Despite all improvement initiatives such as the national action plan [De-]Regulate Healthcare by the Dutch Ministry of Health, Welfare and Sport in 2018 to create more time for care within the Netherlands, the administrative burden for care workers is still increasing. Managers of healthcare institutes struggle with efficiently implementing government legislations in day-to-day operations. They indicate that the time spent on administrative tasks demanded by municipalities and national authorities is too much. In addition, they also indicate that there is a lack of consistency and uniformity when it comes to the way care workers handle administrative tasks. This way of working causes additional, and often ad hoc, work in the run-up to an audit. It seems that before laws and regulations are effectively implemented, new laws or regulations again demand attention. This looks like a vicious circle, but research to confirm this is not found yet. Therefore, the following research question is formulated: "What is the impact of laws and regulations on the administrative burden with regard to the primary and supportive processes of Dutch long-term care?" An explanatory multiple case study was conducted to answer the research question. Three case studies were carried out during September 2019 to January 2020. Based on these studies, we have concluded that between 29% and 62% of the total perceived administrative burden by long-term care professionals can be related to legislation.
MULTIFILE
Binnen de ouderenzorg in Nederland speelt zorginnovatie en technologische vooruitgang een cruciale rol om de uitdagingen van de krimpende arbeidsmarkt aan te pakken en de zorgkwaliteit te handhaven of te verbeteren. In het project 'Regionale inventarisatie en infrastructuur zorgtechnologie', gefinancierd door het Zorgkantoor, bundelt ZorgScala de krachten om gezamenlijk aan zorginnovatie te werken. In fase 1 van dit project is een inventarisatie gedaan van de recent ingezette zorginnovaties binnen de ZorgScala-organisaties. Er stonden twee kernvragen centraal: 1 Welke zorginnovaties zijn ingezet binnen ZorgScala in de afgelopen twee jaar tot nu? 2. Wat zijn de opgedane ervaringen met de inzet van deze zorginnovaties? Deze vragen zijn beantwoord door het uitzetten van een vragenlijst onder alle ZorgScala-organisaties. De vragenlijst bestond uit twee delen: een brede inventarisatie van alle ingezette innovaties van de afgelopen twee jaar en een verdiepende vragenlijst met vragen over onder andere de doelstelling van de innovatie, de doelgroep, de setting, de status van het project, de evaluatie en de bekostiging. e inventarisatie heeft een overzicht opgeleverd van 93 unieke innovaties. Deze zijn ingedeeld in zes categorieen, namelijk: 1. domotica en veiligheid 2. zorg op afstand en digitale communicatie 3. sociale robots en innovaties ter vergroting van het welzijn 4. ondersteuning van zorgmedewerkers 5. andere organisatie van zorg en werkprocessen 6. implementatiestrategieen en optimalisatie. Dit rapport geeft een uitgebreid overzicht van de innovaties per categorie. Voor 62 van deze innovaties is de verdiepende vragenlijst ingevuld. Wat betreft de doelstelling zijn innovaties meestal gericht op clienten, ter bevordering van o.a. mentaal en fysiek welzijn, vrijheid, veiligheid, privacy, hygiene en zelfredzaamheid. Ten tweede heeft een groot deel van de innovaties de zorgverlener als focus, met als doel arbeidsbesparing, grip op het werk, tijd voor de client, en taakdifferentiatie. Ten derde zijn er innovaties gericht op een efficiente organisatie, met nadruk op procesen kwaliteitsverbeteringen. De laatste categorie omvat diverse doelen zoals duurzaamheid en het ontzorgen van mantelzorgers. De beoogde doelgroep van de innovaties varieert, met algemene groepen clienten en zorgverleners als meest genoemde. Specifieke groepen worden ook benoemd, met een focus op nieuwe intramurale clienten, thuiswonende clienten met dementie, en ontslagen ziekenhuispatienten. Qua setting worden de innovaties zowel intra- als extramuraal toegepast, waarbij intramurale settings zoals huiskamers en woonzorg het vaakst genoemd worden. De helft van de innovaties is ge"implementeerd in de dagelijkse praktijk, terwijl anderen zich in verschillende stadia van ontwikkeling bevinden. Evaluaties van innovaties worden niet standaard uitgevoerd, bij 32 van de 62 innovaties was dit wel het geval. Vaak gebeurde dit via gesprekken met gebruikers, evaluatieformulieren of dossiersteekproeven. Kosten en bekostiging van innovaties varieren sterk, met uiteenlopende bedragen en financieringsmethoden, waardoor een directe vergelijking moeilijk is.
In dit project wordt onderzoek gedaan naar de 21st century skills van de verzorgende en begeleider in de zorgsector. Het zijn beroepen waarin de tekorten snel oplopen én waar tegelijkertijd een terugloop van het aantal studenten voor de opleidingen is. Op opleidingsniveau heeft o.a. Da Vinci college een brede opleiding gerealiseerd met drie uitstroomprofielen. Hierdoor worden studenten breder opgeleid en kunnen na de opleiding flexibeler ingezet worden. Bovendien hoeven ze pas later een keuze te maken, hetgeen o.a. de uitval vermindert. Maar ook het werk zelf verandert, mede als gevolg van een veranderende visie op gezondheid en nadruk op meer zelfregie. Dit betekent dat het beroepsbeeld (beroepshandelingen, beroepsproducten en gevraagde competenties), ook verandert. Er ligt meer nadruk op de 21st century skills. Hoe ziet het nieuwe beroepsbeeld er uit? Voor opleidingen en ook voor zorgorganisaties die hun verzorgenden en begeleiders willen bijscholen of nieuwe medewerkers willen aantrekken is het zaak om zicht te krijgen op wat er precies verandert in de beroepsprofielen en hoe de bijbehorende 21st century skills er uit zien. Dit onderzoek beoogt een realistisch, concreet én ook aantrekkelijk beroepsbeeld te genereren, door de 21st century skills te koppelen aan actuele (kritische) beroepshandelingen en -producten. Dit beeld wordt gerelateerd aan de (veranderende) context én -in een narratief- gekoppeld aan een persoon. Daarmee werken we voorbeelden uit van breed opgeleide zorgmedewerkers in de beroepspraktijk, inclusief les-/voorlichtingsmateriaal, om geïnteresseerde scholieren, studenten en professionals daar zo goed mogelijk op voor te bereiden en een gefundeerde keuze te bevorderen. Bovendien is dit project een voorbeeld hoe maatschappelijke organisaties en onderwijs samen kunnen werken aan vernieuwing van functieprofielen én aan toekomstbestendig opleiden tbv de veranderende arbeidsmarkt. Het is tevens voorbeeld voor andere beroepen, vandaar de parallelle aanvraag Crossovers in de techniek (ook Inholland en De Haagse Hogeschool).
A feeling of worry, anxiety, loneliness and anticipation are commonplace in both medical and non-medical arenas such as elderly care. An innovative solution such as the ‘simple and effective’ comfyhand would offer better patient care and improved care efficiency with a high chance of long-term, economic efficiency. ComfyHand is a start-up in the healthcare sector that aims to develop sustainable products to improve patient wellbeing in healthcare settings. It does this by emulating the experience of holding a hand which gives the person comfort and support in moments where real human contact is not possible. Right now the comfyhand is in the development phase, working on several prototypes for test trials in elderly care and hospitals. In this project we want to explore the use of 3D printing for producing a comfyhand. Desired properties for the prototype include optimal heat transfer, softness, regulation of sweat, durability and sustainability. The goal of this study is to develop a prototype to test in a trial with patients within Envida, a care centre. The trial itself is out of scope of this project. This proposal focuses on researching the material of choice and the processability. Building on knowledge gained in a previous Kiem GoChem project and a Use Case (Shape3Dup) of a currently running Raak MKB project (Enlighten) on 3D printing of breast prostheses, several materials, designs and printing parameters will be tested.
De kraamzorg speelt een cruciale rol in de Nederlandse gezondheidszorg, maar kampt steeds meer met personeelstekorten, wat de kwaliteit van zorg onder druk zet. Volgens een rapport van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (GJZ) heeft dit tekort een significante impact op de kwaliteit van de kraamzorg. Kraamzorgorganisaties moeten vaak zorguren verminderen tijdens geboortepieken en in sommige gevallen hun werkgebied verkleinen. Verder is het plannen van kraamzorgmedewerkers uitdagend. Kraamzorgorganisaties plannen hun zorgverleners op basis van de verwachte bevallingsdatum, die vaak enkele dagen tot zelfs weken afwijkt van de werkelijke bevallingsdatum. Deze onzekerheid maakt het lastig om de zorgcapaciteit efficiënt te organiseren en zorgt voor planningsproblemen, omdat de daadwerkelijke bevallingsdatum moeilijk te voorspellen is. Dit onderzoek richt zich op het verbeteren van de planbaarheid van de kraamzorg op twee manieren. Enerzijds wordt in nauwe samenwerking met Atermes, marktleider in administratieve software voor de kraamzorg, onderzocht of de bevallingsdatum nauwkeuriger kan worden voorspeld. Hierbij wordt een afweging gemaakt tussen het gebruik van de grote hoeveelheid historische data over het kraamzorgproces, die Atermes beschikbaar kan stellen, en de ethische/juridische aspecten van het gebruik van deze data, evenals van voorspellende modellen zoals Machine Learning. Anderzijds zal, samen met de kraamzorgorganisaties, worden onderzocht of tijdens de zwangerschap, en met name in de periode rond de uitgerekende bevallingsdatum, de verschillende stakeholders in dit proces meer informatie kunnen delen die indicatief kan zijn voor het moment van bevalling.