MADE IN RTMZ is een initiatief van filmmakers Rien Bexkens en Reggery Gravenbeek. Het betreft een filmproject met messengeweld als thema. De evaluatie MADE IN RTMZ in opdracht van Fonds ZOZ is gericht op de impact van dit project op de weerbaarheid van jongeren ten aanzien van de risico's van het straatleven.
DOCUMENT
Een lezing gehouden op de opleiding Creatieve Therapie over het woord Ludiek. De vraag was indertijd (1984) of deze opleiding zich met benamingen als muzisch ludisch diende te gaan afficheren. De auteur was van mening dat dit niet zo voor de hand lag. Het is tevens een aardige studie naar de etymologie (eigenlijk meer de sociogenese) van ludiek. En passent komen we te weten wat de toenmalige opleidingsvereisen waren: "Heerkens meldt voor het ludisch (genoemde) vak muziek, dat de leerlingen 75 liedjes goed moesten kunnen zingen en deze zowel met behulp van zelf vervaardigde instrumenten kunnen begeleiden, alsook kunnen meespelen met grammofoonplaatjes die harmonisch op die liedjes aansloten (bedenk wel, dit waren eindexameneisen."
DOCUMENT
Professionals die betrokken zijn bij terrorismebestrijding hebben regelmatig te maken met beslissingen die een afweging tussen verschillende morele waarden (lijken te) vereisen. Hierbij kan men denken aan een afweging tussen privacy, vrijheid, mensenrechten en veiligheid. Omdat in Nederland een brede definitie van het begrip terrorismebestrijding wordt gehanteerd, omvat dit ook initiatieven die zich richten op het bestrijden of voorkomen van radicalisering. Dit maakt dat veel verschillende beroepsgroepen dergelijke (ethische) afwegingen moeten maken. Politieagenten en medewerkers van veiligheidsdiensten maar ook sociaalwerkers, jongerenwerkers, gemeenteambtenaren en docenten. Deze vragen zijn erg actueel bij jongeren die naar Syrië of Irak willen reizen of uit deze gebieden willen terugkeren
DOCUMENT
De Handreiking Discursieve Analyse, ofwel de ‘Discoursanalytische Bril’ (DaB) is een waardevol en praktisch instrument voor communicatieprofessionals. Het is een kennismaking met de discursieve benadering: het geeft een overzicht van stappen bij discoursanalyse, inzichten die deze analyse oplevert en de meerwaarde daarvan voor communicatieprofessionals. Ook wordt in de DaB een voorbeeld gepresenteerd van discoursanalyse in de communicatiepraktijk: de zaak-Vaatstra. De DaB is een samenwerking van het Lectoraat Communication & Sustainable Society (Hanzehogeschool Groningen), het Lectoraat Crossmediale Communicatie in het Publieke domein (Hogeschool Utrecht) en Dienst Publiek en Communicatie Ministerie van Algemene Zaken.
DOCUMENT
Cybercrime – en daarmee cybersecurity – is een groot maatschappelijk probleem. De criminologische bestudering van cybercrime staat nog in de kinderschoenen. Het is echter niet alleen noodzakelijk om fundamenteel wetenschappelijk onderzoek uit te voeren (‘de lange termijn’), maar ook om met de praktijk de acute problemen en uitdagingen van vandaag en morgen te onderzoeken. Het merendeel van het onderzoek op dit gebied – en dan heb ik het over zowel fundamenteel wetenschappelijk als praktijkgericht onderzoek – komt tot nu toe uit de hoek van de technische wetenschappen. Technologie speelt natuurlijk ook een belangrijke rol bij cyberincidenten, maar we hebben het over mensen die cyberaanvallen uitvoeren, mensen die – wetend of onwetend – meewerken aan die aanvallen, mensen die slachtoffer worden en mensen die zich bezighouden met het tegenhouden van cyberaanvallen. Empirisch onderzoek naar de menselijke factor bij cybercrime en cybersecurity is schaars. De onder mijn redactie recent uitgebrachte onderzoeksagenda ‘The human factor in cybercrime en cybersecurity’ maakt dit helder.1 In die onderzoeksagenda zijn tientallen onderwerpen geïdentificeerd waar de komende jaren onderzoek naar moet worden gedaan omdat basale kennis ontbreekt. Tegelijkertijd zit het werkveld te springen om bruikbare kennis over manieren om zich te beschermen tegen cyberaanvallen. Dat laatste is iets wat we zeker gemerkt hebben het afgelopen jaar. Al voor de officiële start van het lectoraat Cybersecurity in het midden- en kleinbedrijf (mkb) stroomden de verzoeken binnen van gemeenten, brancheorganisaties en bedrijven om gezamenlijk onderzoek te doen. Dit is dan ook de reden dat we, ondanks dat het lectoraat nog geen jaar geleden is ingesteld, al flink wat onderzoeken voor en met de praktijk uitvoeren. De constatering dat onderzoek naar de menselijke factor binnen cybercrime en cybersecurity nog in de kinderschoenen staat terwijl er een grote vraag is naar evidence-based praktisch toepasbare kennis, is de reden dat De Haagse Hogeschool (HHs) en het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) de handen ineengeslagen hebben voor de totstandkoming van dit lectoraat. Zowel De HHs als het NSCR hebben cybersecurity en cybercrime al enkele jaren geleden als prioriteit benoemd en hebben elk afzonderlijk onderzoeksprogramma’s op dit gebied. Voor De HHs geldt dat onderzoeken toepassingsgericht moeten zijn en dat de nieuwste onderzoeksmethoden en -technieken moeten worden toegepast om hoogwaardige producten op te leveren. Voor het NSCR geldt dat onderzoeken ook fundamentele kennis moeten opleveren. Het is echter steeds duidelijker dat bij onderzoek naar cybercrime en cybersecurity het beste van beide werelden nodig is. Het lectoraat heeft dan ook de nadrukkelijke opdracht deze twee onderzoeksprogramma’s te verbinden. Ik zal in deze inleiding een beknopte schets geven van de onderzoeksprogramma’s van deze organisaties en van de toekomstige onderzoeken binnen het lectoraat. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/rutgerleukfeldt/
DOCUMENT
Hoofdstuk 8 in Kennis in de frontlijn. Ervaringen met praktijkonderzoek in de politie. Na het schietdrama in Alphen aan den Rijn (9 april 2011) ontstond bij de bestuurlijke en operationele verantwoordelijken behoefte aan verantwoording. De media en politiek stelden vragen over het functioneren van de overheid. Hoe was gehandeld? Heeft iemand gefaald? Zijn er schuldigen aan te wijzen? Hebben de burgemeester, de driehoek en het beleidsteam goed gefunctioneerd? Hoe hebben hulpdiensten en andere betrokken professionals het gedaan? Hoe was het samenspel tussen verschillende instanties? De verantwoordelijken die leiding gaven aan de beheersing van de crisis, werden vrijwel vanaf het eerste moment gevraagd zich publiekelijk te verantwoorden over de feiten en achtergronden en over hun optreden
DOCUMENT
Welke rol heeft de politie in de samenwerking met het zorgdomein, vooral rond mensen met meerdere en complexe problemen? In het project GIPZ onderzochten we dit samen met politie- en zorgprofessionals in de regio Midden-Nederland.
DOCUMENT
Onderzoeksrapport naar aanleiding van het tweejarige onderzoeksprogramma (2009-2011) Laveren tussen belangen, dat mede mogelijk is gemaakt door de subsidieregeling RAAK van de Stichting Innovatie Alliantie.De accentverschuiving van uitkeringsverstrekking naar arbeidsre-integratie heeft geleid tot een andere invulling van het beroep. De sociale dienstmedewerker is niet meer alleen een ambtenaar, maar ook een professional die vakbekwaam en rekeninghoudend met de belangen van alle partijen handelt. Van deze professional wordt maatwerk verwacht, maar wel binnen de wet die stelt dat iedere burger gelijk is en de ene burger hetzelfde behandeld dient te worden als de ander. Niet meer de procedure is leidend maar de inhoud van het werk en het leren omgaan met de morele vraagstukken en dilemma’s die zich hierbij gelijktijdig aandienen. Van de ‘publieke professional’ wordt verwacht dat deze op zoek gaat naar een vernieuwde invulling van de integriteit van de ambtenaar (Karssing en Wirtz, 2008). Hiermee hebben we de kern van dit boek te pakken. Hoe om te gaan met deze dilemma’s in het dagelijkse werk van de sociale dienstmedewerker?
DOCUMENT
De topcriminologen John Eck en Ronald Clarke schreven enkele jaren geleden hun vermaarde handboek voor probleemgerichte politiezorg. Eenvoudig en toegankelijk geschreven, makkelijk toepasbaar en tóch van grote kwaliteit. Internationaal vond het dan ook zo’n grote aftrek, dat het al in zo’n 15 talen is vertaald. Maar een Nederlandse versie ontbrak nog, totdat Marnix Eysink Smeets en Peter van Os de taak op zich namen om een Nederlandse redactie samen te stellen en de hoofdstukken te laten vertalen. Het ging om een échte vertaling: de Amerikaanse voorbeelden moesten worden vervangen door Nederlandse. Zij zochten daarom in Nederland naar gevestigde namen op het gebied van het politie- en veiligheidsonderzoek.
DOCUMENT