Dit onderzoek toont aan dat door middel van gerichte acties in het organisatiebeleid, de arbeidsinhoud en arbeidsrelatie er mogelijkheden geschapen kunnen worden voor een zinvolle inzet van de arbeidsvermogens van de oudere werknemers. Dat vraagt wel om een eigen koers die tot uiting komt in het centraal stellen van de continuïteit van de organisatie en de kwaliteit van de geleverde productie of dienstverlening op de lange termijn.
Door de coronacrisis is het leven veranderd. Voor veel mensen is hun werk, werksituatie en de manier waarop zij werken anders dan zij gewend waren. Het thuiswerken heeft in combinatie met de restricties van de lockdown invloed op de werkbeleving. Uit de media vernemen we verschillende berichten over de werkbeleving, soms met een positieve en soms met een negatieve toon. De berichten hebben een ding gemeen: de coronacrisis heeft impact op hoe wij onze thuis- en werksituatie ervaren en dat heeft impact op onze werktevredenheid. Uit het onderzoek blijkt dat de werktevredenheid onder werknemers in het hoger beroepsonderwijs significant lager is geworden. Een jaar na het begin van de crisis is de werktevredenheid nog steeds niet verbeterd. Hieruit kunnen we opmaken dat de paramaters waaronder werknemers in het hoger onderwijs hun werk verrichten niet optimaal zijn. Een blauwdruk voor het verbeteren van werktevredenheid bestaat helaas niet. In het stuk worden een aantal suggesties aan de hand gedaan die de werktevredenheid kunnen verbeteren in het hoger beroepsonderwijs.
MULTIFILE
Om het onderwijs, de curricula, zo goed mogelijk af te stemmen op de benodigde internationale competenties is door middel van halfgestructureerde interviews en een online enquête onderzocht wat alumni van De Haagse Hogeschool en werkgevers in de regio voor ervaringen, wensen en behoeften hebben met betrekking tot internationale competenties. De uitkomsten laten zien dat internationale competenties van belang zijn voor het verkrijgen en uitoefenen van een functie. Er is vanuit werkgevers en alumni vooral vraag naar meer aandacht voor het ontwikkelen van talencompetenties, interculturele competenties en het stimuleren en faciliteren van een buitenlandervaring. Door op deze punten een verbeterslag te maken zou De Haagse Hogeschool de succeskansen op de arbeidsmarkt (employability) van de student en de eigen relevantie kunnen vergroten. To gear education and curricula to the necessary international competencies as effectively as possible, semi-structured interviews and an online survey were used to determine the experiences, desires and needs of alumni of The Hague University of Applied Sciences and local employers with regard to obtaining and performing a job. Employers and alumni primarily desire more attention to the development of language competencies, intercultural competencies and the stimulation and facilitation of international experiences. Making improvements in these areas would enable The Hague University of Applied Sciences to enhance its own relevance and increase students’ chances of success in the job market (employability).
Om tegemoet te komen aan de eisen die gesteld worden aan werknemers in de huidig snel veranderende samenleving heeft de NHL Stenden Hogeschool gekozen voor een nieuw onderwijsconcept, namelijk Design Based Education (DBE). DBE is gebaseerd op het gedachtegoed van Design Thinking en stimuleert iteratieve en creatieve denkprocessen. DBE is een student-georiënteerde leeromgeving, gebaseerd op praktijk-, dialoog-, en vraaggestuurde onderwijsprincipes en op zelfsturend, constructief, contextueel en samenwerkend leren. Studenten construeren gezamenlijk kennis en ontwikkelen een prototype voor een praktijkvraagstuk. Student-georiënteerde leeromgevingen vragen andere begeleidingsstrategieën van docenten dan zij gewend zijn. Van docenten wordt verwacht dat zij studenten activeren gezamenlijk kennis te construeren en dat zij nauw samenwerken met werkveldprofessionals. Eerder onderzoek toont aan dat docenten, zelfs in een student-georiënteerde leeromgeving, geneigd zijn terug te vallen op conventionele strategieën. De overstap naar een ander onderwijsconcept gaat dus blijkbaar niet vanzelf. Collectief leren stimuleert docenten de dialoog aan te gaan met andere docenten en werkveldprofessionals met als doel gezamenlijk te experimenteren en collectief te handelen. De centrale vraag van het postdoc-onderzoek is het ontwerpen en ontwikkelen van (karakteristieken van) interventies die collectief leren van docenten en werkveldprofessionals stimuleren. Het doel van het postdoconderzoek is om de overstap naar DBE zo probleemloos mogelijk te laten verlopen door docenten te ondersteunen DBE leeromgevingen te ontwikkelen in samenwerking met werkveldprofessionals en DBE te integreren in hun docentactiviteiten. De onderzoeksmethode is Educational Design Research en bestaat uit vier fasen: preliminair onderzoek, ontwikkelen van prototypes, evaluatie en bijdrage aan de praktijk. Het onderzoek is verbonden aan het lectoraat Sustainable Educational Concepts in Higher Education en wordt hiërarchisch en inhoudelijk aangestuurd door de lector. Docenten, experts, werkveldprofessionals en studenten worden betrokken bij het onderzoek. Dit onderzoek kan zowel binnen als buiten de hogeschool een bijdrage leveren omdat steeds meer hogescholen kiezen voor een ander onderwijsconcept.
Het lectoraat Familiebedrijven van hogeschool Windesheim en het lectoraat Automotive Research van Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) richten zich samen met BOVAG in dit project op de volgende onderzoeksvraag: ‘Wat is de adviesbehoefte van kleine familiebedrijven in de autobranche en hoe worden zij in deze adviesbehoefte voorzien?’ Kleine familiebedrijven hebben net als andere bedrijven te maken met maatschappelijke uitdagingen op het gebied van duurzaamheid en digitalisering van producten en klant/leverancierscontact. Deze ontwikkelingen vragen om aanpassingen in het business model om de continuïteit van het bedrijf te waarborgen. Waar grotere bedrijven veelal beschikken over interne competenties of middelen om zich door externen te laten helpen om hun bestaansrecht te continueren, is dit bij kleinere (familie)bedrijven minder het geval. In kleine familiebedrijven wordt hard gewerkt in de zaak, in plaats van aan de zaak, en is de beschikbaarheid van financiële middelen voor extern advies, beperkt. Het aanspreekpunt voor kleine familiebedrijven is veelal beperkt tot de boekhouder (administratiekantoor of accountant) (Barbera & Hasso, 2013). Doel van dit project is om de adviesbehoefte van kleine familiebedrijven (tot 10 FTE) in de mobiliteit sector en de bestaande advies-infrastructuur in kaart te brengen. Binnen deze sector zijn ruim 8.000 onafhankelijke autobedrijven actief, waarvan ruim een derde (3.200 bedrijven) is aangesloten bij de branchevereniging BOVAG. Van alle onafhankelijke autobedrijven die zijn aangesloten bij BOVAG heeft 70% minder dan 4 werknemers in dienst. Middels verdiepende interviews en focusgroepen worden de adviesbehoeften en de wijze waarop in deze adviesbehoeften wordt voorzien in kaart gebracht. Als vervolg op dit project kan een groter (RAAK-MKB) project worden gestart om de adviesinfrastructuur beter aan te laten sluiten op de adviesbehoeften van kleinere familiebedrijven in meerdere bedrijfstakken. Hiermee leveren de consortium partijen een bijdrage aan het versterken van de vitaliteit van kleine familiebedrijven.
3. Innovatiewerkplaats ‘APK Werkscan’Arbeid is de laatste decennia sterk veranderd. Elk jaar ontstaan en verdwijnen beroepen. Bedrijven zien zich regelmatig genoodzaakt om de oriëntatie op de corebusiness te herzien (Kelly, 2016). Veel sterker dan vroeger is hierdoor een oriëntatie op competenties en rollen bepalend geworden in plaats van op de vaste functierollen en -inhoud. Daarnaast is ook de inrichting van de arbeid individueler geworden, denk aan het veel mobieler zijn ten aanzien van de werkplek en het tijdstip van werken. Hierdoor ligt meer nadruk op de eigen kracht van de werknemer. Het klassieke functioneringsgesprek doet geen recht meer aan de hedendaagse werknemer, die autonomie en competentie nodig heeft om de aansluiting met de snel veranderende omstandigheden te behouden. Tegelijk wordt hij meer dan vroeger met verantwoordingseisen (protocollen en keurmerken) geconfronteerd. De innovatiewerkplaats ‘APK Werkscan’ richt zich op de vragen: “Hoe kan ICT bijdragen aan duurzame inzetbaarhid van werknemers in alle fasen van de loopbaan?” en “Welke bijdrage kunnen de gegenereerde onderzoeksdata leveren aan de algemene Human Capital Agenda van een bedrijf?”