De provincie Overijssel staat voor een van de grootste uitdagingen voor de komende decennia: “Het realiseren van een energietransitie waardoor Overijssel in 2050 energieneutraal is”. Een uitdaging die alle geledingen van de samenleving raakt en vraagt om sterke veranderingen in de energie-infrastructuur, energieopwekking en energiegebruik. Samenwerking en innovatie zijn hiervoor belangrijke succesfactoren. De Alliantie Nieuwe Energie Overijssel onderkent dit en geeft aan actief bij te willen dragen aan de versnelling van de beoogde energietransitie. Gezien het energieverbruik van ca 102 Peta joule (PJ) in de provincie Overijssel in 2015, zeer welkom. De concrete invulling voor de korte(re) termijn is ondergebracht in het programma Nieuwe Energie Overijssel 2017-2023. Dit programma is georganiseerd in zeven uitvoeringsclusters.Dit rapport gaat nader in op het cluster “Bedrijven en Industrie”. Bedrijven gebruikten in 2015 circa 40% van alle energie in Overijssel. Bij de verduurzaming van industrie en bedrijven wordt gestreefd naar 20% hernieuwbare energie in 2023 in de vorm van voornamelijk zonne-energie op daken (160 ha) en het verhogen van het aantal bio-installaties op bedrijventerreinen. Daarnaast is aandacht voor energiebesparing en -efficiëntie in deze doelgroep cruciaal. De kernpartners richten zich op 2,5% energiebesparing tussen 2017 en 2023 hetgeen om een forse trendbreuk vraagt en concreet zal moeten leiden tot een energiegebruik reductie van 1 PJ in 2023. Aangrijpingspunten voor het halen van dit doel zijn: gebouw, opwekking en productieprocessen. Hierbij staan energiemanagement en een efficiënte inrichting van de toepassing van (rest)warmte centraal. Oplossingen op bedrijfsniveau dienen goed gecombineerd te worden met oplossingen passend binnen de “circulaire economie”.Het cluster “Bedrijven en Industrie” jaagt de energietransitie in de industrie onder andere aan door middel van pilotprojecten. Deze pilotprojecten zijn enerzijds bedoeld om de energieprestatie te verbeteren en anderzijds geven ze ruimte voor het experimenteren met en leren van verschillende aanpakken. Halverwege het programma Nieuwe Energie Overijssel is het interessant om te kijken welke aanpakken zijn ontwikkeld, hoe ze verlopen en wat het effect is. De achterliggende gedachte is om al evaluerend te leren van deze pilotprojecten. Wat kan beter, wat is waardevol om te delen en het is tevens een goed moment om aan de hand van de verkregen informatie stil te staan bij de “eigen rol” van de Alliantie Nieuwe energie in deze projecten. Om invulling te geven aan deze lerende evaluatie is het lectoraat Ontwikkeling Werklocaties gevraagd die opdracht op zich te nemen.
MULTIFILE
Zet meer financiële middelen en menskracht in bij het beter benutten van bestaande bedrijventerreinen in plaats van de uitleg van nieuwe bedrijventerrein en transformatie van werklocaties. Dat is de kern van een nieuw advies van de Sociaal Economische Raad (SER) Overijssel. 'Die oproep is eigenlijk gericht aan heel Nederland', zegt adviseur Cees-Jan Pen.
LINK
Vraaggericht werken is dé manier om werklocaties te (her)ontwikkelen. Dit boek laat aan de hand van een showcase van zeven succesvolle herstructureringsprojecten van bedrijventerreinen zien waarom deze stelling goed verdedigbaar is. Het resultaat van effectief gebruik van vraaggerichte werkwijzen in deze cases is namelijk heel positief. Sterke combinaties van business- en value cases, die tastbaar bijdragen aan sociaaleconomische vitaliteit en integrale toekomstbestendigheid van de werklocaties, zijn ontwikkeld. Er zijn daarbij concrete effecten bereikt, zoals verbeterde vestigingsfactoren, nieuwe bedrijvigheid, toename in werkgelegenheid en het verminderen van leegstand. Open access CC-BY
MULTIFILE
Het ambitieuze Fascinating programma beoogt de realisatie van circulaire landbouw waarbij ook de eiwittransitie een rol heeft. Dit vereist nieuwe technologie en ketenconfiguraties, maar ook inbedding in de nieuwe generatie van werknemers in de landbouw. Hogescholen, zoals Hanzehogeschool en Hogeschool Van Hall Larenstein (HVHL), vervullen hier een belangrijke rol. Niet alleen worden hier de nieuwe werknemers van de coöperaties opgeleid tot circulair denkende experts maar ook kunnen tijdens de opleiding al diverse vraagstukken verbonden aan de doelstellingen van Fascinating worden opgepakt en uitgewerkt tot real life oplossingen. In 2021 zijn al diverse vraagstukken vanuit Fascinating vertaald naar moduleopdrachten en afstudeerprojecten. Daarnaast is er al de nodige interactie over toekomstig praktijkonderzoek waar onderzoekers en studenten mogelijk samen met het bedrijfsleven invulling aan kunnen geven. Ook wordt er reeds gesproken hoe resultaten van het programma breed worden verankerd in de samenleving. Hier kan het onderwijs een cruciale rol in vervullen door ontwikkelingen op te nemen in curricula, maar ook door studenten in te zetten bij een brede implementatie van kansrijke inzichten in de regio. Om dit een meer structurele vorm te geven wordt in dit project gezamenlijk door de Hanzehogeschool en HVHL de opzet van een Living Lab Fascinating uitgewerkt. Een Living Lab is een omgeving waarin verschillende partijen gezamenlijk werken aan innovatieve oplossingen in een levensechte setting. De activiteiten van het Living Lab spelen zich af in het Noorden van Nederland. Gezien de vestigingsplaatsen van de Hanzehogeschool en HVHL wordt in ieder geval gestart met werklocaties in zowel Groningen als Leeuwarden, maar nadrukkelijk wordt de mogelijkheid opgehouden dat er op andere plekken locaties ontstaan waar gewerkt wordt; daar waar het werk gebeurd is de Living Lab.Een Living Lab ontleent zijn bestaansrecht aan het centraal stellen van relevante vraagstukken in de praktijk. Deze vraagstukken worden opgehaald uit de praktijk en vertaald naar specifieke activiteiten binnen de aangesloten HBOs en MBOs (curriculum en/of Applied Research Centres (ARCs), Kenniscentra (KCs) of Innovatiewerkplaatsen (IWPs)). Deze activiteiten kunnen bestaan uit opdrachten binnen onderwijseenheden zoals modules en minoren maar ook gekoppeld worden aan stages en afstudeerprojecten, afhankelijk van omvang en complexiteit. Ook kunnen activiteiten plaatsvinden door docent-onderzoekers binnen de ARCs/KCs etc). De mogelijkheid bestaat dat een bepaald vraagstuk op meerdere plekken binnen de hogescholen op verschillende niveaus worden geadresseerd. Uitkomsten van de onderzoeken worden gerapporteerd naar FASCINAting waarbij resultaten van toegepast onderzoek geïmplementeerd worden in Groningen. Daarnaast kunnen de resultaten ook doorwerken in het onderwijs zelf door aanpassing van het curriculum, bijvoorbeeld in de vorm van aanpassingen in het lesmateriaal. Studenten die participeren in de Living Lab komen hiermee in aanraking met praktijkvraagstukken als startpunt voor hun carrière in het werkveld in de regio.Fascinating is een icoonproject op het gebied van agricultural transitions, van de onlangs opgerichte Universiteit van het Noorden. In icoonprojecten is de samenwerking tussen de verschillende partners van de UvhN nu al zichtbaar, tot nu toe waren UMCG en RUG aangesloten bij dit project. Door de opzet van een living lab, wordt ook het praktijkgerichte onderzoek vanuit de Hanzehogeschool en HVHL verbonden met dit icoonproject.
In opdracht van de gemeente Groningen heeft het lectoraat Vastgoed een actueel totaaloverzicht gemaakt van de creatieve en innovatieve werklocaties in de stad: kortweg ‘broedplaatsen’. Deze plekken omvatten het volledige spectrum van ateliergebouwen tot en met startup-incubators: van creatief tot innovatief, en van cultureel tot commercieel. De inventarisatie bestond uit het in kaart brengen van het huidige locatieaanbod en het spiegelen van de toekomstbestendigheid hiervan in het licht van de verwachte ontwikkelingen aan vraag- en aanbodzijde op middellange termijn.
Broedplaatsen en ateliergebouwen voorzien in passende en betaalbare werkplekken voor creatieve professionals en zijn cruciaal voor de culturele infrastructuur van de stad. Maar creatieve broedplaatsen doen meer: hun kleinschalige, lokale werkwijze, met oog voor mens, materiaal en milieu maakt ze tot puntbronnen van maatschappelijke waardecreatie. Daarom zijn gemeenten erop gebrand deze locaties voor de stad te behouden. De afgelopen jaren is de druk op de ruimte echter stevig toegenomen, waardoor de huisvesting van creatieve en culturele makers steeds vaker in het nauw komt. Met dit onderzoek werken Hanzehogeschool Groningen, Hogeschool Fontys en Hogeschool Rotterdam, samen met negen gemeenten en acht kennis- en netwerkpartners, aan een duurzaam en rechtvaardig huisvestingsmodel voor de creatieve sector.Het project Ruimte Creëren voor Creatieve Ruimte heeft tot doel om gemeenten te ondersteunen bij het scheppen van de juiste randvoorwaarden voor een bloeiend vestigingsklimaat voor de creatieve en culturele sector.