Het doel van dit onderzoek is om na te gaan of tweejarige kinderen met spraak- en taalproblemen door vroege opsporing en gevolgde zorgtrajecten vooruitgaan in hun ontwikkeling, wat ervaringen van ouders zijn, of de geadviseerde zorg wordt opgevolgd (bereik)s en welke kosten de verschillende zorgtrajecten met zich mee brengen.
DOCUMENT
Van Jeugdzorg naar oplossingen beschrijft de mogelijkheden om door samenwerking met jeugdzorg en onderwijs het product te verbeteren en tevens de waarde van de sportvereniging te verhogen voor alle belanghebbenden. Sport is een plezierige belevenis door Physieke Prestaties met Partners. Daarnaast bevat sport een groot scala van additionele producten waarmee de persoonlijke ontwikkeling van kinderen kunnen worden verbeterd, alsmede de socialisatie en nog veel maatschappelijke bijproducten. Door de verbetering van deze additionele waardes ontstaat vanzelf een beter hoofdproduct. Onderwijs en Jeugdzorg kunnen hier een belangrijke bijdrage in leveren. Anderzijds kan de sportvereniging een belangrijke tegenprestatie leveren ten gunste van de ontwikkeling en het geluk van kinderen. Hierdoor krijgt de subsidie een draagvlak waarmee verenigingen beoordeeld kunnen worden. Synergie is hierbij het sleutelwoord, door samenwerking ontstaan nieuwe processen of leiden ze tot kostenreductie. De productiviteit en dus de meerwaarde van verenigingen kan toenemen door deze verhoogde effectiviteit en efficiency. Organisatorisch zal er ruimte moeten worden gemaakt voor de pedagogisch- en zorg-coördinator. Met een beter informatiesysteem krijgt jeugd een meer centrale positie die sturend kan worden voor de ontwikkeling. Per regio of zorggebied kan een intensieve samenwerking worden gestimuleerd van zelfsturende teams met doelstellingen op projectbasis. Vanuit het onderwijs en de jeugdzorg kan de participatie bij jeugdverenigingen worden gestimuleerd. Verenigingen krijgen nu veel, volle en vaste leden/ vrijwilligers die vaker komen waarmee de positionering duidelijker wordt.
MULTIFILE
Behandel- en nazorgtrajecten binnen de oncologische zorg duren meestal lang en kennen veel gespreksmomenten tussen zorgprofessionals en patiënten. Aanleiding voor het project ‘Care for Sexuality’ is dat de gesprekken gedurende een traject vooral gaan over de diagnose en de behandeling en dat zorgen over seksualiteit en intimiteit nauwelijks aan bod komen, ook niet in het nazorgtraject. Oncologische zorgprofessionals erkennen het belang van dergelijke gesprekken over seksualiteit en intimiteit, maar geven aan het lastig te vinden om het gesprek hierover te voeren. De zorgprofessionals sluiten daarbij ook onvoldoende aan op de informatiebehoefte, emoties of zorgen van de patiënt. Dit is niet zo vreemd, want in het medisch onderwijs ligt de nadruk op (bio)medische kennis en lijken communicatieve en relationele vaardigheden het onderspit te delven (Epner & Baile, 2014; Walling, et al., 2008). Hierdoor wordt het opbouwen van een goede verstandhouding tussen zorgverlener en patiënt belemmerd, en worden patiënten minder geholpen in het nemen van weloverwogen beslissingen in hun behandel- en nazorgtraject. Het is daarom belangrijk dat de zorgen van patienten over seksualiteit onderdeel worden van het gesprek. Bestaande en recent ontwikkelde leermiddelen op dit gebied geven wel handreikingen voor het agenderen van het thema, maar geven onvoldoende antwoord op de vraag hoe interacties over intimiteit en seksualiteit tussen zorgprofessionals en kankerpatiënten daadwerkelijk verlopen en wat faciliterende en belemmerende gespreksfactoren daarbij zijn. Het doel van het beoogde project is drieledig: (1) Het gesprek over seksualiteit en intimiteit in de spreekkamer mogelijk maken en op gang brengen bij zorgprofessionals in de oncologie en hun patiënten; (2) Het ontwerpen van een leeromgeving voor zorgprofessionals waarin gesprekszorgen en realistische gespreksscenario’s verwerkt zijn, zodat de zorgprofessional bewust wordt van de gespreksgevoeligheden en daarop kan anticiperen en (3) Het verkennen van de vorm waarin de leeromgeving het beste in de praktijk aangeboden kan worden.
Om veiligheid van burgers te garanderen, worden steeds vaker dwingende maatregelen genomen om risico's te verkleinen. Deze verandering werkt door in de lokale aanpak van verwarde personen. Het is belangrijk dat naast goed hulpverlenerschap, ook sociaal-juridische competenties van eerstelijns professionals geborgd zijn in goede zorg. Annemarie van de Weert doet hier promotieonderzoek naar, op het snijvlak van zorg, veiligheid en recht. Doel Het ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van een individu tast de ‘menselijke waardigheid’ aan, in het bijzonder iemands persoonlijke autonomie. Omwille van deze realiteit wordt ook gekeken naar hoe eerstelijns professionals invulling geven aan de realisatie van rechtsbescherming wanneer er dwangmaatregelen worden ingezet. Resultaten Sociaal-juridische dillema’s in de context van gedwongen maatregelen, zoals dwangzorg, worden in kaart gebracht. Juridische competenties eerstelijns professional ten aanzien van de realisatie van rechtsbescherming worden uiteengezet. Handelingsperspectief wordt geboden aan de eerstelijns professional voor een betere cliëntondersteuning bij dwangzorgtrajecten. Luister hieronder naar de aflevering van de podcastserie Lessen uit #HUonderzoek waarin Annemarie vertelt over haar onderzoek. Ook te vinden via je favoriete podcastapp. Looptijd 01 september 2021 - 01 september 2025 Aanleiding De nieuwe Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg maakt het mogelijk om naast verplichte opname, ook in de thuissituatie gedwongen zorg te verlenen. Ook kan een persoon in zijn bewegingsvrijheid worden beperkt. Het is daarbij niet nodig dat er al iets ernstigs is gebeurd, het risico daarop is voldoende. Voor verantwoorde, gedwongen zorg heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd als uitgangspunt dat er aandacht moet zijn voor de belangen en de rechtspositie van personen. Ingrijpen met dwangmaatregelen heeft immers vergaande gevolgen voor de persoon in kwestie, zo ook de rechtsgevolgen die moeten worden ondervangen. Dit vereist de nodige competenties van eerstelijns professionals voor het realiseren van rechtsbescherming.