Het lectoraat "Leefstijlverandering bij Jongeren" is op 15 mei 2007 van start gegaan bij De Haagse Hogeschool. De aanstelling van de lector Rob Oudkerk beslaat een periode van 4 jaar. De lector stuurt een groep onderzoekers aan (docenten van De Haagse Hogeschool en vertegenwoordigers uit het relevante bedrijfsleven) en kan daarnaast gebruik maken van de inzet van vele studenten bij het doen van onderzoek of als doelgroep van onderzoek.
DOCUMENT
There is an increasing awareness that the landscape around cities can contribute significantly to the well-being of urban citizens. Various studies and experiences in the Netherlands and other countries show that the combination of agriculture with care and education has great potential. The number of care farms has increased from 75 in 1999 to 500 in 2005. In urban areas, a diversity of groups can benefit from care farms or other types of social services in the rural area. It concerns among others, people with mental problems, with (chronic) psychiatric demands, with addiction problems, elderly, children with behavior and/or psychological problems and long term unemployed. The city of Amsterdam recognizes the unique and valuable qualities of the rural area and its potential for the well-being of its citizens. In and around Amsterdam various organizations have initiated innovative projects that connect urban demands with agricultural entrepreneurs. A transition to a new kind of agriculture and landscape contributing to health and well-being of urban citizens is possible.
DOCUMENT
In dit traject bundelen NHL Stenden Hogeschool en Wetsus de krachten en gaan een lector Waterslim Waterstof aanstellen, waarmee de realisatie van een grootschalige waterstof-hub in Noord-Nederland, en daarmee de Nederlandse energietransitie, drastisch zal versnellen. Waterslim Waterstof definiëren we als waterstof gemaakt met hernieuwbare energie, uit hernieuwbare watervoorraden. Dus zonder uitputting van schaarse zoetwatervoorraden. De stand der techniek voor groene waterstof is elektrolyse van gedemineraliseerd zoetwater. Per kg waterstof is ten minste 9 kg gedemineraliseerd water nodig. Grootschalige waterstof productie concurreert met drinkwater en andere zoetwaterbronnen en vergroot de problemen rond seizoensgebonden droogte en teruglopende waterkwaliteit. In dit lectoraat worden verschillende routes ontwikkeld om waterstof rechtstreeks uit laagwaardig water te produceren, zoals zee- of brakwater. Dit zal worden bereikt door innovatieve membranen, katalytische materialen en elektrochemische celconfiguraties in te zetten voor een meer efficiënte opslag en productie van waterstof. Met name op het gebied van de productiewijze van het flowfield van de membraan gescheiden electrolyser en de keuze van de katalysatoren voor de splitsing van water in waterstof en zuurstof zijn doorbraken mogelijk. Ook op het gebied van de katalysatorbereiding zijn veel nieuwe ontwikkelingen gaande om te komen tot zeer hoge stroomdichtheden. Integratie van waterontzilting met elektrolyse voor waterstofproductie is een hele andere invalshoek. Het werkplan bestaat primair uit praktijkonderzoek, grotendeels uitgevoerd door studenten, onder begeleiding van de nieuwe lector en betrokken bedrijven. Het toegepast onderzoek bestaat uit het op lab-schaal verder ontwikkelen van veelbelovende elektrochemische systemen, en het opschalen van reeds gevalideerde oplossingen. Dit alles zal plaatsvinden in een bredere context, waar wetenschappelijke vragen worden geadresseerd door Wetsus, en de betrokken bedrijven de technologie met NHL Stenden naar commerciële toepassing brengen. In dit traject worden fundamentele kennis, praktijkonderzoek met nieuwe materialen en systemen, de training van jonge professionals in de water-energie nexus met innovatieve bedrijven bijeengebracht voor maximale impact.
Participatiewet, social return, baanafspraakbanen, quotumheffing – van MKB’ers wordt gevraagd werkplekken te creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De Quotumwet kan zelfs een boeteheffing opleggen als er onvoldoende werkplekken voor arbeidsbeperkten komen. De overheid dwingt MKB’ers hiermee over te gaan tot inclusief werkgeverschap. MKB’ers uit o.a. de bouw, afvalverwerking en schoonmaak kunnen geschikte werkplekken bieden en zijn bereid om hun bedrijf te richten op deze sociale innovatie. In de praktijk blijkt echter dat het MKB geen invulling kan geven aan deze innovatie, omdat kandidaten niet worden aangeleverd en/of niet over de juiste capaciteiten beschikken en omdat wet- en regelgeving belemmerend werkt. MKB’ers willen dit verbeteren samen met gemeenten. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Participatiewet. MKB’ers ervaren dat gemeenten zich wel willen opstellen als partner van het bedrijfsleven, maar dat dat in de praktijk niet lukt. MKB’ers willen een structurele samenwerking met gemeenten tot stand brengen, waarbij ze zelf meer sturing geven aan de selectie en plaatsing van kandidaten, met minder regels. Omdat ze niet weten hoe ze dit van de grond kunnen krijgen vragen ze de Hanzehogeschool Groningen hiervoor handvatten te bieden. Gemeenten willen hier graag aan meewerken, omdat zij een beter beeld willen krijgen van de concrete behoeften van MKB’ers waardoor de door hen ingezette werkgeversbenadering beter aansluit op individuele MKB’ers. Door de nieuwe kennis van het project over een effectieve werkgeversbenadering zijn studenten beter voorbereid op de praktijk van de uitvoering van de Participatiewet en social return. De Hanzehogeschool Groningen zal samen met 26 MKB-bedrijven, MKB-Nederland Noord, De Normaalste Zaak, de gemeente Groningen en de Rijksuniversiteit Groningen, een werkplan met spelregels ontwikkelen voor structurele samenwerking van MKB met gemeenten, waardoor MKB’ers kunnen voldoen aan de verplichtingen in het kader van social return en de Participatiewet en daadwerkelijk uitvoering kunnen geven aan inclusief werkgeverschap.
Participatiewet, social return, baanafspraakbanen, quotumheffing – van MKB’ers wordt gevraagd werkplekken te creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De Quotumwet kan zelfs een boeteheffing opleggen als er onvoldoende werkplekken voor arbeidsbeperkten komen. De overheid dwingt MKB’ers hiermee over te gaan tot inclusief werkgeverschap. MKB’ers uit o.a. de bouw, afvalverwerking en schoonmaak kunnen geschikte werkplekken bieden en zijn bereid om hun bedrijf te richten op deze sociale innovatie. In de praktijk blijkt echter dat het MKB geen invulling kan geven aan deze innovatie, omdat kandidaten niet worden aangeleverd en/of niet over de juiste capaciteiten beschikken en omdat wet- en regelgeving belemmerend werkt. MKB’ers willen dit verbeteren samen met gemeenten.Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Participatiewet. MKB’ers ervaren dat gemeenten zich wel willen opstellen als partner van het bedrijfsleven, maar dat dat in de praktijk niet lukt. MKB’ers willen een structurele samenwerking met gemeenten tot stand brengen, waarbij ze zelf meer sturing geven aan de selectie en plaatsing van kandidaten, met minder regels. Omdat ze niet weten hoe ze dit van de grond kunnen krijgen vragen ze de Hanzehogeschool Groningen hiervoor handvatten te bieden. Gemeenten willen hier graag aan meewerken, omdat zij een beter beeld willen krijgen van de concrete behoeften van MKB’ers waardoor de door hen ingezette werkgeversbenadering beter aansluit op individuele MKB’ers. Door de nieuwe kennis van het project over een effectieve werkgeversbenadering zijn studenten beter voorbereid op de praktijk van de uitvoering van de Participatiewet en social return.De Hanzehogeschool Groningen zal samen met 26 MKB-bedrijven, MKB-Nederland Noord, De Normaalste Zaak, de gemeente Groningen en de Rijksuniversiteit Groningen, een werkplan met spelregels ontwikkelen voor structurele samenwerking van MKB met gemeenten, waardoor MKB’ers kunnen voldoen aan de verplichtingen in het kader van social return en de Participatiewet en daadwerkelijk uitvoering kunnen geven aan inclusief werkgeverschap.