Aan de hand van twee wettelijke kaders hebben we in dit hoofdstuk
een beeld geschetst van de wijze waarop professionals in de praktijk
werken aan de participatie van kwetsbare groepen in arbeid. Naast
een aantal positieve ontwikkelingen zijn ook een aantal ontwikkelpunten
benoemd, die laten zien dat de uitvoering van deze wetten
nog niet volledig is uitgekristalliseerd op gemeentelijk niveau.
Misschien is het belangrijkste ontwikkelpunt dat met de komst van
de Wmo en Participatiewet nog geen sprake is van een volledige
ontschotting, hetgeen wel een belangrijke ambitie was van de
decentralisatieoperatie binnen het sociale domein. Kijkend naar het
optimaliseren van de mogelijkheden om mensen met een grote
afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te krijgen, zien we dat er
grote behoefte is aan meer samenhang bij de uitvoering van deze
wetten in de praktijk. Om dit te realiseren zullen maatschappelijke
organisaties, waaronder professionals van sociale wijkteams en casemanagers
van gemeentelijke diensten Werk & Inkomen elkaar beter
moeten vinden. De plek waar de meeste behoefte is aan sociale
innovatie ligt dan ook rond de sociale wijkteams; dicht bij de bewoners
die het betreft. ‘De wijk’ kan dienen als vindplaats voor mensen
met specifieke behoeftes en biedt de mogelijkheid om arbeidsparticipatie
te verbinden met het gewone leven dichtbij de burger. Innovatie
dient er op gericht te zijn meer en beter maatwerk te bieden,
gericht op individuen en hun sociale context.