Op basis van literatuuronderzoek en gesprekken met bedrijven in het RAAK-PRO Veiligheid op de Werkvloer-consortium is een risicoanalyse uitgevoerd met als doel het definiëren van relevante, bedrijfsspecifieke casussen. Hiertoe wordt in dit document een eerste, voorlopige aanzet gegeven. Meer onderzoek en/of observatie bij de bedrijven zelf zal in de komende periode tot verdere aanscherping van de casussen moeten leiden. Op basis van het onderzoek tot nu is een aantal generieke onderzoekslijnen naar voren gekomen: • Het zichtbaar maken van risico’s bij beschadiging van het product bij de klant (hoe kom ik daar achter?) of van beschermende kleding die niet meer beschermt (hoe zie ik dat?).• Het bewust maken van werknemers van potentieel onveilige situaties. Hoe kun je op een natuurlijke (wellicht ambient) en effectieve wijze communiceren over gevaren en/of gedrag beïnvloeden?• Het beïnvloeden van gedrag van medewerkers en van de bedrijfscultuur. Het is niet voldoende om alleen naar persoonlijke veiligheid, veilige omgevingen of veilig gedrag te kijken. Ook de organisatie speelt een rol, of, bij beschermende kleding, zelfs fashion. Bij het onderwerp Persoonlijke veiligheid en bij Personal Protective Equipment (PPE) lijkt vooral de balans tussen sensoren, comfort, veiligheid, en onderhoud (slijtage/wassen) van belang. Dit ligt ook dicht tegen gedrag (of detectie van afwijkend gedrag) aan. Bij het onderwerp Veilige omgeving ligt het voor de hand de grote hoeveelheid beschikbare kennis over ‘situational awareness’ (bijvoorbeeld bij Thales) te vertalen naar en toe te passen op de werkomgeving. Een uitgangspunt dat de omgeving inherent onveilig is, is wellicht interessant. Nieuwe ontwikkelingen, zoals augmented reality bieden wellicht perspectief. Bij het onderwerp Veilig gedrag speelt, als gezegd, de bedrijfscultuur een belangrijke rol. Maar ook een rol speelt het niet naleven van regelgeving/protocollen (of juist het omzeilen uit gemakzucht), het beïnvloeden van gedrag (gewoontes doorbreken), het effect van instructies, het gebruik van producten op een juiste wijze door verschillende type gebruikers, en altijd de balans tussen veiligheid versus efficiëntie/productiviteit versus gemak/comfort en eventueel kosten. De casussen passen binnen twee onderzoekslijnen die in het project zijn gedefinieerd: 1) Het beïnvloeden van gedrag op basis van omgevingsfactoren. 2) Het detecteren en zichtbaar maken van risico’s. Waar de eerste onderzoekslijn meer gedragsmatig is ingestoken, heeft de tweede een meer technisch karakter.
MULTIFILE
Dit document beschrijft de ambities op het gebied van duurzame gebiedsontwikkeling in Opbroek in Rijssen. Duurzame gebiedsontwikkeling wordt omschreven als ‘goed bouwen en prettig wonen’. Uitgangspunt is het creëren van kwaliteit en comfort voor alle betrokkenen, niet alleen hier en nu maar ook daar en straks. Zorg voor de aarde en verantwoordelijkheid voor mensen en gebieden elders zijn belangrijk bij het maken van keuzes omtrent vormgeving en ontwikkeling van de wijk. Verschillende aspecten van kwaliteit kunnen elkaar versterken: milieukwaliteit, sociale kwaliteit, ruimtelijke kwaliteit en economische kwaliteit. Een zorgvuldig besluitvormingsproces is cruciaal voor het goed ontwikkelen en beheren van een wijk volgens deze principes.
MULTIFILE
As people age, physiological changes affect their thermal perception, sensitivity and regulation. The ability to respond effectively to temperature fluctuations is compromised with physiological ageing, upsetting the homeostatic balance of health in some. As a result, older people can become vulnerable at extremes of thermal conditions in their environment. With population ageing worldwide, it is an imperative that there is a better understanding of older people’s thermal needs and preferences so that their comfort and wellbeing in their living environment can be optimised and healthy ageing achieved. However, the complex changes affecting the physiological layers of the individual during the ageing process, although largely inevitable, cannot be considered linear. They can happen in different stages, speeds and intensities throughout the ageing process, resulting in an older population with a great level of heterogeneity and risk. Therefore, predicting older people’s thermal requirements in an accurate way requires an in-depth investigation of their individual intrinsic differences. This paper discusses an exploratory study that collected data from 71 participants, aged 65 or above, from 57 households in South Australia, over a period of 9 months in 2019. The paper includes a preliminary evaluation of the effects of individual intrinsic characteristics such as sex, body composition, frailty and other factors, on thermal comfort. It is expected that understanding older people’s thermal comfort from the lens of these diversity-causing parameters could lead to the development of individualised thermal comfort models that fully capture the heterogeneity observed and respond directly to older people’s needs in an effective way. (article starts at page 13)
MULTIFILE