Column.
LINK
Wat is het blauwe goud: en daarmee is eigenlijk alles al gezegd, vindt Paul van Eijk. Hij is lector 'Duurzaam water in de Omgevingswet' bij hogeschool Van Hall Larenstein in Velp en werkt bij Waterschap Vallei en Veluwe in Apeldoorn.
DOCUMENT
In dit rapport wordt een verkort overzicht gegeven van de vergunnings- en zorgplichten onder de Omgevingswet voor gebruik van waterstof op de bouwplaats. Het biedt een helder inzicht in de juridische kaders bij waterstof aangedreven aggregaten op de bouwplaats.
DOCUMENT
De kranten staan vol met veelbelovende waterstofprojecten. Dat waterstof de energietransitie kan versnellen staat vast, maar wat zal de bijdrage van groene waterstof zijn in de toekomst? Waarvoor kan waterstof het beste gebruikt worden? Mobiliteit of in huishoudens? Onderzoeken naar de technische toepassingen voor het gebruik van waterstof zijn in volle gang. Naast de techniek is het belangrijk om te weten wat het grote publiek weet over waterstof. Dit is onderzocht met de publieksmonitor waterstof. De resultaten van deze publieksmonitor worden besproken tijdens de Barn Talk op 3 februari om 16.15. De panelleden zullen de monitor duiden en inhoudelijk reageren en het gesprek zal geleid worden door lector Wim Elving en Marcel Koenis, business developer, beiden verbonden aan EnTranCe, Centre of Expertise | Energy van de Hanzehogeschool Groningen.Over de publieksmonitor waterstofVanuit het project Groene Waterstof Booster is een periodieke monitor opgezet om bij het publiek te peilen wat zij over waterstof weten. De resultaten van deze monitor staan centraal tijdens de Barn Talk. Ze worden geduid door Jan-jaap Aué als lector, Werner ten Kate wethouder van Hoogeveen, Ulco Vermeulen van Gasunie en Mark Peterse van Portaal. De monitor is door Mathilde van Dijk, senior-onderzoeker van EnTranCe, uitgevoerd.
LINK
We zitten momenteel in een transitie-periode waarin we van een lineaire economie op basis van bestaande business modellen gericht op economische waarde maximalisatie toegaan naar een circulaire economie, waar business modellen streven naar waarde behoud. De volgende stap is de overgang naar een regeneratieve of restauratieve economie, waarin niet alleen economische waarde, maar ook ecologische en sociale waarde wordt gecreëerd (meervoudige waardecreatie). Vanuit accounting perspectief is een parallelle ontwikkeling zichtbaar. Ons huidige accounting systeem is met name gericht op economische waarde. Als gevolg van de transitie van een lineaire economie naar een circulaire economie, zijn er accounting modellen en frameworks in ontwikkeling gericht op meervoudige waardecreatie. De auteurs zijn echter van mening dat in de literatuur een cruciale gap bestaat tussen de ontwikkeling van accounting en meervoudige waardecreatie, en dat huidige modellen en frameworks gericht op meervoudige waarde vooral leiden tot ‘greenwashing’. In deze bijdrage gaan wij na in hoeverre de vigerende concepten van accounting bruikbaar zijn om te sturen op meervoudige waarde. Onder sturen wordt in dit kader bedoeld het bepalen, meten en waarderen. Dit doen wij aan de hand van een conceptuele analyse waarbij we de toepassing van de vigerende accounting concepten ten aanzien van profit vergelijken met mogelijke toepassing van deze concepten in relatie tot people en planet. Wij concluderen dat deze concepten over het algemeen niet toepasbaar zijn voor people en planet. Wij stellen daarom een alternatieve benadering voor, waarbij wij menen dat vigerende accounting concepten grotendeels toepasbaar zijn op people en planet. Dit is gebaseerd op een aanpak waarin het huidige ontologische uitgangspunt van accounting wordt verlaten en waarin we een aangepast ontologisch uitgangspunt verder uitwerken aan de hand van de Triple Depreciation Line (TDL) van Rambaud & Richard (2015). Tenslotte hebben we kritiekpunten geformuleerd op de TDL systematiek en stellen we een alternatieve TDL systematiek voor. Hiermee beoogt dit paper een bijdrage te leveren aan het inzichtelijk maken van de praktische en conceptuele problemen bij de toepassing van vigerende accounting concepten in een circulaire economie, om vervolgens mogelijke oplossingsrichtingen aan te reiken, gericht op bescherming, herstel en regeneratie van natuurlijk en sociaal kapitaal.
DOCUMENT
In dit rapport worden de maatschappelijke kosten en baten onderzocht van waterstof-elektrisch rijden voor vrachtverkeer. De keten van elektriciteitproductie, conversie naar waterstof, opslag en transport van waterstof, waterstoftankstation en waterstofvrachtwagen is gemodelleerd. De total cost of ownerschip en ook de levelised cost of driving van waterstof-elektrisch rijden zijn hoger dan de alternatieven diesel en batterijelektrisch rijden. Ten opzichte van batterijelektrisch rijden kent waterstof wel enkele operationele voordelen zoals de kortere tanktijd en het hogere bereik. Ook niet-monetaire effecten zijn geanalyseerd.
DOCUMENT
Het lectoraat Energietransitie van EnTranCe, het Centre of Expertise Energyvan de Hanzehogeschool Groningen, richt zich op de systeemverandering dienodig is om de Energietransitie vorm te geven. Een systeemverandering, wantde energietransitie is meer dan het vervangen van centrales door windmolens enzonnepanelen. Het vraagt, naast technologische veranderingen, ook veranderingen binnen het sociaal-economische stelsel.Onze maatschappij is verslaafd aan energie en aan het gegeven dat het altijdonbeperkt beschikbaar is. Willen wij onze standaard van leven kunnen handhaven, dan moeten we bereid zijn om zaken aan te passen. Na de tweede wereldoorlog heeft onze energievoorziening zich sterk gecentraliseerd ontwikkeld, met grote partijen en infrastructuur (macro) die daar de regie op hebben. De groeiende wens vanuit de samenleving om zelf keuzes te kunnen maken in het gebied dat mensen zelf kunnen beïnvloeden (micro) zorgt voor een sterke ‘bottom up’ beweging rondom verduurzaming. In onze visie zullen de belangrijkste doorbraken rond de transitie nodig zijn daar waar de macro- en micro ontwikkelingen elkaar raken: het meso niveau. Hier is het dat het transitieproces zich het sterkst zal manifesteren. De onderzoekslijn ‘De rol van waterstof binnen de energietransitie’ binnen dit lectoraat richt zich dan ook op mogelijke productie en toepassingen van duurzame waterstof op dit mesoniveau. Het niveau van een dorp, een wijk , een blok huizen of een bedrijf. Ook hier kijken we naar de verandering van het gehele systeem: optechnologieniveau, de integratie met het macrosysteem, de mens, economie ende juridische praktijk. Samenwerking met andere lectoraten is dan ook van grootbelang.
DOCUMENT
Waterstoflandschap: schone energie, mooi landschap? Om de uitstoot van CO₂ voldoende terug te dringen is een transitie naar meer duurzame vormen van energie noodzakelijk. In Noord-Nederland wordt volop ingezet op waterstof, en daaraan verbonden, de ontwikkeling van een waterstofeconomie. Dit krijgt veel aandacht en steun, bijvoorbeeld van overheid en bedrijfsleven. Echter, er zijn ook zorgen die tot nu toe onderbelicht lijken te blijven. Zo is onduidelijk wat de ruimtelijke en landschappelijke consequenties zijn van deze waterstof economie, en hoe de ontwikkeling hiervan zich verhoudt tot andere ruimteclaims en druk op het landschap. Ook is er tot nu toe niet een methodiek of aanpak die belangen van verschillende groepen stakeholders, waaronder bewoners, voldoende meeneemt in ontwerp. Bovendien lijkt er sprake te zijn van twee gescheiden (professionele) netwerken (landschap en energie) die elkaar slechts zelden raken. Dit project wil onderzoeken wat de landschappelijke en ruimtelijke consequenties van de noordelijke waterstof economie zijn, en wil daarnaast beide gescheiden netwerken met elkaar verbinden. Hiervoor zal gebruik gemaakt worden van een op charrette of ontwerp-workshop geïnspireerde methodiek waarmee verschillende groepen stakeholders gezamenlijk werken aan een ontwerp voor een gebied of landschap. De focus van dit voorstel ligt op de verwachte landschappelijke impact van de waterstofeconomie, ruimtelijke planvormingsprocessen, participatieve aanpakken en het bij elkaar brengen van verschillende perspectieven. Het voorstel is opgesteld door een startconsortium bestaande uit Hanzehogeschool Groningen (2 kenniscentra) en 3 MKBs, met het idee het netwerk en consortium in de loop van het project verder uit te bouwen. In het kort zullen hiervoor de volgende stappen gezet worden: 1) onderzoeken van zowel goede als slechte voorbeelden uit de praktijk; 2) het voorbereiden en organiseren van een participatieve ontwerp-workshop (charrette); 3) het analyseren en uitwerken van de resultaten; 4) vastleggen van resultaten in ontwerp en bijbehorend inspiratie- en werkboek.
Om in de komende decennia te kunnen voldoen aan de ruimtevraag van circulaire bedrijven is het belangrijk dat circulaire economie hoger op de agenda van het omgevingsbeleid komt. Anders dreigt de ontluikende circulaire economie vast te lopen door ruimtegebrek en onomkeerbare keuzes, bleek tijdens een seminar over de toekomst van bedrijventerreinen in een circulaire economie, dat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) op 20 april organiseerde.
LINK