Hoofdstuk 7 in Leren Transformeren. Transformatieleren komt niet uit de lucht vallen, maar heeft een lange geschiedenis in het sociale domein. Soms had dat te maken met nieuwe maatschappelijke situaties (na de Tweede Wereldoorlog, met de opkomst van de verzorgingsstaat en de mensweten¬schappen, of na de Koude Oorlog, met de opkomst van globalisering en het neoliberale marktdenken). In de Wmo-werkplaatsen is de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar de transformatie van praktijken in het sociale domein als gevolg van decentralisaties en nieuwe wetgeving. De kennis die zo ontstond vertaalden ze naar praktijk-, onderwijs- en wetenschapsontwikkeling. Dat laatste heeft geleid tot allerlei handelingstheorieën en -modellen. Dit hoofdstuk zet de belangrijkste principes van transformatieleren op een rij, als onderlegger voor verdere theorievorming. De drijfveer achter transformatieleren is hoop, bij voorbeeld op hoe het verkokerde sociale domein langs lijnen van integraal werken opnieuw ingericht kan worden. Maar ook door vrees. Er is het besef dat oude, vertrouwde manieren van leren niet voldoen, maar er is tegelijkertijd veel onzekerheid over hoe nu het beste gehandeld kan worden. Er zijn geen kant en klare oplossingen, ook niet in dit boek. De vrees is dat praktijken blijven hangen in een ‘double bind’-posi¬tie: deelnemers weten wel dat het op de oude wijze niet meer kan, maar het perspectief op een effectieve nieuwe benadering ontbreekt. Die situatie van onzeker weten kan er in het ergste geval voor zorgen dat men teruggrijpt op oude zekerheden waarvan men juist afstand wilde nemen.
Hoofdstuk 8 in Leren Transformeren. In de hoofdstukken twee tot en met zes van dit boek is een aantal werkwijzen beschre¬ven waarmee in de praktijk ervaring opgedaan is om te professionaliseren in tijden van transitie en op die manier inhoud te geven aan transformatie. In het vorige hoofdstuk karakteriseerden we ‘transformatieleren’ aan de hand van een zevental principes. In dit hoofdstuk lichten we er elementen uit die in de casuïstiek naar voren komen als belang¬rijke onderdelen van het leren transformeren en geven we aan hoe de principes in de praktijk toegepast kunnen worden door trainers, coaches en teamleiders
VTB (Verbreding Techniek Basisonderwijs), het programma van het Platform Bèta Techniek dat zich richt op het primair onderwijs, is in 2004 een project gestart op de pabo gericht op de versterking van techniek. Het gaat ons in dit artikel vooral om de factoren die bijdroegen aan (eventueel) succes, de knelpunten, en uitdagingen voor verduurzaming. Hebben de projecten hun doelstellingen gerealiseerd? Zo ja: wat droeg dear wezenlijk aan bij? Zo nee: wat bleken de knelpunten te zijn? En: zijn we nu klaar met de invoering van wetenschap & techniek op de pabo of valt er nog wat te doen? Zijn er lessen te trekken wear (andere) pabo's hun voordeel mee kunnen doen?
Leerkrachten van basisscholen ervaren handelingsverlegenheid bij het lesgeven aan leerlingen met autisme spectrum stoornis (ASS). Dit is een urgent probleem, want sinds de invoering van de Wet Passend onderwijs in 2014 zijn leerkrachten in het regulier onderwijs zelf verantwoordelijk voor het aanbieden van een passend onderwijsaanbod voor alle kinderen en worden leerkrachten in het speciaal (basis-)onderwijs geconfronteerd met zwaardere problematiek. Bovenstaande sluit aan bij de thema?s ?adaptief onderwijzen? en ?talentontwikkeling?, die hoog op de agenda staan van landelijke en regionale onderwijsinstellingen. De vraag die leerkrachten stellen is: Hoe zorg ik ervoor dat kinderen met ASS zelfstandig werken in de klas, zodat zij het optimale halen uit zichzelf en mee kunnen komen met de rest van de klas? Een voorbeeld van deze vraag is te vinden op zien op deze video: https://vimeo.com/138308381 (Wachtwoord: Raak040915). Om deze vraag te beantwoorden, wordt in dit project de TalentenKracht werkwijze uitgewerkt. Hiermee leert de leerkracht de verborgen talenten boven te halen bij de leerling met ASS en tegelijkertijd het talent bij zichzelf om de leerling met ASS adequaat te kunnen coachen. Hierdoor ontstaat een positieve talentspiraal. Het project wordt uitgevoerd door een consortium bestaande uit de schoolbesturen van RENN4 Noord-Nederland, SCSOG Groningen en COG Assen, het lectoraat Leren en Gedrag ingebed in het Lectoraat Integraal Jeugdbeleid (IJB), de Pedagogische Academie en Toegepaste Psychologie van de Hanzehogeschool Groningen, Orthopedagogiek van de Rijksuniversiteit Groningen en de onderzoeksafdeling van RENN4. Na afloop van dit project kunnen leerkrachten een positieve talentspiraal op gang brengen in de dagelijkse klassenpraktijk. Ook hebben zij de beschikking over een methode netwerkleren, waarmee op een duurzame manier gewerkt kan worden aan professionalisering wat betreft het werken met kinderen met ASS. Via diverse kanalen wordt de kennis beschikbaar gesteld voor een bredere groep scholen en het onderwijs- en onderzoeksveld.
Iselinge Hogeschool wil de Impuls 2020 aanwenden voor behoud en versterking van de Academische Werkplaats Oost-Gelderland (AWOG). Binnen de AWOG wordt gewerkt aan onderwijsvraagstukken in netwerken – werkplaatsen genaamd. Werkplaatsdeelnemers in de driehoek student - educatief professional - docentonderzoeker verrichten praktijkgericht onderwijsonderzoek dat leidt tot kennisontwikkeling en innovatie van het werkveld en het hogeschoolcurriculum. Het oogmerk van de AWOG is toekomstgericht onderwijs. Dit wordt in de onderzoeksprogrammering van Iselinge Hogeschool geconcretiseerd in onderwijsontwerpen op vier thema’s: onderwijsontwikkeling in de regio, innovatieve didactieken, digitale geletterdheid en pedagogische sensitiviteit. Centraal staan het verbinden van professionals in het educatieve domein, het ontwikkelen van kennis en concrete tools die toekomstgericht onderwijs mogelijk maken én het delen hiervan. Om het verbinden, ontwikkelen en delen in de AWOG een impuls te geven, wil Iselinge Hogeschool toewerken naar een digitaal open-science-platform waarop kennisproducten en concrete opbrengsten op het gebied van netwerkleren en toekomstgericht onderwijs toegankelijk zijn voor professionals in het educatieve domein. Om dit doel te bereiken, bouwen we voort op ‘good practices’ voortgekomen uit de coronacrisis. Iselinge Hogeschool heeft recent onderzoek uitgevoerd naar afstandsleren in de regio Achterhoek tijdens de lockdown. Hieruit komt onder andere naar voren dat professionals in het educatieve domein behoefte hebben aan verruiming van blended samenwerkingsmogelijkheden met partners en de mogelijkheid om nieuwe kennis en tools laagdrempelig met elkaar te delen. Daartoe heeft Iselinge Hogeschool een digitaal systeem nodig dat blended samenwerking binnen de AWOG ondersteunt. Dit systeem moet passen bij de bestaande digitale infrastructuur van de hogeschool. De snelle ontwikkeling van leren en samenwerken op afstand geeft ons de bouwstenen om nieuwe, efficiënte manieren van blended samenwerken te realiseren. De besteding van de Impulsgelden versnelt en ondersteunt de positie van Iselinge Hogeschool als kennisinstelling in de regio op het gebied van leven lang ontwikkelen in het educatieve domein.
Sprong Voorwaarts is een anders georganiseerd netwerk van onderwijsmensen. Met oog voor eigenheid en gelijkwaardigheid werken we samen aan toekomstgericht onderwijs. We organiseren kennislabs rondom vier domeinen: anders zijn, anders doen, anders organiseren en anders sturen. Kennislabs waarin we creëren, ontwerpen, onderzoeken en leren met de onderwijspraktijk en de omgeving.Doel Scholen hebben te maken met complexe uitdagingen om het onderwijs toekomstbestendig te maken. In hybride kennislabs van opleiders, onderzoekers, leraren en schoolleiders werken we binnen SPRONG Voorwaarts op een onderzoeksmatige wijze aan praktische oplossingen voor deze vraagstukken. Resultaten In de kennislabs wordt toegewerkt naar een opbrengst, bijvoorbeeld een tool. De focus is tweeledig: Samenwerken en leren (proces) Ontwerpen (product) met een methodische aanpak In de implementatielabs wordt onderzocht hoe de stuurkracht van leraren kan worden versterkt in interactie met hun omgeving. Vragen die aan de orde kunnen komen zijn: Hoe ontwikkel je als leraar stuurkracht/agency? En wat is hierin de rol van de schoolleider? En van collega’s? Hoe ontwikkel je samen met collega’s (als team) collectieve stuurkracht/agency Wat zijn bevorderende en belemmerende factoren voor stuurkracht/agency in de context van een onderwijsinnovatie? In de kennis- en implementatielabs zijn de Superagent spelkaarten ontwikkeld. Doel van de spelkaarten is om deelnemers na te laten denken over concrete manieren waarop zij iets ‘anders’ kunnen doen in hun onderwijspraktijk. De spelkaarten nodigen uit om een actie te concretiseren met elkaar en de uitvoering hiervan zo concreet mogelijk te maken en daar na afloop op te reflecteren. De acties zijn bedoeld om te oefenen met een van de kwaliteiten van een ‘superagent’. De spelregels en spelkaarten van Superagent zijn onderaan deze pagina te downloaden om zelf uit te printen en mee aan de slag te gaan. Looptijd 01 april 2021 - 31 december 2024 Aanpak De methodiek bevat elementen van scrum en design thinking en verwerkt inzichten uit onderzoek naar teamleren en netwerkleren. De sterkte zit in de wisselwerking tussen leraren, lerarenopleiders en lectoren enerzijds en tussen regionale en landelijke verbinding anderzijds. Downloads en links