Bij zijn inauguratie presenteerde Luewton Agostinho een globale visie op watertechnologie, de fysische principes die hierbij betrokken zijn en de uitdagingen, behoeften en conflicten bij het wetenschappelijk en toegepast onderzoek
MULTIFILE
Rede, in verkorte vorm uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van lector Sustainable Water Systems aan Hogeschool VHL op donderdag 12 februari 2015 door lector dr. ing. Paul J. van Eijk. De missie van het lectoraat Sustainable Water Systems (SWS) is het verkrijgen van kennis en inzicht in de praktijk van de duurzame ontwikkeling van watersystemen. Het watersysteem wordt benaderd een vanuit brongericht, gebiedsgericht en actorgericht perspectief. De (a)quadruple helix doet een beroep op onze samenleving bij de verspreiding van innovaties. Duurzame watertechnologie wordt geïntegreerd in ruimte en maatschappij om zo de ‘innovation gap’ te verkleinen. Het lectoraat SWS levert via onderzoek en onderwijs een bijdrage aan de maatschappelijke opgave van de watertransitie.
DOCUMENT
Inaugurele rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van lector Duurzame Watersystemen aan hogeschool Van Hall Larenstein op vrijdag 1 november 2019. Voldoende en schoon zoetwater is van levensbelang. Toch is het niet vanzelfsprekend. Door intensivering landbouw, groei van bevolking en welvaart, neemt het gebruik van schoon zoetwater toe. Tegelijkertijd komen grond- en oppervlaktewater meer onder druk te staan van vervuiling, zoals nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, geneesmiddelen en andere microverontreinigingen. Bovendien leidt klimaatverandering tot een nieuwe dynamiek in verdamping en neerslag. Dit spanningsveld is het werkveld van het lectoraat Sustainable water systems. Via toegepast onderzoek draagt het lectoraat bij aan het veiligstellen van voldoende schoon zoetwater voor drinkwater, natuur, landbouw, recreatie en industrie.
DOCUMENT
Hogeschool Van Hall Larenstein focust met onderwijs en praktijkgericht onderzoek op het realiseren van transities met betrekking tot landbouw, voedsel, water, klimaat en leefomgeving. De klimaat-, biodiversiteit- en wateropgaven in Nederland hebben onvoldoende voortgang, omdat we vastzitten in het bestaande landbouwsysteem. De kosten die zijn gekoppeld aan transformatie naar een eigentijds, volhoudbaar landbouwsysteem worden onterecht bij de boer neergelegd. We komen hierdoor niet in transitie.
DOCUMENT
Sinds 2010 produceert Nieuwater ultrapuur water uit effluent van de RWZI Emmen. Dit water wordt als proceswater geleverd aan de NAM in Schoonebeek. Op basis van bijna 10 jaar ervaring kan worden geconcludeerd dat RWZI-effluent een prima bron is voor industriewater, zeker wanneer grond- en oppervlaktewater relatief schaars zijn.
DOCUMENT
Drinkwater, daar moeten we zuinig op zijn. Zo zuinig, dat we het niet altijd meer kunnen gebruiken voor industriële processen. In Groningen onderzoeken vier waterketenpartners nu een alternatief: rioolwater zuiveren tot proceswater voor de industrie. Zij worden hierbij ondersteund door twee hogescholen. Peter van der Maas, lector Duurzame Watersystemen aan hogeschool Van Hall Larenstein, is namens één van deze scholen betrokken bij het onderzoek.
DOCUMENT
Scheepvaart, landbouw, zand- en kleiwinning hebben, naast hoogwaterveiligheid, eeuwenlang de inrichting en het beheer van het rivierengebied bepaald. In de jaren tachtig van de vorige eeuw (her)ontdekte men het natuurpotentieel van het rivierengebied. Ook voor wonen en recreatie richtte men de aandacht op het rivierengebied. Het werd gecompliceerd toen de eerste effecten van de klimaatverandering zichtbaar werden met de extreme hoogwaters van 1993 en 1995. Het verenigen van alle ruimteclaims bleek geen eenvoudige opgave. Er werd naarstig gezocht naar modellen waarbij ook regionale en lokale partijen hunsteentje zouden bijdragen aan de gewenste functiecombinaties. Sindsdien is de behoefte aan co-creatie in het rivierengebied alleen nog maar groter geworden. Hoe is het eigenlijk met die experimenten afgelopen? En welke stappen worden nu ondernomen om co-creatie in het rivierengebied verder te optimaliseren?
DOCUMENT
Both climate change and human activity are the important drivers that can change hydrological cycle routs and affect the features of hydrological drought in river basins. The current study selects the Zayandeh Rud river Basin as a case study region in which to evaluate the influences of climate alteration and human activity on meteorological and hydrological drought based on the Standardized Precipitation Index (SPI) and Standardized Runoff Index (SRI) on different time scales. The generated local climatic data of future years (2006–2040), (2041–2075) and (2076–2100) under the severest scenario (RCP 8.5) from the CMIP5 climate model are selected and used for the hydrology model and water allocation model of WEAP to construct hydrological drought which also consider human activities. The results indicate that significant meteorological drought is expected to occur in the winter and spring months of January to June. However, the driest month for hydrological drought is in the summer and autumn (July to December) (e.g. no changes in seasonality of droughts compared to historic period). It is concluded that, in the results of this work, the human influences on projected hydrological drought have been outlined; they had been missed in many projections for future hydrological drought. However, this study confirms the previous study (Bierkens et al. 2012) which mentioned that human influences can account for future hydrological drought in areas of Asia, the Middle East and the Mediterranean. The results attained in this study are beneficial for examining how hydrological drought characterizations respond to climate alteration and human activity on several time scales, thereby providing scientific information for drought predicting and water resources management over various time scales under non-stationary circumstances.
DOCUMENT
In dit rapport worden 4 toekomstscenario's geschetst voor de ontwikkeling van de binnenstad van Leeuwarden.
DOCUMENT
Deze publicatie is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp ingeleid en wordt uitgelegd hoe deze publicatie tot stand is gekomen. In hoofdstuk 2 wordt een impressie gegeven van de verschillen en overeenkomsten tussen de ateliers. In hoofdstuk 3 gaat Mathijs Rutten, directeur Facility Management, in op de vraag wat er nodig is om al die ateliers ook echt een plekje te geven in de gebouwen van de hogeschool. Daarna komt in hoofdstuk 4 Siebren Baars aan het woord. Hij is - naast zijn functie als docent-onderzoeker - een ervaren architect die verschillende schoolgebouwen heeft ontwikkeld. Hij gaat in op rol die de fysieke onderwijsomgeving van gebouwen ateliers speelt in het onderwijs. De 31 ateliers zijn beschreven in hoofdstuk 5 en worden voorafgegaan door een inleiding van Frank Scholten. In hoofdstuk 6 beschrijven Roelien Wierda en Ron Barendsen hun ervaringen tijdens de ontwikkeling van het InnovationLab. Tenslotte gaat Gerry Geitz in hoofdstuk 7 in op de relatie tussen ateliers en Design Based Education
DOCUMENT