Diversity implies variety. Diversity refers to the differences between people. Visible aspects – such as age, skin colour, gender, disability – and less or non-visible aspects such as cultural and social background, skills and competencies, and style of working. If you can handle diversity, you will be able to handle different kinds of people. The concept of ‘equality’ can be seen as opposite from the concept of ‘diversity’. Dutch society can be characterized as a culture of equality. Due to increasing diversity it is argued this culture of equality will eventually turn out to be unfavourable. A culture of diversity is reasoned to be an inevitable alternative. A first exploration of the characteristics of such a culture and its significance for the work of the Social Worker is being done at present.
Dutch industrial manufacturers are confronted a new and promising industrial robot: the collaborative robot (cobot). These small robotic arms are revolutionary as they allow direct and safe interaction with production workers for the very first time. The direct interaction between production worker and cobot has the potential to not only increase efficiency, but also enhance flexibility as it can align the strengths of (wo)man and machine more thoroughly. Currently, Dutch manufacturers are experimenting with cobots. To obtain a first understanding about the use of cobots in Dutch industrial practice and what the consequences are for operators and production work, we conducted an exploratory interview study (N=61). We learnt that most cobots under study are used for the production of one or a few large product batches (mass production) and work highly autonomous. The interaction between cobot and production worker is limited and reduced to operators preventing the cobot from falling into a standstill. The results tend to be in line with traditional industrial automation practices: an overemphasis on leveraging the technology’s potential and limited attention for the production workers’ work design and decision latitude. HR professionals were not involved and, therefore, miss out on a crucial opportunity to be of an added value.
MULTIFILE
De transitie naar een gerobotiseerde industriële omgeving is in volle gang. Robots zijn zich aan het ontwikkelen tot collaboratieve robots (co-bots) en worden zo meer een collega dan een geïsoleerde machine in een kooi. Een goede co-bot-mens-samenwerking heeft positieve effecten op de werkbeleving, resulteert in minder stress, verzuim, minder ‘bijna-ongelukken’ en leidt tot hogere productiviteit en kwaliteit op de werkvloer. Onderling vertrouwen tussen medewerker en co-bot speelt een belangrijke rol in een goede samenwerking en voor effectieve teamprestaties. De interactie tussen medewerker en co-bot dient daartoe zo natuurlijk mogelijk, voorspelbaar en intuïtief te verlopen. Op dit terrein valt nog veel winst te boeken in het industriële MKB. Co-bots moeten leren anticiperen op wat in de directe omgeving komen gaat, zodat de medewerker nimmer in een onveilige situatie verkeert en zich comfortabel voelt in de samenwerking met de co-bot. Van de andere kant moeten medewerkers leren begrijpen hoe co-bots werken en wat ze van hen kunnen verwachten. Ambitie van het project “Close Encounters with Co-bots” is het verbeteren van de effectieve samenwerking tussen medewerker en co-bot op de industriële werkvloer en daarbij vertrouwen en beleefde veiligheid te borgen voor de medewerker. In het project wordt daartoe gewerkt aan begrip van de co-bot in de mens, begrip van de mens in de co-bot, het bouwen aan technische oplossingen voor effectieve communicatie, en prototyping en testing in relevante praktijkomgevingen in het MKB. Het bedrijfsleven kan met de resultaten van het project versneld de door hen gewenste leercurve doorlopen om samenwerkende industriële mens-co-bot-systemen substantieel te laten bijdragen aan operationele winst in economisch, (productie)technisch en sociaal opzicht. Het project is een interdisciplinair samenwerking tussen de vakgebieden psychologie, mechatronica en ICT binnen Fontys Hogescholen en Saxion Hogeschool. De negen participerende (MKB) bedrijven zijn actief als industrieel productiebedrijf, in robotica ontwikkeling, als systeem- en robotleverancier, in productieautomatisering en in de sociale werkvoorziening. Daarnaast zijn kennisinstelling TU/e, coöperatie Brainport Industries en samenwerkingsverband Holland Robotics nauw betrokken. In het project zal bestaande kennis toepasbaar worden gemaakt en zal nieuwe kennis worden ontwikkeld t.b.v. een natuurlijke, voorspelbare en intuïtieve samenwerking tussen medewerker en co-bot op de industriële werkvloer. Verder zal verankering van kennis en kunde in onderwijs en lectoraten plaatsvinden en een vergroting van de kwaliteit van docenten en afstudeerders. Er zullen circa 17 docent-onderzoekers van de hogescholen en circa 100 studenten betrokken worden, die in de vorm van studentenprojecten, stages en afstudeeronderzoeken werken aan interessante vraagstukken direct uit de beroepspraktijk.
De elektrificatie van de auto is een van de grootste systeeminnovaties op het gebied van autotechniek in de afgelopen 100 jaar. Voor professionals in de autobranche hebben deze ontwikkelingen directe impact op de uitvoering en het bestaansrecht van hun werk. Eerdere grote onderzoeksprojecten zoals Werkplaats van de Toekomst en Werkplaats op Weg hebben inmiddels handvatten geboden waarop ondernemers in de auto-en transportbranche hun (investerings)agenda en bedrijfsvoering kunnen afstemmen. Centraal in deze projecten staat de noodzaak tot verandering: aangepaste ondernemingsstrategieën, innovatievere werkplaatsuitrusting, en nieuwe werkzaamheden voor monteurs. De visie van de automonteurs op deze ontwikkelingen is echter zelden onderzocht, terwijl juist zij het meest met dergelijke nieuwe technologieën moeten werken. Het is daarom belangrijk om hun ervaringen en verwachtingen met betrekking tot elektrische auto’s beter in beeld te krijgen. Omwille van de succesvolle integratie van werkzaamheden aan elektrische voertuigen in het autobedrijf zal een nieuw collectief van consortiumpartners en overige betrokken partijen zich in project MIEP inzetten om de ogenschijnlijk vanzelfsprekende doch cruciale kijk van automonteurs op de impact van elektrificatie op hun werkzaamheden en werkbeleving in kaart te brengen. Om dit te onderzoeken worden kwalitatieve onderzoeksmethoden ingezet, waaronder werkplaatsbezoeken en interviews met werkende monteurs en monteurs in opleiding, hun leidinggevenden en docenten, en bedrijfsleiders. Deze gesprekken en observaties zullen vervolgens worden geanalyseerd en leiden tot een adviesdocument voor leidinggevenden en opleiders waarin de belangrijkste kenmerken van monteurs’ visie op de impact van elektrificatie worden uiteengezet, en mogelijkheden worden aangereikt waarop het MKB en vakonderwijs zelf het gesprek met monteurs kan aangaan ter bevordering van de dagelijkse arbeidspraktijk. Daarnaast zal dit verkennende onderzoek leiden tot enkele publicaties en een nieuw consortium waarmee een uitgebreider onderzoeksaanvraag zal worden geschreven naar de impact van andere innovaties op de beroepsbeoefening van monteurs.
Live muziek in het ziekenhuis? MiMiC - Meaningful Music in Health Care – is precies dat: een kleine groep musici die persoonsgerichte improvisaties voor patiënten en verpleegkundigen speelt. De musici maken op de patiëntenkamers muziek ‘op maat’, in interactie met de patiënten, op basis van hun voorkeuren, herinneringen, etc. Dit levert waardevolle momenten van esthetische ervaring en zingeving op, voor zowel patiënten als verpleegkundigen en musici. Sinds 2015 heeft het lectoraat Lifelong Learning in Music van de Hanzehogeschool Groningen samen met het UMCG de MiMiC-praktijk ontwikkeld en onderzocht voor patiënten van chirurgische afdelingen. Persoonsgericht musiceren blijkt goed te realiseren in een medische setting en voor alle betrokkenen zeer betekenisvol te zijn. Patiënten ervaren minder pijn en voelen zich beter. Daarnaast biedt deze innovatieve praktijk musici en verpleegkundigen nieuwe mogelijkheden om zich professioneel verder te ontwikkelen. Daartoe willen we ProMiMiC uitvoeren. ProMiMiC speelt in op de behoefte van musici en verpleegkundigen om beter samen te werken en daarin van elkaar te leren, alsook om persoonsgerichte live muziek te kunnen gebruiken als katalysator voor een compassievolle patiëntrelatie. Met de verdere professionalisering van musici en verpleegkundigen is de MiMiC praktijk geschikt voor brede toepassing in de ziekenhuiszorg. Daarmee kan een bijdrage geleverd worden aan ontwikkelingen als Uitkomstgerichte Zorg, positieve gezondheid, en bredere maatschappelijke inzet van musici. In het consortium zijn uit drie landen hooggekwalificeerde kennisinstellingen op het gebied van muziek en van zorg gebundeld. Samen hebben zij de expertise om in een rijke context toegepast onderzoek naar professionalisering in MiMiC uit te voeren. Dit leidt tot een verbeterde uitvoering van de MiMiC praktijk en hierop aansluitende scholing van studenten en professionals in muziek en zorg. Dit zal musici en verpleegkundigen in staat stellen excellente professionals te zijn m.b.v. gepersonaliseerde live muziek in de zorg.