This paper presents five design prototypes for cool urban water environments developed in the 'Really cooling water bodies in cities' (REALCOOL) project. The REALCOOL prototypes address an urgent need: urban water bodies, such as ponds or canals, are often assumed to cool down their surroundings during days with heat stress, whereas recent research shows that this is not always the case and that urban water bodies may actually have warming effects too. There are, however, indications that shading, vaporising water, and proper ventilation can keep water bodies and their surroundings cooler. Yet, it is necessary to explore how these strategies can be optimally combined and how the resulting design guidelines can be communicated to design professionals. The REALCOOL prototypes communicate the spatial layout and biometeorological effects of such combinations and assist design decisions dealing with urban water environments. The micrometeorological simulations with Envimet showed that the prototypes led to local reductions on daytime PET from 1 °C to 7 °C, upon introducing shade. Water mist and fountains were also cooling solutions. The important role of ventilation was confirmed. The paper discusses and concludes about the use of the prototypes as tools for urban design practice.
Climate change and urbanization will increase the frequency and magnitude of urban flooding and water quality problems in many regions of the world. In coastal and delta areas like The Netherlands and the Philippines, where urbanization is often high, there has been an increase in the adoption of sustainable urban drainage systems (SUDS). SUDS are installed around the world with the expectation to reduce urban flooding and reduce the pollution impact on receiving waters. Most cities in Asia are starting to implement SUDS as their strategy to make their cities sustainable and resilient.The combination of SUDS with appropriate wastewater treatment and management systems have the potential to be multifunctional in alleviating flood run-off, improving water quality, alleviating heat stress and as a source for reusing the stormwater and wastewater.Since the earliest SUDS are implemented in Europe decades ago it is advised to use the lessons learnt in this process. International knowledge exchange is promoted in projects as IWASTO where several organisations from the Philippines and The Netherlands join forces on a specific region as the Pateros riverin Manila with the aim to minimise the pollution impact on this receiving water. The first findings of this project related to storm water and wastewater management are presented in this paper. In this stage of the project high level support models that map the challenges in the city (such as flooding and heatstress) arevaluable tools for implementing cost effective sustainable drainage for improving water quality.
Urban delta areas are facing problems related with land scarcity and are impacted by climate change and flooding. To meet the current demands and future challenges, innovative and adaptive urban developments are necessary [de Graaf, 2009]. Floating urban development is a promising solutions, as it offers the flexibility and multifunctionality required to efficiently face the current challenges for delta cities. It provides flood proof buildings and opportunities for sustainable food and energy production
LINK
Veel van de isolatiematerialen die we momenteel gebruiken, zoals glaswol en steenwol, hebben een behoorlijke impact op het milieu en zijn niet circulair. Gelukkig zijn er alternatieven die beter zijn voor de natuur, zoals isolatie gemaakt van biobased materialen zoals houtvezels en hennepvezels. Deze materialen zijn hernieuwbaar en hebben vrijwel geen nadelige effecten op het milieu, zijn gunstig voor een gezond binnenklimaat in een woning, terwijl ze nog steeds goede isolerende eigenschappen hebben. De ambitie van de rijksoverheid is dat in 2030 minstens 30% van de nieuwbouwwoningen uit minimaal 30% van deze biobased materialen bestaan. Hetzelfde percentage geldt als doelstelling voor isolatiemaatregelen voor verduurzaming en voor de gebruikte materialen voor utiliteitsbouw. Een nieuwe ontwikkeling is het gebruik van mycelium, schimmels die zorgen voor de groei van een materiaal wat ingezet kan worden als isolatie. Mycelium heeft isolerende en akoestische eigenschappen, is waterafstotend en brandwerend. Mycelium panelen op de huidige markt worden belemmerd in hun ontwikkeling doordat ze in mallen worden gegroeid, hierdoor kunnen er geen grotere diktes bereikt worden in verband met de benodigde groeiomstandigheden van mycelium. Dit leidt tot verminderde isolerende eigenschappen. Door geavanceerde 3D-printtechnieken te gebruiken waarbij er complexe vormen geprint kunnen worden die de groei van mycelium bevorderen ook op grotere diktes, willen we in dit 1-jarige KIEM project onderzoeken hoe we een innovatief mycelium isolatiemateriaal kunnen ontwikkelen, geschikt voor 3D printers, dat nog beter past bij de behoeften vanuit de markt. De resultaten van deze studie kunnen aantonen dat de toepassing van biobased isolatiematerialen en geavanceerde productiemethoden niet alleen leiden tot een efficiëntere isolatie van gebouwen, maar ook de milieueffecten vermindert en nieuwe mogelijkheden biedt voor diverse en grootschalige toepassingen.
The primary objective of the project is to identify policies for the transformation of the Norwegian tourism sector to become resilient to climate change and carbon risks; to maintain and develop its economic benefits; and to significantly reduce its emissions-intensity per unit of economic output. Collaborative partnersStiftinga Vestlandforsking, Stiftelsen Handelshoyskolen, Stat Sentralbyra, Norges Handelshoyskole, Stiftelsen Nordlandsforskning, Fjord Norge, Hurtigruten, Neroyfjorden Verdsarvpark, Uni Waterloo, Uni Queensland, Desinasjon Voss, Stift Geirangerfjorden Verdsarv, Hogskulen Pa Vestlandet.
Onze huidige voedselvoorziening wordt gekenmerkt door overmatig gebruik van bestrijdingsmiddelen zoals antibiotica, genetische manipulatie, overdadig veel transport, water en andere grondstoffen worden gebruikt en productieprocessen gebaseerd op fossiele brandstoffen. Ook wordt veel landbouwgrond dusdanig uitgeput dat de kwaliteit van de grond en de diversiteit sterk achteruit gaan. Gezonde en duurzaam geproduceerde voeding zou voor iedereen bereikbaar moeten zijn. Bovendien is er veel leegstand in verschillende regio’s, deze leegstand kan door middel van aquacultuur systemen zeer waardevol worden benut. Dit is de aanleiding geweest om te zoeken naar alternatieve mogelijkheden voor duurzame productie van voedsel binnen de agrifoodsector. Geïntegreerde aquacultuur systemen worden verwacht goed toepasbaar te zijn voor duurzame voedingsproductie. Deze systemen verminderen de afhankelijkheid van de huidige voedselvoorziening van chemie, olie en gas. Bovendien stimuleert het de lokale en regionale economie en schept het duurzame werkgelegenheid. De doelstelling is het sluiten van de materiaalstroomketen, het voorkomen van afvalstoffen en het stimuleren van grondstof besparing. De aanpak van dit project is daarom gericht op de transitie naar circulaire materiaalstromen waarbij hoogwaardig hergebruik van de materialen mogelijk is op een manier waarbij waarde wordt toegevoegd. Hierbij worden mogelijkheden verkent in het kader van de biobased economy en nieuwe business- en verdienmodellen van dergelijke geïntegreerde aquaculturen. De onderzoeksvraag voor A2FISH is welke circulaire business- en verdienmodellen er realiseerbaar zijn voor kansrijke geïntegreerde aquacultuursystemen binnen de agrifoodsector. Om die onderzoeksvraag uiteindelijk te kunnen beantwoorden, zijn een aantal deelvragen geformuleerd: • Welke aquacultuursystemen zijn kansrijk toepasbaar binnen de agrifoodsector? • Aan welke technische en economische aspecten moet een aquacultuursysteem voldoen om te komen tot kansrijke business- en verdienmodellen? • Welke soorten planten kunnen worden met waardevolle inhoudsstoffen kunnen worden gekweekt met de aquacultuursystemen? • Welke soorten gangbaar industrieel visvoer kan worden gefabriceerd uit reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie en welke invloed heeft dit voer als bemesting op de waterkwaliteit? • Hoe ziet een vervolgtraject voor een geïntegreerd circulair aquacultuursysteem eruit en in hoeverre is dit anders dan voor gangbare alternatieven?