Dit rapport vormt een onderzoek naar de mogelijkheden van voedselbos, natuurontwikkeling en de mogelijke combinatie van beide in het Geleenbeekdal. Het is namelijk niet bekend waar in het Geleenbeekdal natuur kan worden ontwikkeld en welke invloed voedselbossen hebben op de waterhuishouding. Het waterschap Limburg wil graag antwoorden op deze vragen en daarom is de hoofdvraag in dit onderzoek: “Wat is de potentie van een voedselbos in de ontwikkeling van natuur en in de waterhuishouding rond het Geleenbeekdal?”
MULTIFILE
Het doel van deze handleiding is om studenten kennis te laten maken met de Waterwijzer Landbouw en de Waterwijzer Natuur. De WWN en WWL zijn ontwikkeld door Wageningen University & Research (WUR) en Onderzoeksinstituut KWR. Met behulp van de WWL en WWN kan worden onderzocht hoe groot het verschil is tussen de optimale grondwaterdynamiek en de actuele grondwaterdynamiek voor landbouw en natuur. (STOWA, 2018). Gebruikers leren in deze handleiding wat het effect is van de waterhuishouding op natuur en gewasopbrengst. Ook kan met behulp van de Water Wijzers de effecten op gewasopbrengst in de landbouw en de doelrealisatie van grondwaterafhankelijke natuur inzichtelijk worden gemaakt. Landbouw en natuur vraagt immers specifieke eisen als het gaat om de waterhuishouding, zoals de grondwaterstand, kwel/infiltratie, bodem en klimatologische omstandigheden. Deze parameters worden voor beide software als input gebruikt. Kwel/infiltratie alleen bij Waterwijzer Natuur. De benodigde input parameters worden in Hoofdstuk 2.2 bij de Waterwijzer Landbouw en Hoofdstuk 3.2 bij de Waterwijzer Natuur toegelicht.
MULTIFILE
Onderzoek naar de wijze waarop de waterhuishouding in een voedselbos functioneert. Het onderzoeksgebied betreft voedselbos Ketelbroek te Groesbeek en de naastgelegen akker. Uit de analyse van de waterbalans is voortgekomen dat er tussen de waterbalans van de akker en het voedselbos een aantal opmerkelijke verschillen zitten. Hoewel de bodem van de akker het hoogste organische stofgehalte bevat, vindt hier de laagste maximale berging plaats als gevolg van een kleinere worteldiepte. Dit komt door de vele vegetatielagen die in het voedselbos aanwezig zijn. De vele vegetatielagen zorgen namelijk voor een grotere verdamping en een grotere waterberging.
MULTIFILE
Er bestaat vanuit de landbouw een grote behoefte aan organische bodemverbeteraars die kunnen bijdragen aan de verbetering van de bodemstructuur, onder andere om de droogtegevoeligheid te verbeteren en daarnaast bij te dragen aan de opbouw of instandhouding van de bodemkoolstofvoorraad. Lokale organische reststromen kunnen de landbouw (deels) in deze behoefte voorzien. Het toepassen van lokale organische bodemverbeteraars is een goede stap in de richting van kringlooplandbouw en draagt daarmee bij aan het behalen van beleidsdoelstellingen. Momenteel zijn er vele initiatieven waarbij organische reststromen welke bij terreinbeheer vrijkomen worden gezien en toegepast als grondstof binnen een circulaire economie. Vanuit deze initiatieven komen verschillende resultaten en geluiden (m.b.t. productkwaliteit en effecten) over de inzet van organische reststromen. Hierdoor is er onduidelijkheid bij agrariërs over de effecten van bodemverbeteraars en dit remt de circulaire ambities van de landbouwsector. In dit project gaan de hogescholen HVHL en HAS tezamen met een breed consortium van agrariërs, bedrijven, kennisinstellingen en overheden onderzoeken waar de kwalitatieve en economische kansen en knelpunten liggen bij het lokaal verwerken van organische restromen tot bokashi. Hierbij wordt ingehaakt op de bestaande ca. 60 pilots binnen het langjarige Kennisprogramma Circulair Terreinbeheer en de daar reeds opgehaalde en nog-op-te-halen praktijkervaring om meer inzicht te krijgen in de productkwaliteit, het verdienvermogen en de effecten op bodemkwaliteit en waterkwaliteit/kwantiteit, om te komen tot een handelingsperspectief voor agrariërs in het gebruik van bokashi. Hiervoor gaan we in acht grondig geselecteerde pilots in Noord- en Zuid-Nederland aan de slag. Het projectresultaat levert meer inzicht in de borging van productkwaliteit van bokashi, het potentiële verdienvermogen voor agrariërs om bokashi te gebruiken en de effecten van bokashi op verschillende ecosysteemdiensten.
Gezonde bodems zijn een basisvoorwaarde om de samenleving te voorzien in voeding, biomassa (energie), vezels, voer en ook diensten zoals waterbuffering en -zuivering, koolstofvastlegging en biodiversiteit. Maar de bodemkwaliteit staat onder druk en daarmee worden deze diensten bedreigd. Duurzaam bodembeheer leidt tot een betere bodemvruchtbaarheid voor de landbouw en levert de samenleving duurzamer geteeld voedsel, een betere waterkwaliteit en grotere waterbuffering, een grotere biodiversiteit en draagt bij aan de klimaatopgave (1,5 megaton extra CO2-reductie door slim landgebruik). Steeds meer akkerbouwers en melkveehouders zijn actief bezig met het verbeteren van hun bodembeheer. Kennis over duurzaam bodembeheer is echter versnipperd. Wat deze kennis betekent voor de boeren verschilt bovendien per grondsoort, regio, bedrijfstype en vaak ook per perceel. De doorstroom en toepassing van de beschikbare kennis vormt een belangrijk struikelblok bij het duurzamer maken van teelten. Het doel van dit project is om de ondernemer bij te staan in het maken van de juiste keuzes, o.a. over organisch stofbeheer, bemesting, grondbewerking, gewasbescherming, bouwplan en waterhuishouding. Hoe kan het inzicht voor de ondernemer worden vergroot in de handelingsperspectieven rond gebiedsgericht optimaal bodembeheer om landbouw klimaatslim te maken? Het landschap staat daarbij centraal. De regio is het uitgangspunt voor het bodembeheer, de aanwending van lokale grondstofstromen, de optimalisatie van koolstofvastlegging en andere ecosysteemdiensten. Deze insteek biedt kansen voor het ontwikkelen, testen en verbeteren van tools en maatregelen rond duurzaam bodembeheer en voor draagvlak en acceptatie daarvan. Het onderzoek richt zich op het opstellen van adviezen (handelingsperspectief) met een integrale benadering van duurzaam bodembeheer, die leiden tot een klimaatbestendig teeltsysteem dat tegemoet komt aan de ecosysteemdiensten voedselproductie, waterbeheer, biodiversiteit en koolstofvastlegging. De samenwerking met kennisinstellingen en bedrijfsleven leidt tot nieuwe kennis en inzichten in beslissingsondersteunende tools en teeltmaatregelen voor duurzaam bodembeheer, toepassing hiervan in de praktijk en inbedding in het onderwijs.
Door klimaatverandering ontstaan steeds meer uitdagingen op het gebied van waterhuishouding (bijvoorbeeld voor opvang, retentie en weer beschikbaar stellen van water). Om deze uitdagingen te lijf te gaan wordt ook gekeken naar de rol van groendaken in een stedelijke omgeving. Groendaken zijn in staat om water op te vangen en te bufferen, dragen bij aan het verkoelen van de stad en zorgen voor een verbeterde biodiversiteit door de rol van de beplanting en andere levende organismen. GroenDakCoach (GDC) verzorgt groene daken in heel Nederland en zoekt naar een alternatief voor het op dit moment gebruikte glaswol als substraatlaag. Dit alternatief moet lokaal (binnen een straal van 25 km vanaf Dordrecht), circulair en bij voorkeur biobased zijn, verbeterde waterbergings- en waterbufferingscapaciteiten hebben en geen onacceptabele regressie op andere aspecten vertonen. Het practoraat ‘water en bodem’ van Yuverta is een platform waarin bedrijfsleven, onderzoek en onderwijs samenkomt en richt zich op de samenhang tussen water en bodem en kijkt onder andere naar de invloed van extreme droogte en het veranderende klimaat en de kwantiteit en kwaliteit van water. Aangevuld met de expertise van Earth Kweek (EK) en het lectoraat Klimaat robuuste landschappen van HAS Green Academy wordt binnen dit project daarom onderzoek gedaan naar alternatieve substraatlagen op basis van regionaal beschikbare (rest)stromen. Het practoraat vormt hierin een brug tussen onderzoek en beroepspraktijk en zorgt ervoor dat groendaken verbeterd en verduurzaamd worden doordat lokale (rest)stromen worden ingezet om daken te optimaliseren op gebied van waterberging en-buffering. Studenten zijn betrokken en werken aan vragen vanuit de praktijk. Het onderwijs haalt extra praktijkkennis in huis, bijvoorbeeld door middel van ontwikkeling van meetmethoden en het optimaliseren van producten die daadwerkelijk in de praktijk worden toegepast. De gehele samenleving en de regionale keten, zoals producenten, verwerkers en groendaken-specialisten, profiteert van deze geoptimaliseerde daken.