Een mentimeter poll tijdens een presentatie voor het zorg innovatieforum (ZIF), inclusief uitslagen.
MULTIFILE
Op 1 januari 2015 werd de grootste wijziging van ons zorgstelsel sinds de invoering van de AWBZ in 1968 een feit. Nu het stof wat is neergedaald, schetst Jean-Pierre Wilken de veranderingen die hiermee gepaard gaan voor cliënten en professionals. Wat betekent het precies in de praktijk?
DOCUMENT
De toenemende vergrijzing vergroot de druk op het zorgstelsel. Om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te kunnen wonen, is gezonde voeding van belang. Ouderen worstelen echter met, soms conflicterende, waarden die zij toekennen aan eten, zoals gezondheid, smaak en gezelligheid. Tegelijkertijd lukt het professionals onvoldoende om voedingszorg aan te laten sluiten bij de waarden van ouderen rondom ‘goed eten’. Daarvoor was een goed gesprek over de waarden van eten tussen ouderen en zorgprofessionals nodig. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/matthijs-fleurke-66279110/ https://www.linkedin.com/in/dorien-voskuil-9b27b115/
DOCUMENT
Europa raakt in de publieke beeldvorming in Nederland duidelijk op de achtergrond. Andere zaken - het nieuwe zorgstelsel, de pensioenen, de misdaad, het internationale terrorisme, mensenrechtenschendingen, natuurrampen - hebben allang de voorpagina's overgenomen. Voor Europa-aanhangers zoals ondergetekende is dit een tijd van overdenking. Waar ging Europa ook alweer over - wat is de kern van de Europese eenwording? Hoe kan de betekenis van de Europese samenwerking voor de problemen van deze tijd duidelijker over het voetlicht worden gebracht? Is 'Europa' in de afgelopen tijd overbelicht of juist onderbelicht?
DOCUMENT
Doelstellingen Na bestudering van dit hoofdstuk: • weet je dat gereguleerde marktwerking in het Nederlandse zorgstelsel niet zonder problemen is; • weet je dat bekostiging van zorg in belangrijke mate bepalend is voor de inrichting en vormgeving van zorgprocessen; • besef je dat de huidige regels rondom bekostiging van zorg de inrichting van preventieve zorg in de weg staan; • heb je kennis genomen van alternatieve vormen van bekostiging van zorg, ieder met eigen voordelen en nadelen; • besef je dat een zorgdomeinoverstijgend perspectief noodzakelijk is, omdat een goede gezondheid ook bepaald wordt door factoren die buiten het zorgdomein liggen; • weet je dat maatschappelijke effecten niet altijd in cijfers zijn uit te drukken en dat een maatschappelijke kosten-batenanalyse hier mogelijk uitkomst kan bieden; • heb je kennis genomen van het ‘waarom’, ‘hoe’ en ‘wat’ van businessmodellen in de zorg.
DOCUMENT
De transitie naar een nieuw sociaal en zorgstelsel brengt veel veranderingen en vragen met zich mee. We bevinden ons midden in de 4D-operatie: de decentralisatie van taken van centrale naar lokale overheid. De verantwoordelijkheid en beleidskaders voor hulp en ondersteuning aan burgers veranderen ingrijpend. Gemeenten buigen zich over de organisatie en uitvoering van: de maatschappelijke ondersteuning (Wmo), jeugdzorg (Jeugdwet), arbeidsparticipatie (Participatiewet) en passend onderwijs (Wet Passend Onderwijs). De Wmo en Jeugdwet brengen zorg en welzijn samen, dichterbij de directe leefomgeving van de burger die hulp of ondersteuning vraagt. Dat heeft grote gevolgen voor het doen en laten van alle deelnemers aan het sociale domein. Vaak wordt de metafoor van de ‘kanteling’ gebruikt, die onder meer staat voor kantelen van aanbod naar vraaggestuurd, van probleem- naar krachtgericht, van individueel naar contextueel, van organisatie- naar netwerkgericht, van verticale naar horizontale verhoudingen. Terwijl de transitie staat voor verandering in het stelsel van financiering, regelgeving en organisatie, laten we zeggen de structuur, staat transformatie vooral voor de verandering in de cultuur van werken en het anders inzetten van kennis.
DOCUMENT
Hoofdstuk 1 in: Leren transformeren. De transitie naar een nieuw sociaal en zorgstelsel brengt veel veranderingen en vragen met zich mee. We bevinden ons midden in de 4D-operatie: de decentralisatie van taken van centrale naar lokale overheid. De verantwoordelijkheid en beleidskaders voor hulp en ondersteuning aan burgers veranderen ingrijpend. Gemeenten buigen zich over de organisatie en uitvoering van: de maatschappelijke ondersteuning (Wmo), jeugdzorg (Jeugdwet), arbeidsparticipatie (Participatiewet) en passend onderwijs (Wet Passend Onderwijs). De Wmo en Jeugdwet brengen zorg en welzijn samen, dichterbij de directe leefomgeving van de burger die hulp of ondersteuning vraagt. Dat heeft grote gevolgen voor het doen en laten van alle deelnemers aan het sociale domein. Vaak wordt de metafoor van de ‘kanteling’ gebruikt, die onder meer staat voor kante¬len van aanbod naar vraaggestuurd, van probleem- naar krachtgericht, van individueel naar contextueel, van organisatie- naar netwerkgericht, van verticale naar horizontale verhoudingen. Terwijl de transitie staat voor verandering in het stelsel van financiering, regelgeving en organisatie, laten we zeggen de structuur, staat transformatie vooral voor de verandering in de cultuur van werken en het anders inzetten van kennis.
DOCUMENT
In 2007 is de Wet maatschappelijk ondersteuning (WMO) van kracht geworden. De WMO is (onder meer) gericht op het beheersbaar houden van de kosten van ons zorgstelsel. Een van de oplossingen die de wet aandraagt is om waar mogelijk informele zorg in te zetten in plaats van betaalde zorg. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt aannemelijk gemaakt dat verschillende vooronderstellingen achter de wet niet overeen komen met hoe informele zorg in de praktijk 'werkt'. De bevindingen die in dit artikel gepresenteerd worden zijn gebaseerd op diepte-interviews met informele zorgers in een zwakke buurt (nèt geen 'achterstandsbuurt') in een middelgrote stad in Nederland. Het eerste beeld dat we ter discussie stellen is dat vaak onnodig om professionele hulp wordt gevraagd, en dat de burger te weinig verantwoordelijkheid neemt ten opzichte van zijn medemens. Uit het onderzoek blijkt dat mensen met fysieke en sociale problemen elkaar op verschillenden manieren helpen en in dat opzicht nemen ze juist wel hun verantwoordelijkheid. Het tweede beeld dat we confronteren met onze bevindingen is het tekort aan informele zorg in onze samenleving: steeds minder mensen zouden bereid zijn een ander te helpen. Wat we vonden was eerder een sterke weerstand onder de geïnterviewden om ofwel informele hulp te vragen of om aangeboden hulp te accepteren. Het tekort in de informele zorg zou wel eens eerder in de vraag dan in het aanbod kunnen zitten. Het laatste beeld dat we ter discussie stellen is dat van weerbare mensen die kwetsbare mensen (zouden moeten) helpen. Het adagium van de WMO is 'niet leunen maar steunen'. We vonden dat kwetsbare mensen voor een deel elkaar op de been houden en dat 'leunen én steunen' de werkelijkheid vaak beter weergeeft.
DOCUMENT
Het is al vaker gezegd: een crisis kan een bron zijn van innovatie. Hoewel demografische ontwikkelingen al decennia lang wijzen in de richting van een onbetaalbaar zorgstelsel, bood de financiële crisis de argumenten om daadwerkelijk hervormingen door te voeren. De ideologische onderbouwing werd geformuleerd als het streven naar een participatiesamenleving waarin iedereen mee doet en waarin zorg voor elkaar een wezenlijke waarde is.
DOCUMENT
De ontwikkeling van ons zorgstelsel richting een participatiesamenleving verandert veel voor zorgprofessionals. In plaats van de traditionele, individuele benadering van alleen de patiënt, moeten verpleegkundigen en verzorgenden zich nu ook meer richten op diens naasten. Inmiddels worden de eerste stappen gezet in de richting van verplegingswetenschappelijk onderzoek naar zulke familiegerichte zorg. Dit onderzoek wordt geïnitieerd vanuit het nieuwe lectoraat Verpleegkundige Diagnostiek aan de Hanzehogeschool in Groningen.
DOCUMENT