Bijen zijn door hun rol in het bestuiven van planten volstrekt onmisbaar voor het behoud van flora en fauna in Nederland én zij hebben een cruciale economische functie in de land- en tuinbouw. Al een aantal jaren is het duidelijk dat actie nodig is om bijen te beschermen. In 2013 heeft het toenmalige kabinet een Actieprogramma Bijengezondheid gepresenteerd. Dat richtte zich vooral op de honingbij. Deze nieuwe Nationale Bijenstrategie richt zich op alle ‘bestuivers’, in het bijzonder de vele wilde bijensoorten. In Nederland horen juist wilde bijen tot de voornaamste bestuivers. Meer dan de helft van de wilde bijensoorten staat echter op de Rode Lijst. Zij worden met uitsterven bedreigd. In 2017 is in Nederland breed onderkend dat meer insecten in de gevarenzone verkeren. Daarom hebben wetenschappers en maatschappelijke organisaties stappen gezet voor een Deltaplan Biodiversiteitsherstel groene ruimte van Nederland. Verbinding tussen de bijenstrategie en dit deltaplan is van groot belang. Met deze nieuwe strategie willen wij tot een alomvattende aanpak komen om alle bijensoorten en andere bestuivers blijvend te behouden. Daarvoor hebben wilde bijen twee dingen nodig: nestelgelegenheid en voldoende voedselaanbod, zeg maar: bed & breakfast for bees. In de vele initiatieven waaraan wordt gewerkt en in deze strategie zijn drie kernthema’s vastgesteld, namelijk 1) het bevorderen van de biodiversiteit, 2) het verbeteren van de wisselwerking tussen landbouw en natuur en 3) het helpen van imkers om de gezondheid van de honingbij te verbeteren.
MULTIFILE
De noodzaak van verdienvermogen is groot. Het recentst werd dat nog weer duidelijk toen het Landbouwakkoord klapte. Boeren zien geen toekomstperspectief en voor toekomstperspectief heb je verdienvermogen nodig. Dit is een bijdrage aan het onderzoek Kennis voor Verdienvermogen, met als uiteindelijke doel: Cash naar de Kringlooplandbouw.
MULTIFILE
De noodzaak van verdienvermogen is groot. Het recentst werd dat nog weer duidelijk toen het Landbouwakkoord klapte. Boeren zien geen toekomstperspectief en voor toekomstperspectief heb je verdienvermogen nodig. Dit is een bijdrage aan het onderzoek Kennis voor Verdienvermogen, met als uiteindelijke doel: Cash naar de Kringlooplandbouw.
MULTIFILE
De bollenteelt staat voor een enorme uitdaging, de sector moet overgaan van een chemisch gestuurde teelt naar een duurzame, meer natuurlijke teelt. De bodem is van cruciaal belang voor de productie van een vitaal en weerbaar gewas. Een geschikte bodem voor de tulp of elk ander gewas vereist precisie microbiologie voor het verkrijgen van de juiste op het gewas afgestemde microbiologische flora van de bodem, de zgn. bodemmicrobiota. Dit vereist maatregelen zoals de input van (micro) organismen met antagonistische werking tegen ziekten en plagen, het toevoegen van groeibevorderaars zoals mycorrhiza en andere grondverbeterings- en grondbewerkingsmethoden. Om het effect van deze maatregelen te kunnen monitoren zal een “metagenomics” platform worden ontwikkeld waarmee de bodem (micro)biologie zo volledig mogelijk taxonomisch en functioneel in kaart kan worden gebracht. Dit geeft de mogelijkheid om bodemkwaliteitsindicatoren en natuurlijke gewasbeschermingsmiddelen te ontwikkelen voor het optimaal geschikt maken van de bodem voor de teelt van tulpen. De doelstelling van dit project is het verkennen van de opties om een adviessysteem te ontwikkelen op basis van de metagenomics analyse van de bodem. We willen nagaan in hoeverre meetgegevens kunnen dienen als basis voor adviezen over het in stand houden/verbeteren van de functionele bodembiodiversiteit en vaststellen wat de praktische bruikbaarheid is van de uitkomsten bij routinematig bodemonderzoek. In het project wordt de samenwerking aangegaan met verschillende partijen. In de eerste plaats worden de eindgebruikers (tulpentelers) actief betrokken bij het project. Daarnaast wordt samengewerkt met bedrijven die producten en adviezen leveren ter verbetering van de bodem. Kennisinstellingen (Naturalis en Universiteit Leiden) zorgen voor aanvulling van de aanwezige expertise. Overige organisaties zoals KAVB, Greenport Duin- en Bollenstreek en IGH BV) zijn betrokken om de kennis die het project oplevert breed te kunnen delen.
Telen zonder daglicht is gevestigd aan de Brightlands Greenport Campus Venlo middels het concept BrightBox, waar duurzame en veilige voeding centraal staan. De BrightBox is een systeem dat verticaal planten laat groeien met LED-verlichting, in een gecontroleerde klimaat met een bewaterings- en voedingsregime (telen zonder daglicht). Dit noemt met een ‘kweekreceptuur’. Botany, Citaverde en HAS zien in de praktijk de vraag naar een meer toegankelijkere variant. De huidige BrightBox groot van formaat, is bedoeld voor intensief testen. Dit is een groot nadeel voor bedrijven om laagdrempelig kennis te maken met ‘vertical farming’. De projectpartners willen een kleine variant ontwikkelen door de (grote) BrightBox te ‘downscalen’. Probleem 1: de huidige (grote) BrightBox wordt te weinig gebruikt, oorzaak hiervan is dat deze voor intensief en grootschalig gebruik is en daarmee vaak in eerste instantie ‘te duur’ wordt bevonden door bedrijven om kennis te maken met de mogelijkheden van telen zonder daglicht. Probleem 2: studenten van Citaverde en HAS en haar docent-onderzoekers maken minimaal kennis met telen zonder daglicht, echter omdat de faciliteiten groot en duur zijn in aanschaf, gebruik en onderhoud zijn. Dit leidt tot mondjesmaat kennis en ervaring opdoen. Een gevolg hiervan is dat men een zeer theoretische ervaring met telen zonder daglicht opbouwt, met een minimale beleving, met als resultaat geen praktisch toepasbaarheid van het onderwerp. Mogelijke oplossing: mini-BrightBox stelt in staat om laagdrempelig te experimenteren, te leren, te ontdekken en te onderzoeken. Doel Een kleine klimaat gereguleerde kast (mini-BrightBox) waar gewassen in kiemen en geteeld worden. Onderstaande figuur is het gewenste eindresultaat (Proof of Concept) naar een aantal voorbereidende sessies met de partners.
Zowel op Europees niveau, nationaal en regionaal niveau staat het tegengaan van voedselverspilling en het verduurzamen van de voedselproductie hoog op de agenda. In de glastuinbouwsector zijn ziekte tijdens de teelt van tuinbouwgroente in de kas en bederf tijdens opslag en verwerking een van de oorzaken van voedselverspilling én een aanzienlijke kostenpost. Ziekte en bederf leiden immers tot waardeverlies van producten, verspilling van grondstoffen en energie en tot overmatig gebruik van bestrijdingsmiddelen. Vroegtijdige detectie van ziekte met sensoren biedt de sector handelingsperspectief om verspilling te minimaliseren. Visuele of handmatige inspectie van tuinbouwgroente geeft echter slechts beperkte informatie en is arbeidsintensief. Toepassing van contactloze sensortechnologie en data-intelligentie biedt een alternatieve route voor gewasmonitoring tijdens teelt en het post-harvest-proces. Voor het verkrijgen van robuuste meetgegevens en heldere interpretatie van gewasparameters en post-harvest-productkwaliteit is doorontwikkeling van optische en elektromagnetische-veld sensoren voor detectie van ziekte en bederf noodzakelijk, inclusief vertaling naar beslissingsondersteuning voor de teler op welk moment te handelen bij detectie van plantziekte en bederf in de kas. Het RAAK-PRO-projectvoorstel ‘The Detectable Vegetable’ pakt deze uitdagingen aan met praktijkgericht onderzoek gericht op de (door)ontwikkeling van slimme sensoren en data-intelligentie om ziekte en bederf van tuinbouwgroente zo vroeg mogelijk te kunnen detecteren. Het project is een samenwerking tussen diverse lectoraten van De Haagse Hogeschool en HAS Hogeschool. De participerende (MKB) bedrijven zijn actief als telers en aanbieders/ontwikkelaars van sensoren, robotica en data-infrastructuur. Daarnaast zijn Wageningen UR en TU Delft betrokken als experts in data modelling en sensoriek. Greenport West-Holland, Tomatoworld en Innovation Quarter ondersteunen het project. Verankering van ontwikkelde kennis en kunde vindt plaats in onderwijs en lectoraten en draagt bij aan vergroting van de kwaliteit van docenten en afstudeerders. Er zullen circa 30 (docent)onderzoekers en 450 studenten in studentenprojecten, stages en afstudeeronderzoeken betrokken worden.