Waarom dit kwalitatief onderzoek naar besturing van woningcorporaties? Omte begrijpen en patronen te ontdekken over het hoe en waarom van hetfunctioneren van woningcorporaties in de samenleving zoals zij dat nu doen.Dit kwalitatieve onderzoek gaat over het zoeken naar ideeën, achtergronden,motieven, weerstanden en beweegredenen en is daarmee geschikt om devolgende centrale vraag te beantwoorden: Zijn er tegenstrijdigheden in demaatschappelijke waarden die ten grondslag liggen aan woningcorporatiesdie gevolgen hebben voor de manier waarop zij bestuurd worden?Deelvragen daarbij zijn: (1) Kunnen de maatschappelijke doelstelling dusdaniggeordend worden dat de waarden die hieraan ten grondslag liggentransparant gemaakt worden?, (2) Wat is die maatschappelijke ondernemingwoningcorporatie, wat is haar rol in de samenleving en wat is maatschappelijkvastgoed?, (3) Hoe kunnen waarden en oriëntatie van corporaties getoetstworden op basis van het criterium maatschappelijke relevantie?, (4) Hoestuurt de bestuurder nu in de praktijk, maakt hij gebruik vanbesturingsmodellen en zijn theorieën omtrent Corporate Real EstateManagement (CREM), die ontleend zijn aan de commerciële sector nuttig?,(5) Hoe ziet die vernieuwende besturing van woningcorporaties eruit? en (6)Kan inzicht gegeven worden in besturingsvragen over maatschappelijkvastgoed?.
Bedrijven moeten zich verdiepen in de normen en waarden van de klant. Zo krijgen ze meer zicht en grip op klanttevredenheid, aanbevelingsintentie, vertrouwen en loyaliteit. Dat is de belangrijkste conclusie uit het proefschrift van Harald Pol. Hij promoveerde afgelopen week aan de Universiteit Twente op nieuwe inzichten in klantbeleving.
LINK
Het debat over leefbaarheid wordt steeds vaker gekoppeld aan normen en waarden, aan respect. Daarmee lijkt het terrein van activiteiten waar de overheid zich mee inlaat te groeien, ondanks veelvuldige verwijzing naar eigen verantwoordelijkheid. In deze tekst wordt gekeken hoe de (lokale) overheid omgaat met de discussie over meer respect en welke sociale interventies daarbij ingezet worden. De situatie in Nederland en Vlaanderen wordt beschreven en afgezet tegenover de situatie in UK.
In dit project verricht het lectoraat Familiebedrijven van Hogeschool Windesheim samen met de Hogeschool Utrecht, Hogeschool van Amsterdam, CUMELA, de Jong & Laan en MKB familiebedrijven praktijkgericht onderzoek naar financiering en besluitvorming bij MKB familiebedrijven. Nu banken vanwege de economische crisis terughoudender zijn geworden in kredietverlening en hun financieringseisen hebben verzwaard, zijn meer bedrijven aangewezen op eigen middelen en familiekapitaal. Vormen van zelf-financiering worden steeds belangrijker om groei en continuïteit van MKB familiebedrijven te waarborgen. Met name bij de overdracht van kapitaalintensieve MKB familiebedrijven worden complexe financieringsconstructies bedacht om de overname mogelijk te maken. Vaak wordt hierbij onvoldoende nagedacht over het onderscheid tussen de verschillende rollen die familieleden kunnen hebben als ze met hun vermogen in het bedrijf zitten (eigenaar of andere vermogensverschaffer, familielid, directielid, werknemer). Hierdoor kan onduidelijkheid ontstaan over onderwerpen zoals besluitvorming, rendement op vermogen, zeggenschap en beloningsstructuren, waardoor op termijn conflicten kunnen ontstaan. Daarnaast kan de besturing van ondernemingen door de verschillende belangen van vermogensverschaffers in negatieve zin worden beïnvloed en kan dit (op termijn) de continuïteit, wendbaarheid en groei van ondernemingen in gevaar brengen. Zowel in de praktijk als in het onderzoek ontbreekt het aan kennis over hoe met deze problematiek kan worden omgegaan. Dit project heeft daarom tot doel om samen met de projectpartners nieuwe kennis te ontwikkelen rond zelf-financiering en besluitvorming in MKB familiebedrijven. Door middel van ontwerpgericht praktijkonderzoek wordt bestaande en nieuwe kennis over de rol van zelf-financiering en de positie van eigenaren omgezet in oplossingsrichtingen ter verbetering van de besluitvorming in MKB familiebedrijven. Door het monitoren van de uitgevoerde interventies zal worden vastgesteld of de oplossingsrichtingen in de praktijk werken. De kennis die uit dit project voortkomt beoogt daarmee het handelingsvermogen van eigenaren en directieleden te vergroten en zelf-financiering als mogelijke financieringsbron effectiever te maken.
Wijk- en buurtgericht werken vanuit het perspectief van de burger is een belangrijk uitgangspunt in het sociaal en ruimtelijk domein. Echter, burgerparticipatie is vaak veeleisend en weinig inclusief en eindigen regelmatig in een teleurstelling (Verloo, 2023). Professionals hebben behoefte aan alternatieven om samen te werken met inwoners als gelijkwaardige bron van kennis. Bindkracht10 en het Lectoraat Versterken van Sociale Kwaliteit van de HAN hebben samen hiervoor de ‘Wijkwaardenkaart’ ontwikkeld. Dit is een narratieve gesprekstool voor professionals en wijkbewoners die buurt- of wijkgericht werken. De tool heeft twee onderdelen: de gesprekskaart en de praatplaat. Professionals ervaren dat de praatplaat relatief duur en arbeidsintensief is waardoor de dialoog over de wijkwaarden nauwelijks opgang komt. Deze dialoog is nodig om daadwerkelijk het eigenaarschap van inwoners over hun eigen leefomgeving te vergroten. Daarom willen professionals een digitale tool ontwikkelen die hier meer mogelijkheden toe biedt. Dit doen we samen met sociale professionals van Bindkracht10, woningcorporatie Talis, Frank Los Weer een Los, de wijkraad Venlo-Oost en het Lectoraat Media Design. De centrale vraagstelling is: Hoe kunnen we een digitale tool ontwikkelen voor sociale professionals om inwoners eigenaarschap te laten ervaren over hun eigen leefomgeving? We volgen het ‘design thinking proces’. In het eerste werkpakket verkennen we in een focusgroep de wensen en behoeften voor de digitale tool. We kijken hierbij ook naar toegankelijkheid en inclusie. In het tweede werkpakket werken we in een focusgroep de ontwerpprincipes uit en kiezen we concrete ideeën uit voor het ontwerp. Op basis hiervan wordt een prototype ontwikkeld. In het derde werkpakket testen we dit prototype uit in de Nijmeegse wijk Lindenholt en in Venlo-Oost en evalueren we. Op basis van de evaluatie wordt het prototype aangescherpt. In de laatste fase schrijven we een handreiking en delen we onze kennis en de tool in het netwerk en het onderwijs.
Diverse partijen, zowel marktpartijen als kennisinstellingen, gaan in 2020 samenwerken in een pilot om te toetsen in hoeverre zij de plant kardoen (familie van de artisjok distel) in haar volle potentieel kunnen gebruiken voor diverse commerciële doeleinden, zoals bloemen, voedsel, composiet en een lamp. Er wordt in deze pilot onderzoek gedaan naar: - Gebruik van reststromen als bodemverbeteraar - Teelt van kardoen - Verwerking van kardoen