Zelfbeheerde residentiële voorzieningen in de geestelijke gezondheidszorg en maatschappelijke opvang zijn voorzieningen in de gemeenschap, voor de gemeenschap en tegelijk zelf ook een mini-gemeenschap (een third space). In deze workshop richten we ons op de vraag: hoe creëer en faciliteer je als leidinggevende (al dan niet vanuit eigen ervaringsdeskundigheid) een voorziening waarbinnen vanuit de principes van zelfbeheer betrokkenen werken aan een sociale basis? Samen met deelnemers aan de workshop gaan we op zoek naar een antwoord op deze vraag. Als startpunt gebruiken we kennis en praktische ervaring van twee managers betrokken bij een respijthuis in zelfbeheer, gecombineerd met kennis uit onderzoek naar diverse voorzieningen in zelfbeheer.
DOCUMENT
Bij maatschappelijke opvang in zelfbeheer dragen de bewoners zelf meer verantwoordelijkheid en hebben ze meer zeggenschap dan in reguliere opvang. Doel hiervan is dat de bewoners vorderingen maken in hun herstel. In een onderzoek van de Wmo-werkplaats Amsterdam geven (oud-)bewoners en betrokken professionals aan dat het verblijf in een zelfbeheerde voorziening bijdraagt aan het herstel en empowerment van bewoners. Ander onderzoek levert aanwijzingen dat zelfbeheerde voorzieningen per bed goedkoper zijn en voldoende presteren op uitstroom, maatschappelijke participatie en re-integratie.
DOCUMENT
Dit onderzoek brengt in kaart hoe oud-bewoners terugkijken op hun periode bij JES en reconstrueert welke betekenis het wonen in een voorziening in zelfbeheer voor hen heeft gehad. Dit is onder oud-bewoners van JES en andere voorzieningen in zelfbeheer nog nauwelijks onderzocht. Doelstelling is om hiermee zicht te krijgen op de toegevoegde waarde van JES en het wonen in zelfbeheer.
DOCUMENT
Vier gemeenten in Noord-Brabant, het Landelijke Samenwerkingsverband Actieve bewoners, kennisinstelling Movisie en de Universiteit voor Humanstiek willen middels een ontwikkelonderzoek meer kennis opdoen en delen over hoe interacties verlopen tussen verschillende partijen in de nieuwe gemeentelijke constellatie waarin burgerinitiatieven een grotere rol krijgen bekeken vanuit criteria van democratische legitimatie en duurzaamheid van beleid. Dit past binnen huidig overheidsbeleid die burgers blijvend een grotere rol wil geven. Het beleid heeft hoge verwachtingen van burgerinitiatieven als bijdrage aan de kwaliteit van leven in buurten en wijken (nota Doe-democratie, 2013). De hoop is dat burgerinitiatieven niet alleen aanvullend zijn op beleid, maar ook delen van beleid overnemen; bijvoorbeeld via zorg coöperaties en zelfbeheer van publieke voorzieningen zoals buurthuizen. Er is naast duurzaamheid ook aandacht voor democratische legitimatie, omdat met het meer stem geven aan burgers de vraag ontstaat of de democratische waarden geborgd blijven. Op vier niveaus wordt onderzocht welke condities van belang zijn ten dienste van het ontstaan van die duurzame burgerinitiatieven die passen in een vernieuwde democratie, namelijk 1. Gemeenteraad en college en burgerinitiatieven 2. Ambtenaren en burgerinitiatieven 3. Burgers en burgerinitiatieven 4. Burgers onderling binnen burgerinitiatieven. Het gaat om vragen als moeten bestuurders zich bemoeien met de kwaliteit van bewonersinitiatieven? Voelen burgers buiten burgerinitiatieven zich ook betrokken bij initiatieven? Worden er democratische besluiten genomen binnen initiatieven? Middels interviews, participerende observaties en leerbijeenkomsten wordt kennis opgehaald bij bestuurders, ambtenaren, burgers binnen en buiten burgerinitiatieven. Daarnaast worden de leerbijeenkomsten gebruikt om opgedane kennis direct te delen.