Het doel van deze studie is het vergroten van het inzicht in hoe daders binnen de georganiseerde criminaliteit ICT gebruiken en welke invloed dat gebruik heeft op hun criminele bedrijfsprocessen. We richten ons daarbij niet uitsluitend op cybercrime, maar verkennen juist het gebruik van ICT én de consequenties daarvan voor een breder scala van soorten georganiseerde criminaliteit, dus ook ‘traditionele’ georganiseerde criminaliteit zoals drugssmokkel. Dit onderzoek maakt onderdeel deel uit van de Monitor Georganiseerde Criminaliteit. Een goed onderbouwde aanpak van de georganiseerde criminaliteit is alleen mogelijk wanneer er een gedegen inzicht bestaat in de aard van de georganiseerde criminaliteit zoals die zich in Nederland manifesteert. De Monitor Georganiseerde Criminaliteit biedt dat inzicht door zo veel mogelijk de kennis te benutten die wordt opgedaan tijdens omvangrijke opsporingsonderzoeken. Dit rapport is het resultaat van de meest recente, vijfde ronde van de monitor (eerdere rapportages: Kleemans et al., 1998, 2002; Van de Bunt & Kleemans, 2007; Kruisbergen et al., 2012). Om dieper op bepaalde thema’s in te kunnen gaan, is ervoor gekozen om de vijfde ronde uit te laten monden in drie afzonderlijke deelrapporten. In oktober 2017 is het eerste deelrapport verschenen (Van Wingerde & Van de Bunt, 2017). Dat rapport richtte zich op de strafrechtelijke afhandeling van georganiseerde criminaliteit, met name de geëiste en opgelegde straffen. Voor u ligt het tweede deelrapport, dat dus volledig in het teken staat van georganiseerde criminaliteit en ICT (informatieen communicatietechnologie). LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/rutgerleukfeldt/
Background:Ecstasy (3,4-methylenedioxymethamphetamine (MDMA)) has a relatively low harm and low dependence liability but is scheduled on List I of the Dutch Opium Act (‘hard drugs’). Concerns surrounding increasing MDMA-related criminality coupled with the possibly inappropriate scheduling of MDMA initiated a debate to revise the current Dutch ecstasy policy.Methods:An interdisciplinary group of 18 experts on health, social harms and drug criminality and law enforcement reformulated the science-based Dutch MDMA policy using multi-decision multi-criterion decision analysis (MD-MCDA). The experts collectively formulated policy instruments and rated their effects on 25 outcome criteria, including health, criminality, law enforcement and financial issues, thematically grouped in six clusters.Results:The experts scored the effect of 22 policy instruments, each with between two and seven different mutually exclusive options, on 25 outcome criteria. The optimal policy model was defined by the set of 22 policy instrument options which gave the highest overall score on the 25 outcome criteria. Implementation of the optimal policy model, including regulated MDMA sales, decreases health harms, MDMA-related organised crime and environmental damage, as well as increases state revenues and quality of MDMA products and user information. This model was slightly modified to increase its political feasibility. Sensitivity analyses showed that the outcomes of the current MD-MCDA are robust and independent of variability in weight values.Conclusion:The present results provide a feasible and realistic set of policy instrument options to revise the legislation towards a rational MDMA policy that is likely to reduce both adverse (public) health risks and MDMA-related criminal burden.
MULTIFILE
.De internationale financiële criminaliteit heeft veel raakvlakken in de bovenwereld en een enorme wereldwijde impact. Welke rol en betekenis kan een kennisinstelling als De Haagse Hogeschool hebben om een dergelijk veelkoppig monster te bestrijden? Over deze vraag wisselen Jan Lintsen, lid College van Bestuur van de hogeschool, en Ineke van der Meule van gedachten. De relevantie van De Haagse Hogeschool ligt vooral in de kennisverwerving en in de kennisdeling richting studenten en netwerkpartners. Jan Lintsen: ‘De onderzoeken van de hogeschool op het vlak van internationale financiële criminaliteit behoren tot onze best practices.’