Verslag van de workshop met adviezen voor de gemeente
DOCUMENT
Nederland staat voor een grote woningbouwopgave. Volgens cijfers van het CBS moeten er tot 2030 een miljoen woningen gebouwd worden in Nederland. De vraag naar nieuwe woningen concentreert zich met name in de stedelijke gebieden. Den Haag wil binnenstedelijk het aantal woningen verdubbelen in het zogenaamde Central Innovation District. Volgens de huidige plannen komen in het CID de komende jaren 20.500 woningen bij voor 40.000 nieuwe inwoners. Ten aanzien van stedenbouw kiest de gemeente Den Haag ervoor om het CID te ontwikkelen tot een centrummilieu: een gebied met een hoge concentratie van wonen, werken en andere voorzieningen. De functiemenging wordt onder andere ingevuld door middel van hoge bouw en hoogbouw waarbij de plint een belangrijke rol vervult. Maar hoe kan de buitenruimte van het CID zo worden ingericht dat het bijdraagt aan de kwaliteit van leven van de bewoners? In antwoord op deze vraag zijn in het afgelopen jaar een drietal expertmeeting georganiseerd vanuit De Haagse Hogeschool in samenwerking met de gemeente Den Haag. Deze expertmeetings vonden plaats in november 2020, januari 2021 en maart 2021. Hierbij wordt gefocust op drie thema’s, namelijk sociale eenzaamheid & architectuur, gezondheid & de openbare ruimte en stedelijke vernieuwing en ongelijkheid. De expertmeetings vonden alle drie online plaats.
DOCUMENT
De zachte stad. Een term die steeds vaker terugkomt in het debat over de ontwikkeling van onze steden. Een term met een hoog aaibaarheidsgehalte, maar die tegelijkertijd nog veel vragen oproept. In dit magazine van Platform Stad en Wijk duiken we daarom dieper in dit concept. Maar we werpen er ook een kritische blik op: welke blinde vlekken kent dit gedachtegoed en hoe kunnen we de zachte stad in de praktijk brengen?
MULTIFILE
Een belangrijke én urgente beleidsvraag op dit moment is hoe de komende 15 jaar voldoende aanbod van woningen kan worden gegarandeerd. Nederland heeft een forse verstedelijkingsopgave die niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden opgelost. Grondbedrijven van gemeenten spelen een cruciale rol bij het aanbod van woningbouwlocaties. Via het instrument ‘actief grondbeleid’, waarbij gemeenten grondposities innemen om na het aanleggen van de openbare ruimte bouwrijpe kavels te verkopen, zijn decennialang gebieden tot ontwikkeling gebracht. Hoewel deze wijze van ontwikkelen nu ter discussie staat, komt het door de grote vraag naar woningen en de noodzaak voldoende woningaanbod te hebben, weer prominent in beeld. Gezien de recente grote verliezen bij de grondbedrijven, vraagt dit om een kritische reflectie op gemeentelijk handelen en vernieuwing van het grondbeleidsinstrumentarium, met in het bijzonder de rol en wijze van toepassen van de (residuele) grondwaardesystematiek. Er bestaat een kennisleemte rondom de wijze waarop diverse gemeenten het grondbeleidsinstrumentarium inzetten en wat de gevolgen daarvan zijn voor de beschikbaarheid van woningbouwlocaties. Voor het toekomstige ‘voldoende’ aanbod van woningen is het van groot belang inzicht te hebben in de uitkomsten van meer voorzichtige of een meer risicovolle toepassing van het grondbeleidsinstrumentarium (actief en faciliterend). De kennis die in het ‘Grond voor Wonen’-project wordt ontwikkeld over toekomstige toepassing van actief grondbeleid en verdergaande invulling van de woningbouwopgave bij faciliterend grondbeleid, geeft gemeenten, en zeker stedelijke gemeenten, handvatten voor een nieuw handelingsperspectief voor hoe zij dit urgente lokale vraagstuk kunnen aanpakken.
Project Sensing Streetscapes Aanleiding onderzoek De woningbouwopgave is enorm. Alleen al in Amsterdam is de bouw van minimaal 50.000 woningen tot 2025 voorzien. Deze nieuwbouw moet binnenstedelijk en daardoor in extreme dichtheden en hoogbouw gerealiseerd worden. Vraag De vraag van het werkveld is hoe zij - ondanks deze extreme verdichting - toch een menselijke maat op straatniveau creëren. HvA Lectoraat Bouwtransformatie onderzoekt dit vraagstuk in een consortium met ontwerpbureaus, (internationale) kennisinstellingen en een groep opdrachtgevers van ruimtelijke projecten. Hierbij wordt nieuwe technologie ingezet: Eye-tracking en Artificial Intelligence. De centrale onderzoeksvraag van het project is: Wat zijn de beproefde en werkbare ontwerpoplossingen die bij het vormgeven van de straatruimte in de hedendaagse grootschalige woningbouwprojecten met hoge dichtheden voor de voetganger een menselijke maat op het schaalniveau van de straatruimte creëren? Aanpak Eye-tracking technologie maakt zichtbaar hoe we onbewust naar de omgeving kijken wanneer we door een straat lopen. Zo kunnen we zichtbaar maken of toegepaste ontwerpoplossingen inderdaad het beoogde effect op de gebruikers van de ruimte hebben en innoveren we de ontwerppraktijk. Het is een gangbare activiteit in de praktijk van ruimtelijk ontwerpers om inspiratie en inzicht over de werkende oplossingen uit reeds gebouwde plekken te halen. Het consortium stelt middels ontwerpend onderzoek een referentieboek samen. Daarnaast zetten we Artificial intelligence (AI) in om een algoritme te bouwen waarmee ontwerpers sneller relevante referentiegebieden kunnen traceren.
De woningbouwopgave is enorm. Alleen al in Amsterdam is de bouw van minimaal 50.000 woningen tot 2025 voorzien. De impact op onze steden is nauwelijks te overschatten. Met name doordat deze nieuwbouw binnenstedelijk en daardoor in extreem dichtheden en hoogbouw gerealiseerd moet worden. We weten dat voor een goede leefomgeving de straat een menselijke maat moet hebben. Voor de gangbare woonmilieus is bekend wat voor ontwerpoplossingen dit vraagt: een actieve plint (begane grond), ritme in de straatwanden en een tactiele inrichting. Voor de nieuwe woonmilieus met on-Nederlands hoge dichtheden en hoogbouw is nog niet duidelijk hoe dat moet gebeuren. Duidelijk is dat er aandacht nodig is op het sociale vlak, programmering, mobiliteit, en de vormgeving van de straatruimte als gezamenlijke publieke ruimte met een menselijke maat. Dit onderzoeksvoorstel richt zich op de straatruimte. Ruimtelijk ontwerpers hebben urgente behoefte aan een systematisch overzicht van (elders) beproefde ontwerpoplossingen, meer grip op de werking van deze ontwerpingrepen en een tool om ontwerpoplossingen al gedurende het ontwerpproces op hun werking te kunnen testen. Om in deze behoefte te voorzien, is een consortium gevormd bestaande uit ontwerpbureaus, (internationale) kennisinstellingen die de opgave op soortgelijke interdisciplinaire manier aanpakken en een groep opdrachtgevers van ruimtelijke projecten. Sensing Streetscapes past twee nieuwe opkomende technologieën toe (artificial intelligence uit data-analytics en de eye-tracking-technologie uit de neurologie) die nodig zijn om referentielocaties te traceren en het effect van ontwerpoplossingen op de gebruikers van de straatruimte te achterhalen. Naast de kennisontwikkeling worden de technologieën ook doorontwikkeld tot twee nieuwe tools voor de toepassing in de ontwerppraktijk. Ontwerpers kunnen daarmee zelf sneller referentielocaties traceren en ontwerpoplossingen zelf toetsen bij de gebruikers. Hiermee zijn de ontwerpers in staat om met beter beproefde oplossingen per situatie en locatie straatruimtes een herkenbare menselijke maat te geven en de ontwerppraktijk innoveert.