In de schooljaren 2010-2011 en 2011-2012 hebben 20 scholen , mee gedaan aan het Orion Programma van het Wetenschapsknooppunt Noord-Nederland . De doelstelling van het Orion Programma is kort gezegd: het aanbieden van stimulerende leeromgevingen waarin Wetenschap &Techniek (W&T)-talenten van kinderen (en hun begeleidende volwassene) ontlokt en ontwikkeld kunnen worden, passend bij de wensen en de doelen van de school. Het aanbod van het Wetenschapsknooppunt wordt verzorgd door meerdere partners van de RuG en Hanzehogeschool. De basis voor de gezamenlijke vormgeving van de activiteiten is de TalentenKracht (TK)-benadering. In dit rapport staan twee vragen centraal ten behoeve van de verbetering van het aanbod van het Wetenschapskooppunt Noord-Nederland en de afstemming met de scholen, te weten: In hoeverre past het Orion Programma bij de wensen en doelen van de school én in welke mate vinden de deelnemende scholen dat de leeromgevingen de talenten van kinderen en hun begeleidende volwassenen worden gestimuleerd? De leerkrachten van de deelnemende scholen hebben een digitale vragenlijst ingevuld, waaruit het volgende naar voren kwam: Vrijwel iedere school geeft aan dat het programma passend is. Scholen bereiden het bezoek echter veelal niet voor. Het materiaal dat het Orion Programma aanbiedt, wordt ook niet altijd gebruikt bij de voorbereiding. Scholen vinden wel dat de talenten van kinderen zijn gestimuleerd door de leeromgeving. De scholen geven dan ook een rapportcijfer van gemiddeld een 7,3. Leerkrachten zijn vooral positief over het effect van de activiteiten op de leerlingen.
DOCUMENT
Een museumbezoek draagt iets bij aan het leerniveau van leerlingen, maar een op zichzelf staand museumbezoek heeft geen meerwaarde voor het ontwikkelen van kennis bij leerlingen. In dit artikel wordt gepoogd antwoord te krijgen op de vraag hoe de programma’s van het universiteitsmuseum en de kinderuniversiteit uitgebreid kunnen worden, met integratie van TalentenKrachtprincipes, zodat het wetenschappelijk denkproces van de leerlingen in het gehele arrangement gestimuleerd wordt. Om antwoord te kunnen krijgen op deze vraag is een beschrijvend onderzoek gedaan waarin realistische settings zijn gebruikt die bestaan uit museumbezoeken en klassikale lessen waarbij de interactie tussen de begeleiders en leerlingen zijn gemeten. De resultaten van het onderzoek laten zien dat begeleiders die kennis van TalentenKracht hebben een hoger redenatieniveau bij leerlingen uitlokken. De begeleiders die kennis van TalentenKracht hebben stellen veel open vragen aan leerlingen om wetenschappelijk redeneren bij leerlingen uit te lokken. De resultaten van een statistische analyse laten significante verschillen zien tussen de begeleiding van een begeleider die intensieve kennis van TalentenKracht heeft en begeleiders die geen kennis van TalentenKracht hebben. De begeleider die intensieve kennis van TalentenKracht heeft lokt complexere redenaties bij leerlingen uit
DOCUMENT
In het magazine “Blijven werken in onderwijs”, uitgebracht ter gelegenheid van het 4-jarig bestaan van het lectoraat Werken in Onderwijs, lees je meer over de vragen, inzichten, thema’s en mensen van het lectoraat.” Met bijdragen van: Mieke Koeslag-Kreunen, Saskia Brokamp, Patricia Brouwer,, Angela de Jong, Kaoutar El Khatoutti, Elsemarijn Ippel, Mees Kok, Maaike Koopman, Anneke Offereins, Tamar Tas, Edy van Renselaar, Bibi van Wolput
LINK
Lesgeven aan klassen met veel kinderen met een meertalige of anderstalige achtergrond kan uitdagend zijn. Hoe zorg je dat iedereen mee kan komen? In dit Europese project ontwikkelen we samen met leerkrachten strategieën om het primair wetenschapsonderwijs toegankelijk voor alle kinderen te maken.Doel Met leerkrachten in Noorwegen, Zweden en Nederland ontwerpen we strategieën om meertalige leerlingen te ondersteunen op het gebied van taal en professionele ontwikkeling. Dit doen we in nauwe samenwerking met leerkrachten in die landen. We richten ons specifiek op lessen over wetenschap en technologie, om twee redenen. Deze vakken bieden leerlingen veel kansen om samen te werken en academische taalvaardigheden te leren. Tegelijk kan het juist voor leerlingen met een taalachterstand lastig zijn om het wetenschappelijk taalgebruik te begrijpen. Resultaten Dit onderzoek loopt. Na afronding komt er naast een set wetenschappelijke artikelen een pakket professionaliseringsmaterialen uit in de herfst met teksten, video's, powerpoints en voorbeeldlesmateriaal. Dit staat vrij ter beschikking voor opleiders, nascholers en begeleiders. Via deze pagina word je op de hoogte gehouden. Looptijd 01 februari 2018 - 31 juli 2021 Aanpak Het onderzoek ziet er als volgt uit: in elk van de drie landen werken we met leerkrachten van acht groepen uit ons schoolnetwerk. We delen het project op in drie fasen.Fase 1: verkennen In de eerste fase (februari-augustus 2018) beschrijven we de nationale lesprogramma's en brengen we de organisatiestructuren van het onderwijs in de drie landen in kaart. Deze inzichten gebruiken we om voorwaarden en principes uit te werken voor het ontwerp van de strategieën.Fase 2: ontwerpen In fase 2 (september 2018-december 2019) staat samenwerking met leerkrachten centraal. We ontwerpen en evalueren nieuw lesmaterialen, ondersteunende activiteiten en werkwijzen voor professionele ontwikkeling.Fase 3: vergelijken en toetsen In de laatste fase (januari 2020-januari 2021) gaan we de inzichten uit de verschillende onderwijssituaties met elkaar vergelijken. Ook toetsen we onze bevindingen door ze via een vragenlijst voor te leggen aan een grote groep leerkrachten.