Dit artikel beschrijft hoe woonkwaliteit 'gegroeid' is van woonkwaliteit naar woonomgevingskwaliteit naar kwaliteit van relaties met buren. Die laatste dimensie van woonkwaliteit betekent een nieuwe agenda voor opbouwwerk en woningcorporaties, en vraagt om nieuwe instrumenten. Daarvan worden er een aantal beschreven, zoals de woonladder en straatetiquettes.
DOCUMENT
Dit onderzoek richt zich op de vraag wat de effecten zijn van een niet-hiërarchische werkomgeving op leiderschap. Onderzocht wordt of niet-hiërarchisch leiderschap (in een matrix-, project- en netwerkorganisatie, of bij zelfsturende teams zoals bij projectmanagement) leiderschapskwaliteiten aantrekt, selecteert en behoudt. Het onderzoek toont aan, dat niet-hiërarchisch leidinggevenden hoger scoren op het persoonlijkheidskenmerk neuroticisme, vooral bij de subschalen angsten/nervositeit, ergernis, depressie, kritiekgevoeligheid en stressgevoeligheid, en lager scoren op extraversie, vooral bij de subschalen hartelijkheid, sociabiliteit en dominantie/assertiviteit. De belangrijkste conclusie van dit onderzoek is dat leiderschapskwaliteiten die samenhangen met neuroticisme en extraversie ondervertegenwoordigd lijken te zijn in een matrix-, project- en netwerk georiënteerde werkomgevingen, als ook bij innovatieprojecten en projectmanagement in het algemeen. Deze twee persoonlijkheidskenmerken hangen sterk samen met transformationeel leiderschap. De volgende kwaliteiten lijken bij niet-hiërarchisch leiderschap minder sterk ontwikkeld te zijn dan bij hiërarchisch leidinggevenden: inspirerend en enthousiasmerend vermogen, leiderschapscharisma, effectieve conflicthantering, het geven van feedback, assertiviteit, het vermogen tot het versterken van groepscohesie, bevorderen van een groeps- of teamontwikkeling richting meer autonomie en sterkere performance, initiatief met betrekking tot ondernemerschap, synergie tussen teamleden op het gebied van innovatie, kennisproductiviteit en reflectieve vaardigheden, als ook 'performance' in het algemeen in werkomgevingen met veel sociale interactie. Aanbevelingen worden gedaan met betrekking tot werving en selectie, als ook voor het opleiden en ontwikkelen van niet-hiërarchisch leidinggevenden. ABSTRACT This paper is devoted to answer the question whether nonhierarchical leadership (in a matrix, process, network structure, or in a project based work environment) attracts, selects and attains leadership qualities related to transformational (charismatic, inspiring & empowering) leadership. More in particular, we would expect leaders with lower scores concerning neuroticism, and with higher scores concerning extraversion and agreeableness. Enhancement of innovational capacities and knowledge productivity are the main motives for applying the structuring principles of a matrix, process, network organization, or of project management. The indicated personality traits are closely related to transformational leadership. Transformational leadership is needed to effectuate innovational and adaptive capacities, as well as for the enhancement of knowledge productivity in organizations. We analyzed whether significant differences could be found when personality traits of non-hierarchical (project) leaders and hierarchical operating managers are compared. Our study revealed, that non-hierarchical (project) leaders had indeed higher averages concerning neuroticism, and lower averages concerning extraversion. Neuroticism is negatively related to leadership charisma. Neuroticism, extraversion and agreeableness are related to transformational leadership in general. The overall conclusion of this study is that leadership qualities related to neuroticism and extraversion, tend to be underrepresented in the group of nonhierarchical leaders in a matrix, process or network structure, or in a project based work environment. Analyzing significant differences of the sub scales of neuroticism and extraversion revealed that these leadership qualities are specifically related to learning/adaptive capacities, feedback and conflict solving processes, knowledge productivity in teams, enhancement of group cohesion and coping with stressful situations. Furthermore, these qualities are closely related to several dimensions of transformational leadership: idealized influence, inspirational motivation and intellectual stimulation. Implications for training and development, and for selection processes are discussed. Also, some recommendations are put forward, related to the enhancement of the effectiveness of applying the structuring principles of a matrix, process, network or project based work environment.
DOCUMENT
Factsheet van het tweede werkpakket waarin door middel van case studies en focus groepen met verenigingsondersteuners een competentieprofiel voor de verenigingsontwikkelaar werd gemaakt.Kerntaak van de verenigingsondersteuner is om bij te dragen aan 'vitalisering' (het maatschappelijk toerusten en toekomstbestendig maken) van de sportvereniging. De sportvereniging heeft daarbij niet alleen te maken met de behoeften van de eigen leden, maar ook vanuit de maatschappij. Denk aan; gezond opgroeien, sociale cohesie, integratie en participatie. Dat lukt alleen als elke sportvereniging een strategie uitstippelt die inspeelt op het eigen karakter van die sportvereniging en op de specifieke context. Ondersteuning op maat van de verenigingsondersteuners is daarbij onontbeerlijk en dat vraagt van deze professionals een ontwikkelingsgerichte procesaanpak.
DOCUMENT
Een reactie op Elmer Schönberger door Henk Smeijsters
DOCUMENT
De aansluiting tussen kinderopvang in de voorschoolse periode en de start van de basisschool is verschillend vorm gegeven in diverse landen. Nederland kent een ‘split system’, maar op enkele plekken is er sprake van structurele toenadering tussen de voorschoolse en schoolse sector. De peuter-kleuter-groep, die maar op enkele plaatsen in Nederland bestaat, beoogt de inhoudelijke samenwerking tussen opvang en onderwijs te versterken en de overgang voor kinderen soepel te laten verlopen. In een observatiestudie onder 9 random geselecteerde locaties (N= 13 leerkrachten en 14 pedagogisch medewerkers, 85 geobserveerde kinderen) is de proceskwaliteit van deze groep geëvalueerd (CLASS Toddler & CLASS Pre-K: Productiviteit, Educatieve werkvormen en Conceptontwikkeling) en de betrokkenheid(inCLASS) en het welbevinden van de kinderen (NCKO-instrument), aangevuld met een interview en vragenlijst voor de betrokken professionals uit kinderopvang en basisonderwijs. De resultaten laten zien dat de proceskwaliteit goed is voor emotionele kwaliteit en middelmatig voor kwaliteit van de instructie, aansluitend op uitkomsten uit peilingen van reguliere peutergroepen en kleutergroepen. Het welbevinden van zowel de peuters als kleuters is goed evenals de betrokkenheid. Voor de interacties met leeftijdsgenoten en het gedrag in de groep blijken er geen significante verschillen tussen peuters en kleuters. Wel hebben de kleuters op de peuter-kleuter-groep meer interacties met de medewerker, een betere speelwerkhouding en een iets hoger welbevinden dan peuters.De betrokken pedagogisch medewerkers, leerkrachten en directeuren geven aan met de peuter-kleuter-groep de overgang van kinderopvang naar het basisonderwijs soepeler te willen laten verlopen en de interprofessionele samenwerking te willen stimuleren in een integrale aanpak. Pedagogisch medewerkers en leerkrachten werken nauw samen aaninnovaties op de groep, waarbij de leerkrachten vaker de leiding nemen in de planning, het curriculum en groepsinstructie. Een belangrijk knelpunt is de onzekere positie van de groep in de relatie tussen school, inspectie en de wethouder als formele handhaver van wet- en regelgeving.Een conclusie uit dit eerste, kleinschalige onderzoek is dat pedagogische kwaliteit van de peuter-kleuter-groep vergelijkbaar is met de uitkomsten uit peilingen van (afzonderlijke) peutergroepen en het kleuteronderwijs. De verschillen tussen de kleuters ten opzichte van peuters en de taakverdeling tussen pedagogisch medewerkers en leerkrachten verdienen wel nadere aandacht in vervolgonderzoek. Op basis van deze eerste empirische evaluatie van de peuter-kleuter-groep bespreken we ten slotte mogelijke verbeterpunten voor de structurele kwaliteit, de proceskwaliteit, en welbevinden en betrokkenheid van de kinderen, in relatie tot de innovatieve samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs met nieuwe rollen voor pedagogisch-didactische professionals
DOCUMENT
Media article on the male perspective of female leadership in the hospitality industry
LINK
Vaker individuele hulpvragen verbinden met collectieve wijkvoorzieningen, is het devies voor buurt- en wijkteams. Dat is zeker zinvol, maar er zijn nog meer smaken bij collectieve hulpverlening dan ‘de buurt’. Een pleidooi voor differentiatie, kennisontwikkeling en training in groepswerk.
LINK
Anno 2012 voelt de RvC2 de invloed van internationalisering, meer wet- en regelgeving, de recessie, verscherpt extern toezicht en kritiek van onder meer media en stakeholders, aangemoedigd door de steeds vaker openlijk besproken schandalen (Peij, Bezemer, & Maassen, 2012). Daarnaast dient zich nadrukkelijk het one-tier board model als alternatief voor het in Nederland bekende two-tier model aan (Peij, 2010, p. 38). Deze ontwikkelingen maken de rol van de commissaris meer complex en uitdagend. Hoe kan de RvC in deze omstandigheden voldoende effectief worden of blijven? In de visie van de onderzoekers door inzicht te krijgen in de problemen die de RvC ervaart en in de oorzaken en mogelijke oplossingen die daarbij horen.
DOCUMENT
Verslag van de eerste fase van het RAAK-project ‘Sturen op motivatie’. In het rapport zijn de bevindingen uit het literatuuronderzoek en de kennis van professionals ten aanzien van de rol van motivatie bij financiële educatie gebundeld.
DOCUMENT
De Duitse politieke en economische rol in Europa is de afgelopen decennia ingrijpend veranderd. De toekomst van Duitsland is onzeker, maar het is duidelijk dat onze oosterburen zich steeds verder ontwikkelen tot een economische en politieke grootmacht, niet alleen in Europa maar ook op wereldtoneel. Martijn Lak bespreekt vijf recente boeken over de ontwikkeling van de Duitse buitenlandse politiek van ‘soft power’ tot een assertievere grootmogendheid. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/martijn-lak-71793013/
DOCUMENT