Increasing urbanization and the effects of climate change will bring new challenges for cities, such as energy saving and supply of renewable energy, preventing urban heat islands and water retention to deal with more frequent downpours. A major urban surface, the surface of roofs, is nowadays hardly exploited and could be used to make cities more ‘future proof’ or resilient. Many Dutch municipalities have become aware that the use of green roofs as opposed to bituminous roofs positively contributes to these challenges and are stimulating building-owners to retrofit their building with green roofs. This study aims at comparing costs and benefits of roof types, focused on green roofs (intensive and extensive) both on building- and city scale. Core question is the balance between costs and benefits for both scales, given varying local conditions. Which policy measures might be needed in the future in order to apply green roofs strategically in regard to local demands? To answer this question the balance of costs and benefits of green roofs is divided into a public and an individual part. Both balances use a strengths, weaknesses, opportunities and threats framework to determine the chance of success for the application of green roofs, considering that the balance for green roofs on an individual scale influences the balance on a public scale. The outcome of this combined analyses in the conclusion verifies that a responsible policy and a local approach towards green roofs is necessary to prepare the city sufficiently for future climate changes. http://dx.doi.org/10.13044/j.sdewes.d6.0225
MULTIFILE
Gemeenten werven voor het project Citytrainer jongeren van 12+ die een positieve bijdrage aan hun stad of wijk leveren door – op vrijwillige basis – voor andere jongeren sportactiviteiten en events te organiseren. De gemeenten leiden deze jongeren op tot Citytrainers en begeleiden hen vervolgens bij de opzet en uitvoering van sportactiviteiten en/of events. Het doel van het project is om door middel van vrijwillige inzet van jongeren jongerenparticipatie te bevorderen, de jongeren beter te bereiken voor buurtsportactiviteiten en zo de sociale samenhang en leefbaarheid in de wijken te verhogen. In 2012 zijn er drie pilots in drie gemeenten gehouden met de cursus en vervolgens inzet van Citytrainers.
DOCUMENT
Deze publieksrapportage geeft een samenvatting van de resultaten die staan weergegeven in de onderzoeksrapportages: ‘Iedereen telt mee: ETHOS telling van dak- en thuisloosheid in regio Meierij en Bommelerwaard’ en ’Iedereen telt mee: ETHOS telling van dak- en thuisloosheid in regio Brabant Noordoost-Oost’.
DOCUMENT
Eindrappotage. De virusuitbraak en de maatregelen om die in te dammen, confronteert gezinnen met heel nieuwe uitdagingen. Door een beperking van hun sociale omgeving en fysieke leefruimte, zijn gezinnen noodgedwongen op zichzelf aangewezen. Ze zijn meer beperkt tot hun eigen woning en moeten (thuis)werk, thuisonderwijs en zorgtaken combineren. Ook kunnen er onzekerheden zijn over bijvoorbeeld gezondheid, werk- en financiële situatie en de maatschappelijke impact. Met dit onderzoek wordt onderzocht hoe gezinnen omgaan met de uitdagingen in deze coronatijd en hoe ze de inbreuk op hun normale leefomstandigheden ervaren. Op basis van die ervaringen worden conclusies en aandachtspunten geformuleerd voor de ondersteuning van gezinnen. Het doel van het onderzoek is tweeledig: • Zicht krijgen op een aantal thema’s (combinatie werk-gezin, gezinsfunctioneren, relatie grootouders-kleinkinderen) die aan het gezinsleven raken in deze coronatijd; • Aandachtspunten formuleren voor de ondersteuning van gezinnen.
DOCUMENT
Dit onderzoek wordt uitgevoerd binnen de onderzoekslijn Studentenwelzijn van het lectoraat Studiesucces. Onderzoek op het gebied van studentenwelzijn in Nederland is nog beperkt. Een van de doelen van de onderzoekslijn is daarom een bijdrage te leveren aan (praktijkgerichte) kennis over het welzijn van studenten. Dit onderzoek heeft als doel daar aan bij te dragen door 1) de stresservaring van studenten binnen Hogeschool Inholland te onderzoeken, 2) in kaart te brengen wat studenten helpt om met stress om te gaan, en 3) te onderzoeken wanneer studenten zich bevlogen voelen. Tevens is dit onderzoek een verkenning van de variabelen van het Student Wellbeing Model. De onderzoeksuitkomsten dienen aanknopingspunten te bieden voor vervolgonderzoek naar het welzijn van studenten in relatie tot studiesucces. Ten slotte, de inzichten die verkregen worden dienen uiteindelijk bij te dragen aan het tegengaan van een hoge mate van stress (en andere gerelateerde psychische klachten) bij studenten en aan het bevorderen van het welzijn van studenten.
DOCUMENT
Onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut uit 2001 laat zien dat zo'n 10 procent van de totale studentenpopulatie in het Nederlandse hoger onderwijs belemmeringen ondervindt op grond van iin of meer functionele beperkingen. De voortgaande digitalisering van leeromgevingen in het hoger onderwijs kan kansen bieden om een verschuiving van drempels te bewerkstelligen. Maar er lijkt een tegenstelling te bestaan tussen het insluitend en uitsluitend potentieel van digitaal hoger onderwijs, een toegankelijkheidsparadox. Voor sommige functionele beperkingen is er sprake van verhoogde toegankelijkheid, voor andere evenwel van een verslechterde situatie. Voor een belangrijk deel hebben we de toegankelijkheid van digitaal onderwijs zelf in handen. Er kunnen hierbij tal van technologische hulpmiddelen gebruikt worden, voor uiteenlopende vormen van beperking (visuele, auditieve, motorische, cognitieve en spraak-/taalbeperkingen). Ook bevatten elektronische leeromgevingen en andere softwareproducten veelal specifieke functionaliteiten om de toegankelijkheid van digitaal onderwijs te vergroten. Er worden in deze publicatie zogeheten 'steekkaarten' aangeboden voor een aantal van deze applicaties: korte en bondige beschrijvingen van hun toegankelijkheidskenmerken. Maar gebruikers van deze software hebben vaak niet of nauwelijks profijt van de beschikbare mogelijkheden, zodat een grote groep studenten onvoldoende toegang krijgt. Dit heeft ondermeer te maken met de onbekendheid van het thema toegankelijkheid van digitaal onderwijs en de mythologie daaromheen (toegankelijke websites zouden bijvoorbeeld saai zijn en geen lay-out kunnen bevatten). Er is een verhoogd bewustzijn in het Nederlandse hoger onderwijs nodig over het thema toegankelijkheid, met een continue samenwerkingsactie van organisaties die structureel werken rond studenten met functionele beperkingen en/of rond elektronische leeromgevingen.
DOCUMENT