Woningcorporaties staan aan de voet van een belangrijke fase in de verduurzaming van de woningvoorraad. Er moeten ingrijpende maatregelen doorgevoerd om de woningvoorraad CO2-neutraal te maken. Maar welke beleidskeuzes en -instrumenten zijn ervoor nodig om deze transitie te versoepelen? Dat onderzocht het Lectoraat Energy in Transition van de Haagse Hogeschool in het onderzoek ‘gezamenlijk naar een CO2-neutrale woningvoorraad’.
DOCUMENT
Emeritus hoogleraar André Thomsen, ook wel de renovatieprofessor genoemd, rekent bij zijn lezingen altijd voor dat woningen gemiddeld ten minste honderd jaar mee moeten. Dit zou betekenen dat de woningvoorraad uit de jaren zestig ten minste de jaren 2060 moet meemaken. Gaat dat lukken en welke waarden kunnen er dan nog aan de woningen worden toegerekend? Vincent Gruis, hoogleraar Housing Management aan de TU Delft en lector Vernieuwend Vastgoedbeheer aan de Hogeschool Utrecht, gaat in dit artikel in op dit vraagstuk.
DOCUMENT
Woningcorporaties in Nederlandse krimp- en anticipeerregio's reageren veelal op vraaguitval in dorpen met het slopen of verkopen van huurwoningen. Als reactie daarop komen dorpsbelangenorganisaties of initiatiefgroepen met eigen oplossingen om de sociale huurwoningen voor het dorp te behouden. Dit artikel beschrijft het onderzoek over de potentiële ondersteuning van vijf Friese woningcorporaties voor de oprichting en werking van wooncoöperaties.
DOCUMENT
De Noordelijke provincies staan als gevolg van onder andere selectieve bevolkingskrimp, de noodzaak van verduurzaming van de woningvoorraad en de door aardbevingen veroorzaakte schade de komende jaren voor een grote ruimtelijke planningsopgave. Tegelijkertijd treedt in 2022 de Omgevingswet in werking. Deze wet vervangt grote delen van het omgevingsrecht en moet de huidige vaak complexe, langdurige en kostbare procedures voorkomen door een efficiënter en eenvoudiger systeem van ruimtelijke planning te introduceren. Binnen dit nieuwe systeem is burgerparticipatie één van de speerpunten. De wetgever wil de burger eerder en meer betrekken bij het maken van ruimtelijke plannen om zo de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Echter zijn die burgers zelf niet of nauwelijks bij de vormgeving van deze burgerparticipatie betrokken geweest en ook bestaande onderzoeken richten zich met name op de visie van de overheid. Dit onderzoek betrekt juist de burger en onderzoekt welke wijze(n) van burgerparticipatie volgens zowel de gemeenten als de burgers uit door aardbevingen getroffen dorpen de meest doeltreffende wijze is om de ruimtelijke kwaliteit te verhogen. Daarmee past het onderzoek binnen de thema’s Aardbevingen en Leefbaarheid van het Kenniscentrum Noorderruimte en sluit het aan bij lopend onderzoek binnen het lectoraat Leefomgeving in Transitie. Het onderzoek wordt uitgevoerd met behulp van mixed methods waarbij documentanalyse, literatuuronderzoek, paneldiscussies en interviews worden ingezet en leidt tot publicaties, bijdragen aan het onderwijs van de Hanzehogeschool Groningen en aanbevelingen richting gemeentebesturen. De centrale vraag luidt: Op welke wijze(n) kunnen diverse vormen van burgerparticipatie uit de Omgevingswet volgens gemeenten en bewoners het meest doeltreffend worden geïmplementeerd om de ruimtelijke kwaliteit en daarmee de leefbaarheid in dorpen in het Groningenveld zoveel als mogelijk en op een duurzame wijze te verhogen?
‘Bomentaal’ betreft de ruimtelijke samenhang tussen boomsoorten, beplantingstypen en boomstructuren, en hun specifieke locatie (stad, wijk of straat). Dit onderzoek naar de configuraties van boombeplanting in Delft is de eerste stap om een nieuwe methodiek te ontwikkelen om dit vocabulaire van boomstructuren in Nederlandse laaglandsteden te ontrafelen, als drager en handvat voor de herziening en uitbreiding van het urban forest in Nederland. Stadsbomen zijn de ruggengraat van de groene stedelijke ruimte en leveren een belangrijke bijdrage aan het omgaan met gevolgen van klimaatverandering zoals hittestress, wateroverlast, luchtkwaliteit en achteruitgang van biodiversiteit. Dit is niet los te zien van de baten voor de gezondheid, de leefbaarheid, en het versterken van de stedelijke identiteit. Dit vraagt om een evaluatie en uitbreiding van het urban forest. Omdat de uitbreiding van het urban forest plaats zal vinden in en om bestaande steden is kennis van de bomentaal van deze steden onontbeerlijk. Het onderzoeken van de bestaande bomentaal - het scheppen van een ordening en het benoemen en tonen van essentiële eigenschappen verschillende typen boomstructuren - is onontbeerlijk bij de herziening en uitbreiding ervan. Voor dit onderzoek is gekozen voor de stad Delft: een typische laaglandstad met een lange geschiedenis van stedelijke boombeplanting, en een grote transformatieopgave wat betreft uitbreiding en vernieuwing van de woningvoorraad, klimaatadaptatie, gezondheid en welzijn, leefbaarheid en het behoud van identiteit. Door de kleine schaal van Delft kan de ontsluiting van diens bomentaal derhalve als test-case dienen voor het ontwikkelen van methodes, inzichten en perspectieven voor het urban forest van het Nederlandse laagland. Het onderzoek analyseert de kenmerkende beplantingsstructuren in Delft op drie schaalniveaus (boom, boomarrangementen, groenstructuur) in diagrammatische tekeningen, beelden en tekst op basis van veldonderzoek, historische documentatie en cartografisch onderzoek. Zowel de fysiek-ruimtelijke, technische als sensorische aspecten van de bomentaal worden in kaart gebracht.
Met dit project zal Hogeschool Utrecht samen met praktijkpartners een bijdrage leveren aan de transitie naar een circulaire stad, door het verkennen van innovatieve en toekomstbestendige oplossingen voor het circulair beheer, onderhoud en renovatie van woningen. Onze woningvoorraad is nog relatief jong. Als gevolg daarvan hebben we weinig kennis over en weinig erva-ring met toekomstbestendig renoveren. Renovatieoplossingen worden momenteel veelal snel en voor de korte termijn uitgewerkt. Het beperkte budget en de financiële marges beperken daarbij een toekomstbe-stendige ontwikkeling. Met name mkb bedrijven hebben niet de nodige kennis en ontwikkelruimte in huis om hun oplossingen zelf te optimaliseren en hebben daarbij behoefte aan kennis en samenwerking. In het project wordt een innovatielab ingericht waar bedrijven die woningrenovaties uitvoeren hun vragen en uitdagingen rond circulaire renovatie, onderhoud en beheer (van bestaande woningen) kunnen neerleggen: vragen waar geen eenvoudige oplossing voor is, en die vragen om samenwerking vanuit verschillende vakdis-ciplines (binnen en buiten het domein van de gebouwde omgeving). Het project heeft de volgende twee hoofddoelstellingen: 1. Het verkrijgen van inzicht in innovatieve oplossingen voor circulair beheer, onderhoud en renovatie van bestaande woningen, die kansen bieden voor bedrijven en organisaties en bijdragen aan de circulaire stad. 2. Het door-ontwikkelen van het format van het innovatielab waarbinnen studenten als junior medewerker, onderzoekers en bedrijven werken aan innovatieve oplossingen voor de circulaire stad aan de hand van concrete casussen. Het project is ingebed in de programmalijn (ingevuld door het voormalig gelijknamig lectoraat) Vernieuwend Vastgoedbeheer binnen het lectoraat Nieuwe Energie in de Stad en combineert de expertises van beide ken-niskringen. In dit project wordt de basis gelegd voor een langdurig onderzoeksproject naar circulaire renova-tie oplossingen. De opgebouwde kennis draagt bij aan het overkoepelende programma Wonen 3.0. Door deze inbedding wordt een opbouw van de kennisbasis van Hogeschool Utrecht en Centre of Expertise Smart Sustai-nable Cities en partners op langere termijn mogelijk. Het project biedt ruimte aan de betrokkenheid van docenten, onderzoekers en studenten op deelthema’s en draagt bij aan vernieuwing van het onderwijs.