The scope of this thesis of Gerrit Bouwhuis, lecturer at Saxion Research Centre for Design and Technology in Enschede is the development of a new industrial applicable pre-treatment process for cotton based on catalysis. The pre-treatment generally consists of desizing, scouring and bleaching. These processes can be continuous or batch wise. Advances in the science of biocatalytic pre-treatment of cotton and catalytic bleaching formed the scientific basis for this work. The work of Agrawal on enzymes for bio-scouring and of Topalovic on catalytic bleaching led to the conclusion that reduced reaction temperatures for the pre-treatment processes of cotton are possible. A second reason for the present work is a persistent and strong pressure on the industry to implement ‘more sustainable’ and environmental friendlier processes. It was clear that for the industrial implementation of the newly developed process it would be necessary to ‘translate’ the academic knowledge based on the catalysts, into a process at conditions that are applicable in textile industry. Previous experiences learned that the transition from academic knowledge into industrial applicable processes often failed. This is caused by lack of experience of university researchers with industrial product and process development as well as a lack of awareness of industrial developers of academic research. This is especially evident for the so-called Small and Medium Enterprises (SME’s). To overcome this gap a first step was to organize collaboration between academic institutes and industries. The basis for the collaboration was the prospect of this work for benefits for all parties involved. A rational approach has been adopted by first gathering knowledge about the properties and morphology of cotton and the know how on the conventional pre-treatment process. To be able to understand the conventional processes it was necessary not only to explore the chemical and physical aspects but also to evaluate the process conditions and equipment that are used. This information has been the basis for the present lab research on combined bio-catalytic desizing and scouring as well as catalytic bleaching. For the measurement of the performance of the treatments and the process steps, the performance indicators have been evaluated and selected. Here the choice has been made to use industrially known and accepted performance indicators. For the new bio-catalytic pre-treatment an enzyme cocktail, consisting of amylase, cutinase and pectinase has been developed. The process conditions in the enzyme cocktail tests have been explored reflecting different pre-treatment equipment as they are used in practice and for their different operation conditions. The exploration showed that combined bio-catalytic desizing and scouring seemed attractive for industrial application, with major reduction of the reaction and the rinsing temperatures, leading to several advantages. The performance of this treatment, when compared with the existing industrial treatment showed that the quality of the treated fabric was comparable or better than the present industrial standard, while concentrations enzymes in the cocktail have not yet been fully optimized. To explore the application of a manganese catalyst in the bleaching step of the pre-treatment process the fabrics were treated with the enzyme cocktail prior to the bleaching. It has been decided not to use conventional pre-treatment processes because in that case the combined desizing and scouring step would not be integrated in the newly developed process. To explore catalytic bleaching it has been tried to mimic the existing industrial processes where possible. The use of the catalyst at 100°C, as occurs in a conventional steamer, leads to decomposition of the catalyst and thus no bleach activation occurs. This led to the conclusion that catalytic bleaching is not possible in present steamers nor at low temperatur
MULTIFILE
De ontwikkeling van het mondiale systeem gaat gepaard met groeistuipen. De huidige kredietcrisis is daar een voorbeeld van. In dit essay bespreken we eerst kort wat er zoal mis ging. Vervolgens gaan we in op een aantal geleerde lessen en huidige reacties op de crisis. Tot slot geven we een korte schets van een aantal interessante trends en ontwikkelingen op het gebied van (1) risicomanagement & compliance (2) assurance en (3) business IT.
Purpose - This paper provides an overview on the technical and vocational education and training (TVET) program components/mechanisms and their overall effect on learning outcomes in a developing country context. Design/methodology/approach - Using secondary data, this descriptive case study integrates the realistic evaluation framework of Pawson and Tilley (1997) with Total Quality Management (TQM) frameworks. Findings - Ethiopia's TVET system adopts/adapts international best practices. Following the implementation of the 2008 TVET strategy, the proportion of formal TVET graduates who were recognized as competent by the assessment and certification system increased from 17.42 percent in 2009/2010 to 40.23 percent in 2011/2012. Nevertheless, there is regional variation. Research limitations/implications - Outcome-based TVET reforms that are based on TQM frameworks could improve learning outcome achievements in developing countries by enhancing awareness, coordination, integration, flexibility, participation, empowerment, accountability and a quality culture. Nevertheless, this research is limited by lack of longitudinal data on competency test results. There is also a need for further investigation into the practice of TQM and the sources of differences in internal effectiveness across TVET institutions. Practical implications - Our description of the Ethiopian reform experience, which is based on international best experience, could better inform policy makers and practitioners in TVETelsewhere in Africa. Originality/value - A realistic evaluation of TVET programs, the articulation of the mechanisms, especially based on TQM, that affect TVET effectiveness would add some insight into the literature. The evidence we have provided from the Ethiopian case is also fresh. Keywords TVET reform, TVET quality, Total quality management, Internal effectiveness, Realistic evaluation, Developing countries, Ethiopia
MULTIFILE
Augmented Reality (AR) technologie is een vorm van mens-computer interactie waar de natuurlijke visuele waarneming van de mens wordt aangevuld met computer-gegenereerde informatie, zoals virtuele 3D modellen, aanwijzingen en teksten. Binnen het MKB in de maakindustrie is er grote interesse voor AR. Diverse maakbedrijven zijn geïnteresseerd in de mogelijkheden om met AR hun medewerkers te ondersteunen en/of te trainen en daarmee hun assemblageprocessen efficiënter uit te voeren, met een hogere kwaliteit en op een veilige manier. In dit project willen we het MKB ondersteunen met onderzoek naar mogelijkheden om AR in te zetten in assemblageprocessen. De technische mogelijkheden van AR ontwikkelen zich snel. Er zijn echter de nodige vragen bij de managers van MKB bedrijven: wat zijn huidige en toekomstige mogelijkheden van AR in de assemblage van producten? Wat betekent dit voor de inrichting en organisatie van de assemblage? Hoe ervaren werknemers ondersteuning met AR? In dit RAAK project zal met vijf inhoudelijke werkpakketten antwoord gegeven worden op deze vragen. Resultaten van het project zijn: (i) een aanpak voor het identificeren van kansen van AR in huidige assemblagesituaties, (ii) een aanpak voor het specificeren van een werkplek (of takenpakket) en de benodigde AR-ondersteuning, (iii) ontwerpprincipes (interface-richtlijnen) voor de ontwikkeling van AR-ondersteuning van medewerkers, (iv) een aantal demonstrators (3 of meer) die het ontwikkelen en gebruik van AR in de assemblage illustreren en (v) een (strategische) Roadmapping Methodologie voor het ontwikkelen van AR ondersteunde assemblage binnen een bedrijf. Hiermee wordt duidelijk hoe keuzes in de markt, de inrichting, de besturing en de organisatie van een bedrijf samenhangen met de keuze voor AR-technologie in de assemblage. De resultaten van het project zullen gebruikt worden door de bedrijfspartners in het project en breder uitgezet worden via de netwerken van de verschillende partners in het project. Resultaten zullen ook worden gebruikt in HBO-onderwijs en onderzoek. Het project sluit aan bij diverse initiatieven op het gebied van Smart Industry.
Augmented Reality (AR) technologie is een vorm van mens-computer interactie waar de natuurlijke visuele waarneming van de mens wordt aangevuld met computer-gegenereerde informatie, zoals virtuele 3D modellen, aanwijzingen en teksten). Dit KIEM onderzoek exploreert de mogelijkheid van AR bij het assembleren van fysieke producten. Deze exploratie betreft: • de complexiteit van het voortraject: het analyseren van assemblageprocessen, het vaststellen van assemblagetaken die ondersteuning behoeven en het specificeren van de aard van de gewenste ondersteuning; • vaststellen van variabelen die bepalend zijn voor de business case van het gebruik van AR; • een verkenning van de technische complexiteit van het ontwikkelen van een AR applicatie, met gebruikmaking van de Microsoft Hololens; • een initiële effectmeting waarin, in het Usability Laboratorium van de HAN, gekeken wordt hoe een operator omgaat met de additionele informatie vanuit AR. Het onderzoek bestaat uit een praktijkstudie waar reeds technologie aanwezig is voor AR (bij Lankhorst BV) en een studie binnen de HAN, gebaseerd op een complexe assemblageproblematiek bij ARA B.V. Resultaten worden gepresenteerd voor een bredere groep MKB assemblagebedrijven. Kennis opgedaan uit bovengenoemde punten, en de gaps in de verkregen kennis, vormen vervolgens de basis van een omvangrijker project. Hierbij wordt gedacht aan een RAAK MKB project.
In de land- en tuinbouwsector worden UAV’s gebruikt om op basis van sensorwaarnemingen telers adviezen te geven om de teelt te optimaliseren. De buitenteelt is verder in de ontwikkeling en het gebruik van UAV’s dan de binnenteelt. In de buitenteelt kunnen drones autonoom vliegen via een vooraf ingestelde route m.b.v. GPS-waypoint. Het is niet mogelijk om deze GPS-techniek toe te passen in de bedekte teelten i.v.m. onvoldoende GPS-signaal in de kassen. Daarnaast wordt er in de kas hinder ondervonden van verschillende obstakels, zoals gewasdraden, gewaswagens en personeel. Kortom er zijn grote verschillen tussen binnen- en buitenteelt op dit gebied. De uitdaging is om een UAV autonoom te laten navigeren in de binnenteelt. Het idee achter dit project is om een vooronderzoek uit te voeren naar de mogelijkheden om drones autonoom te laten navigeren in de glastuinbouw. Indien dit mogelijk is kunnen hyperspectrale camera’s die momenteel worden gebruikt in de open teelten ook toegepast worden in de binnenteelt. De Twirre architectuur biedt een goed uitgangspunt om het autonoom vliegen met drones in een kas te ontwikkelen. De projectpartners hebben met dit KIEM project de volgende doelstellingen: • Inventariseren welke sensoren gebruikt kunnen worden om in een kas de positie van een drone te bepalen, • Inventariseren welke sensoren gebruikt kunnen worden om in een kas obstakels te kunnen detecteren die ontweken moeten worden • keuzes maken voor positie- en antibots-sensoren, deze integreren in de Twirre architectuur, • een drone met de uitgebreide Twirre architectuur testen in een kas, de positie nauwkeurigheid te meten en de botspreventie te testen, • de beelden van de camera worden op basis van positie informatie en standhoekinformatie van de camera aan elkaar gestitcht tot een grote foto die de hele kas beslaat, • daarmee de basis leggen voor een vervolgproject gericht op het ontwikkelen van een beslissingsondersteunend platform dat op basis van sensorwaarnemingen de teler adviezen geeft om zijn teelt te optimaliseren.