Samenwerking tussen jongerenwerk en voortgezet onderwijs (VO) biedt goede kansen voor de integrale aanpak van de preventie van polarisatie en radicalisering.. Er zijn aanwijzingen dat samenwerking tussen jongerenwerk en onderwijs bij kan dragen aan het versterken van een pedagogisch klimaat waarin verschillende groepen leerlingen worden ondersteund in de zoektocht naar identiteit en het omgaan met maatschappelijke vraagstukken, waardoor zij zich mogelijk minder snel aangetrokken worden tot het polariserend of extremistisch gedachtegoed Deze bundel met praktijkvoorbeelden geeft een beeld van vier bestaande samenwerkingsverbanden tussen het jongerenwerk en scholen voor voortgezet onderwijs uit de stadsdelen Noord, Zuid, Zuidoost, en West. In de praktijkvoorbeelden wordt beschreven hoe de samenwerking tot stand is gekomen, welke activiteiten er in de samenwerking plaats vinden en hoe dit mogelijk een bijdrage levert aan het versterken van het positief pedagogisch klimaat op school. Hiernaast wordt er specifieke aandacht gegeven aan de werkzame elementen én randvoorwaarden binnen de samenwerking. De bundel is bedoeld als inspiratie voor beleidsmedewerkers bij gemeenten, voor managers en uitvoerend personeel in het jongerenwerk en voortgezet onderwijs, en voor studenten pedagogiek, sociaal werk en sociaal beleid.
Jongerenwerk en scholen voor voortgezet onderwijs werken steeds meer samen om een gezamenlijke preventieve aanpak te bieden voor schooluitval en radicalisering van jongeren. Tegelijkertijd weten we nog weinig over wat de werkzame elementen zijn van samenwerking tussen jongerenwerk en scholen voor voortgezet onderwijs en welke randvoorwaarden nodig zijn om deze samenwerking plaats te laten vinden. Middels kwalitatief onderzoek bestaande uit verschillende methoden en technieken die de stappen van de grounded theory volgen hebben wij zeven samenwerkingspraktijken tussen het jongerenwerk en scholen voor voortgezet onderwijs in Nederland verkend. In deze verkenning hebben wij vier potentiële werkzame elementen en drie potentiële randvoorwaarden geïdentificeerd die mogelijk bijdragen aan een goed verloop van de samenwerking. Verder onderzoek is nodig om de geïdentificeerde werkzame elementen en randvoorwaarden te onderbouwen en vast te stellen of, hoe en in welke mate samenwerking bijdraagt aan de ontwikkeling van jongeren. --English:There is an increase of collaborations between professional youth work and schools for secondary education in the Netherlands, in an attempt to provide a joint preventive approach to adolescent school dropout and radicalization. At the same time, there is limited evidence explaining which elements contribute to a successful collaboration and which conditions must be met to start collaboration between professional youth work and schools for secondary education. Through qualitative research consisting of different methods and techniques that follow the steps of groundedtheory we explored seven collaborative practices between youth work and schools voor secondary education in the Netherlands. Within this exploration we identified four potential elements and three potential preconditions that may contribute to a successful progress of collaboration. Further research is needed to substantiate these elements and preconditions for successful collaboration and to show how collaboration contributes to the development of youngsters.
MULTIFILE
Middels een RAAK-impuls aanvraag wordt beoogd de vertraging van het RAAK-mkb project Praktische Predictie t.g.v. corona in te halen. In het project Praktische Predictie wordt een prototype app ontwikkeld waarmee fysiotherapeuten in een vroeg stadium het chronisch worden van lage rugpijn kunnen voorspellen. Om chronische rugpijn te voorkomen is het belangrijk om in een vroeg stadium de kans hierop in te schatten door psychosociale en mogelijk andere risicofactoren op chronische pijnklachten te herkennen en hierop te interveniëren. Fysiotherapeuten zijn met deze vraag naar het lectoraat Werkzame factoren in Fysiotherapie en Paramedisch Handelen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen gegaan en dit heeft aanleiding gegeven een onderzoek op te zetten waarin een dergelijke methodiek ontwikkeld wordt. De voorgestelde methodiek betreft een Clinical Decision Support Tool waarmee een geïndividualiseerde kans op chronische rugpijn kan worden bepaald gekoppeld aan een behandeladvies conform de lage rugpijn richtlijn. Hiervoor is eerst geïnventariseerd welke methoden fysiotherapeuten reeds gebruiken en welke in de literatuur worden genoemd. Op basis hiervan is een keuze gemaakt ten aanzien van data die digitaal verzameld worden in minimaal 16 fysiotherapiepraktijken waarbij patiënten gedurende 12 weken gevolgd worden. Met de verzamelde data worden met machine learning algoritmes ontwikkeld voor het berekenen van de kans op chroniciteit. De algoritmes worden ingebouwd in de Clinical Decision Support Tool: een gebruiksvriendelijke prototype app. Bij het ontwikkelen van de tool worden eindgebruikers (fysiotherapeuten en patiënten) intensief betrokken. Op deze manier wordt gegarandeerd dat de tool aansluit bij de wensen en behoeften van de doelgroep. De tool berekent de kans op chroniciteit en geeft een behandeladvies. Daarnaast kan de tool gebruikt worden om patiënten te informeren en te betrekken bij de besluitvorming. Vanwege de coronacrisis is er een aanzienlijke vertraging in de patiënten-instroom (doel n= 300) ontstaan die we met ondersteuning van een RAAK-impuls subsidie willen inlopen.
De dataverzamelingsmethodiek ‘verhalen vangen’ (afgeleid is van de methodiek storytelling) die voor het project “Samenwerken met ouders: hoe doe je dat?” is gekozen, is in de praktijk een deel van de oplossing voor de soms moeizame samenwerking tussen ouders en leerkrachten. De verhalen van leerkrachten en ouders zeggen veel over de individuele beleving van de samenwerking. Analyse van de verhalen geeft inzicht in de werkzame factoren en de competenties die een leerkracht nodig heeft om met ouders samen te werken. Maar, de impact van de verhalen is groter. Door aan dit project deel te nemen hebben leerkrachten (en ouders) leren luisteren. Iets wat op het oog vanzelfsprekend en eenvoudig lijkt, bleek in de praktijk verrassend lastig. Het oprecht luisteren naar ouders bleek voor veel leerkrachten een nieuwe en leerzame ervaring. Deze aanpak heeft veel scholen aangesproken. Deze laagdrempelige manier van data verzamelen bleek voor veel schooldirecteuren, leerkrachten en ouders een eye opener. Wij merken dat de methodiek relatief arbeidsintensief en dus duur is omdat alle gesprekken tot nu toe worden opgenomen en getranscribeerd. Uit deze transcripten worden de verhalen van ouders, leerkrachten en kinderen gedestilleerd. Om te kunnen voldoen aan de vraag van scholen om getraind te worden in ‘verhalen vangen’ en dus beter luisteren, willen wij de methodiek minder arbeidsintensief maken. We willen verkennen welke mogelijkheden er zowel inhoudelijk als technisch zijn om de methodiek, met behoud van alle waardevolle gesprekstechnieken, efficiënter te kunnen aanbieden.
ntegrale Kindcentra bestaan in Nederland al een jaar of tien en deze ontwikkeling is niet te stoppen. De indruk is dat zowel kinderen als ouders en professionals een meerwaarde ervaren in het werken volgens de principes, uitgangspunten en bouwstenen van een IKC. Desalniettemin zijn deze ervaringen, en dan zeker vanuit ouders en kinderen, weinig systematisch onderzocht. Vandaar dat wij in dit onderzoek op zoek gaan naar de verhalen van ouders en kinderen over hun ervaringen in het leven en leren in het IKC. Door de verhalen van ouders en kinderen over hun tijd op het ICK krijgen we inzicht in de werkzame factoren van een IKC.