In 2018 heeft de NHL Stenden hogeschool voor het nieuwe onderwijsconcept Design Based Education (DBE) gekozen. In DBE werken studenten, docenten en werkveldprofessionals aan (complexe) real-life vraagstukken door middel van iteratieve en mensgerichte processen waarbij een beroep wordt gedaan op een creatieve en innovatieve mindset. Van alle opleidingen binnen de hogeschool wordt verwacht een curriculum te ontwikkelen gebaseerd op DBE.
DBE vereist een andere docentrol dan de meeste docenten gewend zijn. In plaats van de rol van kennisoverdrager wordt van docenten verwacht dat zij in staat zijn constructieve, ervaringsgerichte, zelfregulerende en samenwerkende leerprocessen van studenten te faciliteren, te activeren en te monitoren. Daarnaast wordt van DBE docenten verwacht dat zij contact zoeken en onderhouden met werkveldprofessionals. Uit gesprekken met docenten van verschillende opleidingen van de hogeschool blijkt dat een grote mate van onzekerheid en onduidelijkheid wordt ervaren ten aanzien van de docentrol in DBE (DBE-monitor, 2018). Deze constatering is ook niet zo verwonderlijk, de DBE-docentrol is immers voor alle docenten nieuw.
Collectief leren (inclusief de factoren onderzoekende dialoog, gedeelde visie, collectief handelen en evaluatie/reflectie) ondersteunt docenten de transitie te maken van kennisoverdrager naar activator/sitmulator van leerprocessen. De cruciale factor in collectief leren is de onderzoekende dialoog. Eerder onderzoek toont aan dat de onderzoekende dialoog met anderen (een externe dialoog) een interne dialoog op gang brengt, hetgeen nodig is voor de ontwikkeling van de professionele identiteit van de docent.
De centrale focus van het postdoctoraal onderzoek is het ontwikkelen en ontwerpen van interventies waardoor collectief leren van docenten wordt gestimuleerd. Het doel van het collectief leren is dat docenten gezamenlijk een visie op DBE en op basis daarvan pedagogisch-didactische handelingen ontwikkelen waardoor zij vat krijgen op het DBE-onderwijsconcept en meer inzicht krijgen in de rol van de docent, als ontwerper van het curriculum, als activator van leerprocessen van studenten en als netwerker in relatie tot het werkveld. Door een onderzoekende dialoog ontwikkelen docenten een gedeelde visie op DBE, op basis van deze gedeelde visie worden pedagogisch-didactische handelingen toegepast en vindt evaluatie en reflectie plaats op deze handelingen. Het uiteindelijk doel is dat docenten zich steeds meer vertrouwd voelen in het faciliteren en activeren van studenten in een DBE-leeromgeving. Docenten van vier verschillende opleidingen van NHL Stenden Hogeschool zijn betrokken bij het onderzoek.
In de eerste fase van het onderzoek is de huidige situatie ten aanzien van collectief leren in kaart gebracht. Uit observaties van reguliere docentbijeenkomsten, interviews met docenten en focusgroepen (in september 2018) blijkt dat docenten een gebrek aan collectief leren ervaren en (nog) geen duidelijk, eenduidig beeld hebben ten aanzien van DBE. Docenten ervaren nauwelijks een onderzoekende dialoog waardoor geen gedeelde visie over DBE is ontwikkeld. Er worden nauwelijks collectieve acties uitgevoerd waardoor reflecteren op deze acties niet mogelijk is. Uit deze fase blijkt ook dat in de docententeams een onderscheid te maken is tussen primaire en secundaire ‘adopters’ van DBE. Ongeveer een derde van docententeams kan gezien worden als primaire ‘adopters’. Primaire adopters zijn docenten die enthousiast zijn ingestapt, veel trainingen hebben gevolgd en zich hebben opgeworpen als ontwikkelaars van het DBE-curriculum waardoor zij overzicht en inzicht hebben in het nieuw ontwikkelde curriculum. Deze docenten zijn ook vaak de trekkers van de eerste DBE-onderwijsactiviteiten. Een andere groep, twee derde van de docenten, zijn de zogenaamde secundaire ‘adopters’. Deze groep docenten hebben behoefte aan meer theoretische onderbouwing van en reflectie op DBE. Deze groep is gestart met DBE-activiteiten binnen hun opleiding, zetten zich hiervoor in, maar missen een duidelijke en heldere visie op DBE. Deze docenten geven aan dat zij meer behoefte hebben aan dialoog over DBE.
In de tweede fase van het onderzoek is een eerste prototype ontworpen om collectief leren van docenten te bevorderen. Zowel primaire en secundaire adopters zijn gestimuleerd om door middel van een onderzoekende dialoog een gedeelde visie op DBE te ontwikkelen. Het collectief leren werd ondersteund door externe procesbegeleiders. Om de onderzoekende dialoog te stimuleren werden docenten aangemoedigd open en verdiepende vragen aan elkaar te stellen. In de eerste bijeenkomsten deelden docenten hun ervaringen met, meningen en ideeën over DBE en stelden docenten nauwelijks vragen aan elkaar. De onderzoekende dialoog kwam op gang nadat docenten bij elkaar DBE-onderwijsactiviteiten hadden geobserveerd. Deze werkelijke praktijksituaties stimuleerden docenten verdiepende vragen aan elkaar te stellen met name over pedagogische-didactische interventies die het (constructief, zelfregulerend, en samenwerkend) leerproces van studenten kunnen stimuleren.
Uit deze eerste twee fasen van het onderzoek blijkt dat het delen van praktische ervaringen een belangrijke eerste aanzet is voor een onderzoekende dialoog. Ten tweede blijkt dat het observeren bij elkaar, het stellen van diepgaande vragen stimuleert. Opvallend is dat docenten nauwelijks bronnen (literatuur, onderzoeken, best practices) raadplegen om de dialoog te verdiepen. De theoretische verdieping verdient nog enige aandacht. Het delen van praktijkervaringen, observaties en raadplegen van bronnen zijn namelijk alle drie belangrijke impulsen voor de onderzoekende dialoog.
Op basis van deze bevindingen is in de derde fase van het onderzoek het tweede prototype, ‘Learning Study: Making students’ learning visible’, ontwikkeld. Learning study (LS) is een collectief professionaliseringsaanpak waarin op een iteratieve en cyclische wijze de effecten van pedagogische-didactisch handelen op de leerprocessen van studenten wordt onderzocht. Docenten ontwikkelen (een) pedagogische-didactische interventie(s) naar aanleiding van een gezamenlijk praktijkvraagstuk, maken daarbij gebruik van verschillende bronnen, en passen de interventie toe. Vervolgens observeren docenten bij elkaar en richten zij zich op de leerprocessen van studenten: wat is het effect van de interventie op het leerproces van de student? Vervolgens evalueren en reflecteren zij samen op wat wel werkt en wat niet werkt. Hierdoor krijgen docenten inzicht in pedagogisch-didactische interventies die zelfregulerend, constructief en samenwerkend leren stimuleren. De volgende stap is dat docenten de bevindingen verspreiden in hun eigen team. Aanbevolen wordt om in de eerste collectieve leerprocessen externe procesbegeleiders in te zetten. In een later stadium, als ervaring is opgedaan met LS, kunnen docenten uit het team zelf als begeleiders fungeren.
Om tegemoet te komen aan de eisen die gesteld worden aan werknemers in de huidig snel veranderende samenleving heeft de NHL Stenden Hogeschool gekozen voor een nieuw onderwijsconcept, namelijk Design Based Education (DBE). DBE is gebaseerd op het gedachtegoed van Design Thinking en stimuleert iteratieve en creatieve denkprocessen. DBE is een student-georiënteerde leeromgeving, gebaseerd op praktijk-, dialoog-, en vraaggestuurde onderwijsprincipes en op zelfsturend, constructief, contextueel en samenwerkend leren. Studenten construeren gezamenlijk kennis en ontwikkelen een prototype voor een praktijkvraagstuk.
Student-georiënteerde leeromgevingen vragen andere begeleidingsstrategieën van docenten dan zij gewend zijn. Van docenten wordt verwacht dat zij studenten activeren gezamenlijk kennis te construeren en dat zij nauw samenwerken met werkveldprofessionals. Eerder onderzoek toont aan dat docenten, zelfs in een student-georiënteerde leeromgeving, geneigd zijn terug te vallen op conventionele strategieën. De overstap naar een ander onderwijsconcept gaat dus blijkbaar niet vanzelf. Collectief leren stimuleert docenten de dialoog aan te gaan met andere docenten en werkveldprofessionals met als doel gezamenlijk te experimenteren en collectief te handelen.
De centrale vraag van het postdoc-onderzoek is het ontwerpen en ontwikkelen van (karakteristieken van) interventies die collectief leren van docenten en werkveldprofessionals stimuleren. Het doel van het postdoconderzoek is om de overstap naar DBE zo probleemloos mogelijk te laten verlopen door docenten te ondersteunen DBE leeromgevingen te ontwikkelen in samenwerking met werkveldprofessionals en DBE te integreren in hun docentactiviteiten. De onderzoeksmethode is Educational Design Research en bestaat uit vier fasen: preliminair onderzoek, ontwikkelen van prototypes, evaluatie en bijdrage aan de praktijk. Het onderzoek is verbonden aan het lectoraat Sustainable Educational Concepts in Higher Education en wordt hiërarchisch en inhoudelijk aangestuurd door de lector. Docenten, experts, werkveldprofessionals en studenten worden betrokken bij het onderzoek. Dit onderzoek kan zowel binnen als buiten de hogeschool een bijdrage leveren omdat steeds meer hogescholen kiezen voor een ander onderwijsconcept.