens niet meegenomen in de berekening van de economische impact. Het winstcijfer van de DGP-organisatie wordt niet gedeeld en is ook niet meegenomen in de berekening van de economische impact.
DOCUMENT
Veel medewerkers geven de voorkeur aan informele vormen van leren en ontwikkelen op de werkplek, terwijl formele leeractiviteiten gangbaarder zijn in organisaties. Deze activiteiten lijken vaak geïnitieerd door managers en HR-functionarissen en vinden veelal buiten de werkplek plaats. Dit terwijl arbeidsmarkttekorten noodzaken om leren en ontwikkelen in het dagelijkse werk vorm te geven. Dit artikel gaat in op het potentieel van participatief actieonderzoek om te leren en te ontwikkelen op de werkplek. Er wordt verslag gedaan van een actieonderzoeksproject binnen de verpleeghuiscontext. Onderzocht is hoe leren en ontwikkelen plaatsvonden en welke werkzame elementen binnen het actieonderzoeksproject hieraan bijdroegen. Resultaten laten zien dat leren en ontwikkelen in en van werk plaatsvinden op het moment dat authentieke situaties, direct beleefd worden. Ook helpt het als de authentieke situaties verkend worden vanuit verschillende perspectieven en als er mogelijkheden gezien worden voor nieuw of anders handelen. Regels en routines kunnen de integratie van leren en ontwikkelen in het werk beperken. Op basis van opgedane ervaringen en geleerde lessen worden aanbevelingen gegeven.
MULTIFILE
Vanuit de visie dat (a) mogelijkheden voor een vraagstuk samen onderzocht moeten worden en dat (b) verkennen gepaard gaat met ondernemend gedrag, verwondering en verrassing, is deze uitgave geschreven. Deze verhaalt over één initiatief in het bijzonder: de labs Ontdekkingsstraten. Deze hebben plaatsgevonden in Assen en Hardenberg met ondernemers, overheden en studenten van de Hanzehogeschool Groningen en het Alfa-college Hardenberg.De labs Ontdekkingsstraten willen de retail in de binnenstad van Assen en Hardenberg versterken. De labs zijn gerelateerd aan het landelijke project Future-Proof Retail, een initiatief van 23 samenwerkende organisaties met steun van Stichting Detailhandelsfonds. Bij de labs wordt de methode kritischevriend gebruikt; deze is ontwikkeld door middel van design-based onderzoek door het lectoraat Ondernemen in Verandering van de Hanzehogeschool Groningen en het Alfa-college. De kritischevriendmethode bestaat uit een drietal fasen die samen met de proloog de structuur van deze uitgave vormen.
DOCUMENT
Sinds de invoering van de Wet Passend onderwijs zijn leerkrachten in het regulier primair onderwijs verantwoordelijk voor het aanbieden van een passend onderwijsaanbod voor alle kinderen. Hiertoe behoren ook leerlingen met een autismespectrumstoornis (ASS). Kinderen met ASS hebben onder andere moeite met sociale interactie. Omdat onduidelijk is welke ondersteuningsvormen toepasbaar zijn in de klas en passen bij de specifieke behoeftes van ASS-leerlingen, richt deze thematische overzichtsstudie zich op de volgende onderzoeksvraag: Wat is er in de literatuur bekend over de ondersteuningsbehoeftes van kinderen met een autismespectrumstoornis en welke ondersteuningsvormen uit effectieve interventies gericht op het verbeteren van de sociale interactie op school sluiten aan bij deze ondersteuningsbehoeftes? Om tot een selectie van relevante literatuur te komen zijn twee search strings opgesteld waarmee in diverse databases is gezocht: één gericht op ondersteuningsbehoeftes en één op ondersteuningsvormen. De titels en abstracts van 994 artikelen zijn gescreend op basis van vooraf opgestelde inclusiecriteria (algemene criteria, zoals doelgroep én inhoudelijke criteria, zoals focus op ASS). De overgebleven artikelen zijn met leesschema’s gericht op de methode en ondersteuningsbehoeftes en -vormen, geanalyseerd. Hierbij zijn de kenmerken van ASS, zoals gedefinieerd in de DSM-V, gehanteerd: sociaal-emotionele wederkerigheid, non-verbale communicatie en relaties. 68 artikelen zijn uiteindelijk opgenomen in ons overzicht.Op het gebied van sociaal-emotionele wederkerigheid zijn de volgende behoeftes gevonden: sociale vaardigheid ontwikkelen, wederkerige interactie stimuleren, sociaal-emotioneel begrip vergroten en taalvaardigheid verbeteren. Met betrekking tot non-verbale communicatie kwam naar voren dat het nodig is om non-verbaal gedrag en de integratie van non-verbaal gedrag met verbaal gedrag te verbeteren. Op het gebied van relaties kwam naar voren dat het nodig is om te ondersteunen bij: het ontwikkelen en verbeteren van relaties, joint engagement/spel en sociaal gewenst gedrag. Meisjes en cognitief vaardige leerlingen en hun specifiekere ondersteuningsbehoeftes vallen minder op. Ook leerlingen met bijkomende problemen die meer op voorgrond liggen (bijvoorbeeld een angststoornis) en hun specifiekere ondersteuningsbehoeftes kunnen minder opvallen. De interventies die in de literatuur zijn gevonden zijn sociale vaardigheidstrainingen en interventies waarbij óf de leeftijdsgenoten, óf volwassenen óf beide doelgroepen getraind worden. Binnen deze interventies worden diverse ondersteuningsvormen genoemd en/of gecombineerd: directe instructie waarbij een vaardigheid of gedrag wordt uitgelegd, aanwijzingen worden gegeven, goed gedrag wordt aangespoord en bekrachtigd; video-modeling waarbij een sociale situatie wordt voorgedaan met behulp van een video of game; modeling door volwassenen of medeleerlingen waarbij vaardigheden worden voorgedaan; modeling door zichzelf waarbij kaarten worden gebruikt ter herinnering aan de geleerde vaardigheden; social stories waarbij specifiek sociaal gedrag met de gewenste reactie wordt omgeschreven.De interventies richten zich meestal niet op één enkele ondersteuningsbehoefte, maar op meerdere. De meeste interventies uit onze selectie die zich richten op wederkerige sociaal-emotionele interactie blijken sociale vaardigheidstrainingen te zijn. Hierbij is een veel voorkomende ondersteuningsvorm directe instructie. Ook interventies waarbij de leeftijdsgenoten worden getraind om gedrag voor te doen, komen veel voor. Wat betreft non-verbale communicatie blijken sociale vaardigheidstrainingen gericht op emoties, gebaren en richten van de blik het meeste voor te komen. Hierbij wordt modeling door volwassenen, medeleerlingen en/of video ingezet. De meeste interventies die zich richten op relaties zijn interventies waarbij medeleerlingen getraind worden en een sociaal netwerk rondom de ASS-leerling wordt gevormd. Vormen van ondersteuning zijn modeling door leeftijdsgenoten die bijvoorbeeld laten zien hoe je kunt spelen. Opvallend is dat de interventies niet gericht zijn op specifiekere ondersteuningsbehoeftes van doelgroepen die minder opvallen, zoals meisjes. Daarnaast richt ondersteuning zich met name op klachten en minder op krachten. Vanwege de inclusie in het regulier onderwijs van ASS-leerlingen is het van belang om de ondersteuning af te stemmen op de unieke behoeftes en de talenten van het individu in de natuurlijke setting van de klas.
DOCUMENT
Bij het ontwerpen en inrichten van ICT-architectuur worden beslissingen genomen die als vanzelfsprekend worden gezien, maar die wel degelijk een keuze inhouden en ethisch relevant zijn. Anke van Gorp pleit ervoor dat ICT-architecten deze keuzes ter discussie durven te stellen.
LINK
De wijkagent wordt nogal eens gezien als het visitekaartje van de politie naar de burger. De wijkagent beweegt zich tussen de burgers, tussen een groot aantal partners in de wijk en heeft intern te maken met verschillende afdelingen als de recherche en de surveillancedienst. Met al deze partijen wil hij verbinding maken én behouden. In dit onderzoek wordt de wijkagent in het Haagse stadsdeel Laak gevolgd in zijn dagelijkse werkpraktijk. De wijkagent probeert de verbindende factor te zijn als het gaat om veiligheid in de wijk. Iets wat niet altijd lukt. De wijkagent kán ook niet alle burgers bereiken. Veel andere maatschappelijke organisaties leunen op de politie, omdat zij niet met 24 uursdiensten werken en minder doorzettingsmacht hebben. Dit leidt tot grote ergernis van de wijkagent. Intern is de recherche een belangrijke partner, maar door de verschillende culturen en andere agenda's is deze samenwerking niet zo sterk als die zou kunnen zijn. 'Verbinden' als doelstelling bij het werk van de wijkagent is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Bij de Nationale Politie is er voor de wijkagent een belangrijke rol weggelegd. Het vergt nog de nodige aandachtom deze ambitie waar te maken. ABSTRACT The community police officer is often seen as the 'business card' of the police to citizens. The community police officer operates amongst citizens, between a large number of local partners and deals within the police organisation with many different departments such as criminal investigation and surveillance. The goal is to create and maintain bonds with al different stakeholders. In this research, community police officers in the district 'Laak' in The Hague are followed during their daily routine. The community police officer tries to act as the bonding figure in relation to safety in the local community. A goal that is not always achieved. It is not possible for community police officers to reach all citizens. Many other community organisations lean on the police as they do not work in 24-hour shifts and have less vigour. This leads to much frustration amongst community police officers. Within the organisation the department of criminal investigation is an important partner but due to cultural differences and diverging agendas, co-operation is not as strong as it could be. 'Bonding' as the goal of community police officers is easier said than done. The community police officer has an important role within the National Police. It will take more attention to fulfil this ambition.
DOCUMENT
Het project Wijk en Participatie – destijds Wijk en Psychiatrie genaamd- (WeP) startte in het voorjaar van 2005. De doelstelling van het project was het bevorderen van deelname van mensen met een psychiatrische achtergrond, inmiddels een bredere groep mensen in kwetsbare posities, aan het maatschappelijke leven. WeP wil daarmee de eenzaamheid van mensen in kwetsbare posities, doorbreken dan wel tegengaan. Dit wil men bewerkstelligen door de deelname van deze groep aan activiteiten in de wijk en in het wijkcentrum of wijkvoorzieningen te bevorderen. WeP werd naar verschillende wijken en doelgroepen getransformeerd en er ontvouwde zich een methode die ook als zodanig werd opgenomen in de databank Effectieve Sociale Interventies van Movisie. De invoering van de Wmo vraagt van professionals en professionele zorg- en welzijnsorganisatie een andere manier van werken. De praktijk is zich mede onder druk van nieuwe wet en regelgeving en nieuw beleid continu aan het ontwikkelen. Volgens Kooiman, et al (red), (2015, p. 5) brengt deze tijd van transitie en transformatie per definitie veel verwarring met zich mee voor betrokkenen die werken en leren in een onzekere context waarin veel tegenstellingen spelen. Er zijn geen pasklare antwoorden en oplossingen voor de vragen die hierdoor ontstaan, maar deze moeten in co-creatie en al doende ontdekt worden. Dit vraagt burgerkracht, b) beroepskracht, c) organisatiekracht, d) ondernemerskracht en e) leerkracht. Op basis van ervaringen uit het verleden lijkt de werkwijze WeP in meer of mindere mate deze krachten te benutten. Hoe dit ten aanzien van de laatste ontwikkelingen gebeurt, namelijk de verbreding van de werkwijze naar ‘nieuwe’ doelgroepen, mensen met een (licht) verstandelijke beperking en ouderen, komt in dit onderzoek naar voren.
DOCUMENT