Verkenning van het domein ‘Schuldhulpverlening’: Een beschrijving van enkele kenmerken van de sector ‘Schuldhulpverlening’, ten behoeve van het onderzoek ‘Meerwaarde gebruik alliantiemonitor in (semi) gedwongen kader’. Het Kenniscentrum voor Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht ontwikkelde voor verschillende domeinen binnen het werkveld gedwongen kader de ‘alliantiemonitor in (semi)gedwongen kader’. Dit instrument biedt professionals en cliënten een handvat om te spreken over hun beleving van de onderlinge doelgerichte samenwerking, met als doel deze samenwerking te verbeteren. In het vervolgonderzoek ‘Meerwaarde gebruik alliantiemonitor in (semi) gedwongen kader’ wordt bij cliënten en professionals nagegaan hoe zij het werken met de Alliantiemonitor Gedwongen Kader ervaren en of het gebruik hiervan bij kan dragen aan een beter verloop van het traject. Het gebruik van de monitor wordt getoetst bij cliënten en professionals in de reclassering, de jeugdbescherming, de arbeidstoeleiding en de woonbegeleiding. Om de verschillen en overeenkomsten in de verschillende contexten beter te begrijpen is eerst een beknopte verkenning gedaan van de domeinen waarin het onderzoek plaatsvindt. Dit zijn: reclassering, jeugdbescherming, arbeidsintegratie, maatschappelijke opvang, schuldhulpverlening en reclassering België – Vlaamse Justitiehuizen. De opbouw van de tekst per sector is als volgt. Eerst is er een algemene beschrijving van de sector, waarin onder meer de omvang en de grootste opgaven aan bod komen. Daarna volgt een beschrijving van de organisaties binnen de sector waar de ontwikkeling van de alliantiemonitor zal plaatsvinden, hoe deze organisaties werken, en wat de kenmerken zijn van de huidige samenwerking tussen professional en cliënt. Bijvoorbeeld: hoe vaak zien ze elkaar, welke regels zijn van toepassing op de samenwerking en welke discretionaire ruimte heeft de professional in de begeleiding?
Verkenning van het domein ‘Reclassering’: Een beschrijving van enkele kenmerken van de sector ‘Reclassering’, ten behoeve van het onderzoek ‘Meerwaarde gebruik alliantiemonitor in (semi) gedwongen kader’. Het Kenniscentrum voor Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht ontwikkelde voor verschillende domeinen binnen het werkveld gedwongen kader de ‘alliantiemonitor in (semi)gedwongen kader’. Dit instrument biedt professionals en cliënten een handvat om te spreken over hun beleving van de onderlinge doelgerichte samenwerking, met als doel deze samenwerking te verbeteren. In het vervolgonderzoek ‘Meerwaarde gebruik alliantiemonitor in (semi) gedwongen kader’ wordt bij cliënten en professionals nagegaan hoe zij het werken met de Alliantiemonitor Gedwongen Kader ervaren en of het gebruik hiervan bij kan dragen aan een beter verloop van het traject. Het gebruik van de monitor wordt getoetst bij cliënten en professionals in de reclassering, de jeugdbescherming, de arbeidstoeleiding en de woonbegeleiding. Om de verschillen en overeenkomsten in de verschillende contexten beter te begrijpen is eerst een beknopte verkenning gedaan van de domeinen waarin het onderzoek plaatsvindt. Dit zijn: reclassering, jeugdbescherming, arbeidsintegratie, maatschappelijke opvang, schuldhulpverlening en reclassering België – Vlaamse Justitiehuizen. De opbouw van de tekst per sector is als volgt. Eerst is er een algemene beschrijving van de sector, waarin onder meer de omvang en de grootste opgaven aan bod komen. Daarna volgt een beschrijving van de organisaties binnen de sector waar de ontwikkeling van de alliantiemonitor zal plaatsvinden, hoe deze organisaties werken, en wat de kenmerken zijn van de huidige samenwerking tussen professional en cliënt. Bijvoorbeeld: hoe vaak zien ze elkaar, welke regels zijn van toepassing op de samenwerking en welke discretionaire ruimte heeft de professional in de begeleiding?
Hoofdstuk 4 van 'Domeinbeschrijvingen Werken in (semi)gedwongen kader'. Verkenning van het domein ‘Maatschappelijke opvang’: Een beschrijving van enkele kenmerken van de sector ‘Maatschappelijke opvang’, ten behoeve van het onderzoek ‘Meerwaarde gebruik alliantiemonitor in (semi) gedwongen kader’. Het Kenniscentrum voor Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht ontwikkelde voor verschillende domeinen binnen het werkveld gedwongen kader de ‘alliantiemonitor in (semi)gedwongen kader’. Dit instrument biedt professionals en cliënten een handvat om te spreken over hun beleving van de onderlinge doelgerichte samenwerking, met als doel deze samenwerking te verbeteren. In het vervolgonderzoek ‘Meerwaarde gebruik alliantiemonitor in (semi) gedwongen kader’ wordt bij cliënten en professionals nagegaan hoe zij het werken met de Alliantiemonitor Gedwongen Kader ervaren en of het gebruik hiervan bij kan dragen aan een beter verloop van het traject. Het gebruik van de monitor wordt getoetst bij cliënten en professionals in de reclassering, de jeugdbescherming, de arbeidstoeleiding en de woonbegeleiding. Om de verschillen en overeenkomsten in de verschillende contexten beter te begrijpen is eerst een beknopte verkenning gedaan van de domeinen waarin het onderzoek plaatsvindt. Dit zijn: reclassering, jeugdbescherming, arbeidsintegratie, maatschappelijke opvang, schuldhulpverlening en reclassering België – Vlaamse Justitiehuizen. De opbouw van de tekst per sector is als volgt. Eerst is er een algemene beschrijving van de sector, waarin onder meer de omvang en de grootste opgaven aan bod komen. Daarna volgt een beschrijving van de organisaties binnen de sector waar de ontwikkeling van de alliantiemonitor zal plaatsvinden, hoe deze organisaties werken, en wat de kenmerken zijn van de huidige samenwerking tussen professional en cliënt. Bijvoorbeeld: hoe vaak zien ze elkaar, welke regels zijn van toepassing op de samenwerking en welke discretionaire ruimte heeft de professional in de begeleiding?
Aanleiding Reclasseringswerkers jeugdbeschermers, schuldhulpverleners, klantmanagers en woonbegeleiders: ze werken allemaal in een situatie van drang en dwang. En hun rol is bovendien steeds meer verschoven van vrijwillig hulpverlener naar toezichthouder of controleur in een gedwongen kader. Dat vergt een andere houding en doel dan wat deze 'sociale professionals' in hun opleiding hebben geleerd. De beroepsgroep heeft dan ook grote behoefte aan ondersteuning bij het werk. Hoe kunnen zij effectief contact houden met hun cliënten, in hun gecombineerde rol van begeleiden en controleren? En dat in een maatschappij die gericht is op participatie en zelfregie - iets waarvoor juist hun cliënten nauwelijks toegerust zijn. Doelstelling In 2011 heeft het Kenniscentrum Sociale Innovatie (KSI) de longitudinale studie 'Werkalliantie in gedwongen kader' gestart in de context van reclassering. Hierin staat het concept 'werkalliantie' centraal: doelen en taken waar cliënt en professional gezamenlijk aan werken. Dit RAAK-project wil het onderzoek doorontwikkelen tot een definitieve werkalliantiemonitor voor andere domeinen: schuldhulpverlening, jeugdbescherming, woonbegeleiding en arbeidstoeleiding. Hiertoe zijn vier deelprojecten gedefinieerd: 1) vaststellen van het concept werkalliantie in gedwongen kader en van de werkalliantiemonitor; 2) toetsen van de effectiviteit van werken met de alliantiemonitor in het reclasseringswerk; 3) aanpassing van de alliantiemonitor voor andere contexten en toetsen van de effectiviteit in deze contexten; 4) synthese van alle onderzoeksbevindingen en eindrapportage. Beoogde resultaat Het project levert een bruikbare, geteste alliantiemonitor op die kan worden gebruikt in de 5 onderzochte werkdomeinen waarin sprake is van drang en dwang. Aan het onderzoek werken docenten, bachelorstudenten en masterstudenten mee en cliënten en professionals uit de beroepspraktijk. De resultaten worden verwerkt in het curriculum van de betrokken onderwijsinstellingen: zo wordt de veelgebruikte methodiek 'werken in gedwongen kader' aangepast. De deelnemende instellingen, professionals en landelijke koepels verspreiden de kennis in het werkveld. Ze delen de resultaten in vakbladen en op conferenties.