Most people with dementia (PwD) are cared for by unpaid family carers, many of whom must balance caring with paid work. This regularly entails dealing with care-related emergencies (CRE). This study aims to explore the impact of carers’ autonomy at work regarding breaks, schedule, and place on their ability to manage CRE, and use technology to that end. We conducted interviews with 16 working carers of PwD in Scotland. Data were analysed thematically to identify key themes. Autonomy at work appeared on a spectrum from no to complete autonomy. Carers’ position on this spectrum was often dynamic and determined by the nature of their work, their workplace culture and regulations, and their line managers’ support – or clients in the case of self-employed carers. Break autonomy allowed carers to use technology to be notified of and delegate the CRE response. Schedule autonomy allowed for an in-person response to CRE. Place autonomy allowed carers to work and care simultaneously, which enabled them to manage CRE immediately but presented them with additional challenges. Distance between workplace and PwD’s residence impacted carers’ ability to manage CRE, despite having complete autonomy. Implications for healthcare professionals, service providers, employers, policymakers, and technology developers are presented.
DOCUMENT
Directe invloed van de staat op het beleid van banken is blijvend nodig om deze sector weer maatschappelijk gezond te maken. Jan Zonneveld en Frank Jan de Graaf brengen de zegenende invloed van 'staatskapitalisme' voor banken over de afgelopen tien jaar in kaart. Het gaat dan om winst op punten als corporate governance, vervulling van maatschappelijke taken, compliance en ethische kwesties.
LINK
Crisismanagement speelt een grote rol binnen een zorginstelling. Het waarborgen van zorgcontinuïteit is hierbij van belang. Een optimaal georganiseerde crisisorganisatie is hier een onderdeel van. Livio haar crisisorganisatie is niet meer actueel. Om deze reden is er een vernieuwd crisisplan en crisisteam opgesteld naar aanleiding van onderzoeken. Om het crisisplan te kunnen implementeren en actueel te kunnen houden, is er een implementatieplan en een handleiding opgesteld, naast het vernieuwde crisisplan.
MULTIFILE
Begin 2018 is in Zuid Kennemerland en Purmerend/Beemster in het kader van het tegengaan van schoolverzuim onder jongeren in deze regio het team Breed Inzetbare Professionals opgericht. Een Breed Inzetbare Professional (BIP) is in staat het kind door de hele keten heen te begeleiden. Voor het kind betekent dit dat er sprake is van een beperking van de vele schakelmomenten. In plaats van het kind dat door de keten beweegt langs verschillende professionals, beweegt het kind zich samen met één Breed Inzetbare Professional door de keten. Deze wijze van interdisciplinair samenwerken rond het van school verzuimende kind is nieuw in Nederland.
DOCUMENT
Dit is een onderzoek naar effectieve interventies voor preventie en de vroege aanpak van geldzorgen, schulden en armoede. Doel van het onderzoek is om meer zicht te krijgen op hoe interventies op het gebied van de preventieve aanpak van geldzorgen in Nederland zich tot elkaar verhouden en op welke elementen gemeenten en het sociaal domein kunnen selecteren bij de keuze voor een interventie of het opschalen van interventies. Het is tot op heden voor een groot deel van de Nederlandse interventies op het gebied van preventie onduidelijk in hoeverre ze effectief zijn en waar opschaling zinvol kan zijn. Er komt wel steeds meer informatie beschikbaar over mogelijke werkzame bestanddelen van effectieve interventies. Dit is echter lang niet altijd gerelateerd aan Nederlandse interventies of de Nederlandse context. Daarnaast geldt dat de mechanismen van bestaande interventies vaak niet helder zijn. Hiermee wordt bedoeld dat het lang niet altijd duidelijk is op welke manier de interventie bijdraagt aan het vergroten van de redzaamheid (bijvoorbeeld beter overzicht of juist meer inkomsten) en wat realistisch gezien verwacht kan worden op het gebied van armoede en schulden. Dat maakt dat het ook onduidelijk is welke interventies elkaar kunnen versterken en hoe individuele interventies bijdragen aan minder geldzorgen. In deze studie is in kaart gebracht welke aspecten bijdragen aan financiële redzaamheid en op welke wijze interventies kunnen bijdragen aan het versterken van financiële redzaamheid. Er is een raamwerk ontwikkeld dat helpt om interventies te kunnen plotten. Met dit raamwerk zijn 30 interventies die een dwarsdoorsnede vormen gecategoriseerd en beschreven.
DOCUMENT
In 2022 is door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een nieuwe aanpak van geldzorgen, armoede en schulden geformuleerd met als doel om armoede en schulden te halveren. Naast het oplossen van schulden is het ook van belang om beginnende geldzorgen aan te pakken: wat houdt de preventie van armoede en schulden in? Welke typen interventies richten zich op preventie? En wat is effectief bij het aanpakken van geldzorgen? Deze vragen hebben we beantwoord door een instrument te ontwikkelen om interventies eenduidig te beschrijven en in kaart te brengen welke elementen van interventies werkzaam zijn. De rapportage ‘Preventie van geldzorgen, armoede en schulden, verschillende typen interventies in kaart’ is het resultaat van een samenwerking tussen het Lectoraat Schulden en Incasso aan de Hogeschool Utrecht, het Kenniscentrum Psychologie en Economisch Gedrag dat onderdeel is van de Universiteit Leiden en het Lectoraat Armoede Interventies aan de Hogeschool van Amsterdam. Het consortium bracht aan de hand van 30 interventies in kaart waar kansen liggen en ontwikkelde een format om toekomstige interventies te plotten. De resultaten van het project geven handvatten over hoe interventies samenhangend in beeld gebracht kunnen worden. Voor nu zijn een eerste dertigtal interventies systematisch gecategoriseerd en beschreven. Door dit te doen wordt zichtbaar welke doelgroepen er worden bediend, wat er bekend is over de impact van een interventie en welk doelgedrag er gestimuleerd wordt. Het laat ook zien welke hiaten er lijken te zijn. Zo zien we bijvoorbeeld in deze eerste analyse dat veel interventies zich op jongeren richten terwijl andere bevolkingsgroepen minder vertegenwoordigd zijn. Ook richten zich in verhouding veel interventies op het ondersteunen bij aanvragen voor inkomensondersteuning. Een derde opvallende bevinding is dat interventies zich nog vaak richten op het individu, bijvoorbeeld door het aanbieden van een coachingstraject, en minder op aanpassingen in het systeem. Tot slot valt op dat relatief weinig interventies zich richten op het verhogen van inkomens anders dan de ondersteuning bij het aanvragen van bestaande tegemoetkomingen.
DOCUMENT
Voor emissievrije transportsector is het van belang dat bedrijven kunnen beschikken over een goed netwerk om de batterij van hun elektrische vrachtwagen op te laden. In dat kader heeft een consortium van Decisio, EVConsult en Sweco ondersteund door de Hogeschool van Amsterdam een onderzoek uitgevoerd voor het ministerie Infrastructuur en Waterstaat: “Analyse Kosteneffectiviteit Electric Road Systems (ERS) voor Nederland”. Door middel van Electric Road Systems kan de batterij van een elektrische vrachtwagen worden opgeladen tijdens het rijden, bijvoorbeeld via een bovenleiding. Het is dus een vorm van dynamisch laden, wat een alternatief voor, dan wel een aanvulling op, het stationair laden bij een laadpaal is.
DOCUMENT
Jonge kinderen met overgewicht is een actueel probleem, met name bij bevolkingsgroepen met een migratie-achtergrond en een lage sociaaleconomische status in grote steden zoals Amsterdam. Om overgewicht tegen te gaan is het belangrijk om al op jonge leeftijd in te zetten op een gezonde leefstijl met goede voeding en voldoende beweging en slaap. Daarnaast heeft de opvoeding van ouders ook een grote invloed op het ontwikkelen van een (on)gezond gewicht, met name bij jonge kinderen. Vaak worden leefstijlinterventies ingezet om overgewicht tegen te gaan, veelal ontwikkeld door voedings- en beweegprofessionals en gezondheidsbevorderaars. Diverse programma’s voor het stimuleren van een gezonde leefstijl en het tegengaan van overgewicht werken met een cultuursensitieve aanpak om aan te sluiten bij de doelgroep. Deze aanpak vraagt ook om pedagogische expertise, aangezien de opvoeding een belangrijke rol speelt. Als expert op het gebied van opvoeding is het aan de pedagoog om deze expertise ook in te zetten bij de gezonde ontwikkeling van kinderen in de grote stad. Het samenbrengen van expertises met betrekking tot opvoeding en een gezonde leefstijl moet leiden tot een nieuwe en effectieve strategie in de bestrijding van overgewicht bij jonge kinderen waarbij rekening wordt gehouden met culturele en etnische verschillen in opvattingen en gedrag van ouders ten aanzien van opvoeding en een gezonde leefstijl.De onderzoeksvragen van deze studie zijn:1. Op welke wijze hanteren internationale en lokale leefstijlinterventies voor gezinnen met jonge kinderen in de voorschoolse periode (1-4 jaar) een cultuursensitieve aanpak?2. Hanteren deze leefstijlinterventies ook een pedagogisch onderbouwde aanpak?
DOCUMENT