Er wordt al jaren veel gesproken over 'de onderzoekende leraar', maar vinden we die ook in de praktijk? In een onderzoekssamenwerking tussen de Fontys lerarenopleiding Tilburg en het Ruud de Moor Centrum van de Open Universiteit zijn we op zoek gegaan naar de mogelijkheden van het doen van onderzoek door leraren(opleiders). Wij hebben hiertoe gekeken naar drie groepen: studenten van een lerarenopleiding, lerarenopleiders en leraren die reeds werkzaam zijn in het VO/MBO en reeds ervaring hebben met het doen van onderzoek.
De kernvragen van ons onderzoek zijn: 1) Hoe wordt dit onderzoek gedaan? 2) Welke opvattingen hebben de betrokkenen hierover? 3) Blijven onderzoekende leraren onderzoek doen? 4) Wat zijn de voorwaarden voor het doen van onderzoek bij deze groepen en bij het management? 5) Welke lessen kunnen wij hiervan leren voor de dagelijkse onderzoekspraktijk in het onderwijs?
Er werd gebruik gemaakt van zowel interview- als vragenlijstonderzoek.
De interviews werden afgenomen bij: 1) lerarenopleiders 2) leraren in het VO/MBO die minimaal één onderzoek hebben uitgevoerd (N= 15). Enkele voorbeeldvragen waren: "Als je een probleem tijdens de lespraktijk tegenkomt, hoe pak je dat aan?" of "Wat zijn volgens jou factoren die het doen van onderzoek kunnen stimuleren of faciliteren voor jezelf en binnen de school?"
De vragenlijst werd afgenomen bij 150 studenten van een lerarenopleiding. Hierin werden de ervaringen met het doen van onderzoek door studenten bevraagd. Naast algemene achtergrondgegevens werden in deze vragenlijst drie categorieën onderscheiden, te weten a) wat studenten hebben geleerd van het doen van actie- of praktijkonderzoek (lessons learned); b) Persoonlijke mening van studenten over het doen van onderzoek (personal value) en c) wat studenten in hun (toekomstige) baan als leraar denken te gaan doen met onderzoek (transfer). Voorbeeld stellingen uit deze vragenlijst zijn: "Ik heb kennis opgedaan over het onderwerp dat ik heb onderzocht" (lessons learned). "Onderzoek was verplicht onderdeel van de studie maar ik snap niet wat een leraar daarmee moet."(personal value) en "Ik ga in mijn (toekomstige) baan op zoek naar collega's om samen onderzoek mee te doen." (transfer).
Uit de interviews met leraren en lerarenopleiders bleek vooral een concurrentie te ontstaan tussen de hectiek van de dagelijkse lespraktijk en de intrinsieke motivatie om het onderzoek te volbrengen. Naast de behoefte aan een collega als 'onderzoeksmaatje' is er vooral behoefte aan externe begeleiding voor een duidelijke en systematische onderzoeksstructuur gebaseerd op een haalbare planning met controleerbare deadlines. De overige resultaten van het onderzoek zullen worden gepresenteerd en bediscussieerd. Tot slot zullen enkele aanbevelingen voor de praktijk van leraren en het schoolmanagement worden gedaan.