Sociaal-maatschappelijke veranderingen en sturing door de overheid zorgen voor een veranderend zorglandschap. De vermaatschappelijking van zorg stelt dat bij de ondersteuning van personen in een kwetsbare positie meer moet worden ingezet op het werken met netwerken (Van Deurzen, 2014). De overheid verwacht dat naast mantelzorg, professionele en vrijwillige zorg, ook beroep wordt gedaan op personen die een secundaire rol opnemen en dat professionals deze activeren (Van Deurzen, 2014). Onderzoek toont aan dat deze personen uit het secundaire netwerk nog niet veel in beeld komen als ondersteuningsbron (Maes & Colla, 2013). Hierbij aansluitend stellen Steyaert en Kwekkeboom (2012) dat over de zorg ‘aan de zoom van de mantel’ nog weinig bekend is. Toch spelen zij een belangrijke aanvullende rol in de ondersteuning van de centrale persoon en de spilzorger (De Koker, De Stercke, De Vos & De Witte, 2016). Wanneer de persoon met een ondersteuningsnood een niet aangeboren hersenletsel (NAH) heeft, is deze onbekendheid nog groter en is deze onzichtbaarheid ook van toepassing op de centrale persoon. Bijkomend toont onderzoek aan dat spilzorgers van personen met NAH significant minder sociale steun ervaren dan spilzorgers van andere doelgroepen (Bronselaer, Vandezande, Vanden Boer & Demeyer, 2016). Om zicht te krijgen op de mogelijke rol en/ of positie van professionals bij het zichtbaar maken en/ of faciliteren van secundaire netwerken bij personen met NAH, is het aangewezen om onderzoek te verrichten naar de verwachtingen, noden en motivaties van het secundaire netwerk rond volwassenen met NAH.
MULTIFILE
Mensen zorgen voor elkaar. En dat is altijd zo geweest. Zorg voor zieke familieleden is iets wat vanzelfsprekend behoort tot het privédomein van mensen. In de vorige eeuw is de zorg echter wel geprofessionaliseerd. Verpleging werd niet langer meer als naastenliefde gezien, maar als een beroep. In de huidige samenleving maken zorgvragers, mantelzorgers en professionals gezamenlijk deel uit van het zorglandschap. De nadruk wordt gelegd op zelfredzaamheid en zorg-verantwoordelijkheid van zorgvragers en mantelzorgers. Het lijkt alsof de overhead zich gedeeltelijk terug wil trekken uit de rol die ze in de vorige eeuw naar zich toe heeft getrokken.
Uitgave, onder verantwoordelijkheid van het Lectoraat New Business & ICT, met bijdragen van onder andere lector Hugo Velthuijsen (onder andere voorwoord) en Franz Josef Gellert. Tekst van Bureau Brouwers. Dit boekje biedt een overzicht van de projecten die het lectoraat New Business & ICT gedurende de eerste vijf jaar van zijn bestaan heeft uitgevoerd. Het geeft een beeld van de ruime kennis en ervaring die door praktijkgericht onderzoek en samenwerking met de beroepspraktijk is opgebouwd. Het boekje is ook een inspiratiebron voor het bedenken van nieuwe toepassingen van e-health.
Het zorglandschap in de gehandicaptensector ondergaat ingrijpende veranderingen die nieuwe houdings- en handelingskennis vraagt van professionals. Toenemende druk op de zorg door complexe zorgvragen, personeelstekorten en financiële beperkingen maakt het noodzakelijk om keuzes te maken. De focus op ‘anders’ zorgverlenen vraagt om een transitie naar meer samenwerking met het informele netwerk, waarin zorg minder afhankelijk wordt van professionele structuren. Juist in de gehandicaptenzorg is dit, vanwege een geschiedenis waarin mensen afgeschermd van het gewone leven werden ‘verzorgd’, een cruciale verandering, die meer aandacht behoeft. Deze transitie vraagt om een vernieuwde, transformatieve kijk op de rol van professionals, waarbij de manier waarop professionals zichzelf zien en hun rol opvatten binnen de bredere samenleving centraal staat. Transformatieve professionaliteit houdt in dat professionals niet alleen ‘traditionele’ zorgtaken uitvoeren, maar ook een actieve rol spelen in de context van inclusie en zelfregie, in het alledaagse leven. Het vraagt om een fundamentele verandering in hoe gehandicaptenzorg wordt verleend en georganiseerd. Social Work en Maatschappelijke Zorg (hbo en mbo) professionals (veelal werkzaam in die sector) ervaren daarbij morele stress door de discrepantie tussen oude structuren en nieuwe verwachtingen. Ook mensen met een verstandelijke beperking en hun naasten ervaren spanning door te weinig betrokkenheid in het meedenken over de zorg van de toekomst. Die betrokkenheid is van belang voor slagen van het veranderproces en voor het inspireren van andere professionals. Daarom willen we in deze aanvraag leren van contextfactoren die noodzakelijk bleken voor het ontstaan van innovaties waar die fundamentele verandering al in gang is gezet. Ook willen we leren van de houdings- en handelingskennis van innovatoren of change agents die binnen de organisatiecontext waarin zij werken verandering aangewakkerd hebben. We ontwikkelen een training om binnen de zorg- en onderwijsorganisaties (toekomstige) professionals te steunen om tot sociale verandering te komen vanuit een herijkt beroepsbeeld voor de gehandicaptensector.
Artificiële Intelligentie (AI) is een systeemtechnologie die de samenleving fundamenteel verandert. Ook in de gezondheidszorg en het onderwijs worden de gevolgen in rap tempo zichtbaar. Het gaat dan met name om generatieve AI (genAI), waarbij modellen op basis van waarschijnlijkheid teksten of beeldmateriaal kunnen produceren of aanpassen. Hoewel AI in specifieke gevallen aantoonbaar positieve effecten heeft in de gezondheidszorg en de mogelijkheden eindeloos lijken, moeten vele vragen worden beantwoord voordat het veilig kan worden ingezet. Het Lectoraat Technologie voor Gezondheid van de Hogeschool van Arnhem Nijmegen (HAN) is continu op zoek naar nieuwe hulpmiddelen om de kwaliteit en efficiëntie van onderzoek te optimaliseren. Deze staan in het huidige tijdperk onder druk. Gedegen onderzoek kost veel tijd terwijl het moeilijk is om voldoende gekwalificeerde onderzoekers te vinden. Tegelijkertijd vraagt het snel veranderende zorglandschap om snelheid en een voortdurende beschikbaarheid van resultaten van hoge kwaliteit die continue verbetering mogelijk maken. Het MKB, zoals Space Innovation, probeert toepassingen te ontwikkelen om de praktijk te helpen met innovaties zoals genAI. Hoewel zij de expertise in huis hebben om AI-toepassingen af te stemmen op behoeften van onderzoekers schort het aan gezamenlijke validatie in de praktijk. Het laatste is een cruciale stap voor opschaling en marktontwikkeling. Bovengenoemde en andere partners willen verkenning doen van de kansen van genAI voor praktijkgericht onderzoek. Hierbij richten we ons op kwalitatief onderzoek omdat dit een veel gebruikte onderzoeksmethode is die relatief tijdrovend is. Mogelijk kan tijdwinst kan worden behaald. In de voorgestelde studie brengen we in kaart in hoeverre genAI op een veilige manier kan ondersteunen bij het afnemen van interviews en het analyseren van kwalitatieve data. Hiermee draagt dit onderzoek bij aan de groeiende kennisbasis over de integratie van AI in het praktijkgericht onderzoek en kan het richting geven aan toekomstige implementaties en ontwikkelingen op dit gebied.
De decentralisatie van zorg naar gemeenten in 2015 heeft er mede voor gezorgd dat ‘de wijk’ een steeds meer prominente plaats inneemt in het zorglandschap. Het is een omgeving die continu verandert. Beweegzorgprofessionals (fysiotherapeuten en oefentherapeuten) ervaren druk om met continue innovatie concurrentievoordeel te bereiken in deze veranderende omgeving. Daarnaast worden ze uitgedaagd om unieke capaciteiten te ontwikkelen die onderscheidend vermogen opleveren (Brexendorf, 2015). Omdat het een grote groep beweegzorgprofessionels ontbreekt aan kennis en kunde om dit voor elkaar te krijgen, werd in 2017 via een SIA RAAK MKB subsidie het project ‘MOVES in de beweegzorg’ gestart. Twee lectoraten van de Hogeschool Utrecht, zo’n 20 eerstelijns beweegzorgpraktijken en twee brancheverenigingen hebben zich ingezet om antwoord te krijgen op de vraag: ‘Hoe kunnen beweegzorgprofessionals inspelen op en bijdragen aan de veranderende zorg in de wijken op een manier die -voor hen als MKB-organisaties- haalbaar en rendabel is?’. Twee intensieve jaren van onderzoek zijn bijna voorbij. Kennis over innoveren en positioneren, specifiek binnen de beweegzorg, is opgehaald via literatuuronderzoek. Deze kennis is gebruikt als basis voor vragenlijsten, interviews en focusgroepen met beweegzorgprofessionals én hun stakeholders in de wijk. Er is inzicht verkregen in beïnvloedbare factoren voor innoveren binnen de beweegzorg en mogelijke positioneringsrichtingen voor beweegzorgpraktijken. De opgedane kennis is gedurende het project ‘teruggegeven’ aan het veld via consortiumbijeenkomsten, een mini-symposium, twee handzame publicaties en inspiratiecolleges aan bachelor/master studenten. Er is daarnaast een prototype in ontwikkeling van de zogenaamde MOVES-toolkit voor ‘Positioneren & Innoveren binnen beweegzorg in de wijk’. De zelfsturende toolkit begeleidt praktijkhouders bij het krijgen van inzicht in het huidige imago van de praktijk, het eigen DNA, relevante doelgroepen & hun behoeften en concurrenten in de wijk. Deze inzichten kunnen praktijken gebruiken om hun positionering te kiezen en innovaties in te richten. Zo kunnen ze een onderscheidende positie innemen in het beweegzorgnetwerk in de wijk.