Clusters development takes place in an increasingly changing and complex context where global and local developments are interconnected. Various regional and innovation studies recognized the need for place-based studies to include the larger context in which clusters and regions are found. Interest and discourse on the value of complexity approaches to cluster studies has been increasing, with the aim to gain deeper understanding of processes taking place in complex cluster development (Martin & Sunley, 2003; Cooke, 2012) Work in this area of research is limited and empirical study could add to understanding the complexity of cluster development.
Business landscapes are changing at global, regional and sectoral levels as well as the social and ecological contexts. In order to understand what these changes are and how clusters are dealing with these, the research explores drivers of change and cluster dynamics using a Complex Adaptive Systems (CAS) approach. The research uses Energy Valley as its main case study to gain insights into these changes. The research has developed a conceptual framework for cluster development. One of the main reasons for this research is the signicance of clusters in the European Union’s competitiveness strategy, Innovation Union (EC, 2010).
Survey data are often used to map cultural diversity by aggregating scores of attitude and value items across countries. However, this procedure only makes sense if the same concept is measured in all countries. In this study we argue that when (co)variances among sets of items are similar across countries, these countries share a common way of assigning meaning to the items. Clusters of cultures can then be observed by doing a cluster analysis on the (co)variance matrices of sets of related items. This study focuses on family values and gender role attitudes. We find four clusters of cultures that assign a distinct meaning to these items, especially in the case of gender roles. Some of these differences reflect response style behavior in the form of acquiescence. Adjusting for this style effect impacts on country comparisons hence demonstrating the usefulness of investigating the patterns of meaning given to sets of items prior to aggregating scores into cultural characteristics.
LINK
Het onderzoek gaat over hoe verschillende maatschappelijke organisaties in Nederland zich verhouden tot de problemen die artificiële intelligentie (AI) met zich meebrengt. Daarbij kan je denken aan toegang tot het recht en discriminatie.Doel Het doel is te reconstrueren wat de positie is van maatschappelijke organisaties in Nederland ten aanzien van AI. Maatschappelijke organisaties spelen een belangrijke rol bij het vorm geven aan tegenmacht. Resultaten Verschillende clusters van tegenmacht in de context van AI zijn geïdentificeerd. Namelijk verzet & protest, meebewegen, meedenken & bijsturen en confronteren & controleren. Verder worden de ontwikkelingen beschreven die bijdragen aan de wijze waarop tegenmacht vorm krijgt. Looptijd 01 april 2020 - 28 oktober 2021 Aanpak Het working paper biedt een overzicht van de stand van zaken van tegenmacht. Dat is gebaseerd op kwalitatief onderzoek. Daarnaast zijn open interviews afgenomen met 19 maatschappelijke organisaties en achtergrondgesprekken met 9 wetenschappers en 4 kunstenaars.
Motivatie Het versterken van de samenwerking tussen relevante lectoraten door het ontwikkelen van een multidisciplinaire onderzoeksagenda op het terrein van Arbeid in de brede zin van het woord. Hierdoor kan de thematiek rondom toegang tot en behoud van arbeid vanuit meerdere kanten worden aangevlogen én kan focus en massa worden gecreëerd voor onderzoeksprogrammering en –funding. Daardoor kunnen we als lectoraten een belangrijke rol te spelen bij vraagstukken die betrekking hebben op het duurzaam (weer) aan het werk gaan én duurzaam aan het werk blijven. Achtergrond Om als individu zelfstandig en volwaardig te kunnen deelnemen aan onze participatiemaatschappij, is het hebben van werk cruciaal. Werk is echter voor mensen met minder of onvoldoende arbeids-, persoonlijk-, sociaal-, en cultureel kapitaal en/of toegang tot hulpbronnen steeds minder vanzelfsprekend. Naast traditioneel kwetsbare groepen – zoals laagopgeleiden, mensen met een chronische aandoening en migranten - zijn er nieuwe categorieën, waaronder veel middelbaar en hoog opgeleiden, voor wie het lastig is/wordt structureel betaald werk te vinden. De oorzaak ligt voornamelijk bij de toenemende digitalisering en robotisering in combinatie met de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Ook werk op academisch niveau, dat gebaseerd is op regels, bijvoorbeeld accountancy en rechtspraak, zal steeds vaker (deels) geautomatiseerd kunnen worden (Est et al. 2015, Went et al. 2015). Anderzijds zijn er sectoren, zoals techniek en ICT, die een steeds grotere behoefte hebben aan hoogopgeleid personeel en waar het lastig is om voldoende gekwalificeerde mensen te krijgen. Tot slot zien we in alle sectoren een toename van stress- en burn-out klachten, die deels gerelateerd zijn aan traditionele, functioneel ingerichte organisaties. Het bovenstaande biedt geen rooskleurig beeld voor grote groepen in de samenleving en vanuit een breed Platform Arbeid willen we de thema’s op het terrein van arbeid vanuit meerdere perspectieven benaderen en in samenhang beschouwen.
Als geen andere grondstof is metaal oneindig herbruikbaar. De Koninklijke Metaalunie heeft daarom de ambitie uitgesproken om samen met de ketenpartners - onderwijs- en kennisinstellingen, de ministeries van Infrastructuur en Milieu (IenM) en Economische Zaken (EZ) en ondernemers - onderzoek en projecten uit te voeren om de circulariteit van de metaalketen te verbeteren. De sector sluit daarbij aan bij het stimuleringsbeleid van de Rijksoverheid gericht op de overgang naar een 100 procent circulaire economie. De Metaalunie wil geen volger zijn, maar een actieve rol vervullen om circulariteit binnen de metaalsector te bevorderen. Kennis is er weliswaar voldoende maar vindt nog onvoldoende zijn weg naar de sector. Wanneer meer bedrijven in de metaalketens de potentie van de circulariteit zien, zal dit leiden tot nieuwe en verbeterde producten. De verwachting is dat door het in kaart brengen en benoemen van de meerwaarde/toegevoegde waarde, meer bedrijven de circulaire economie als uitgangspunt zullen nemen bij productontwikkeling. En dit creëert dan weer afzetmogelijkheden, verbetert de concurrentie-positie en draagt bij aan groei en werkgelegenheid. De Metaal Recycling Federatie (MRF) stelt zich het bevorderen van de milieuvriendelijke en economisch verantwoorde recycling van alle gebruikte metalen in Nederland ten doel. De MRF vertegenwoordigt 160 van de 400 ondernemingen die actief zijn op de recycling van ferro en non-ferro. De federatie vertegenwoordigt daarmee 85 procent van het totale verhandelde volume van de gehele branche in Nederland. De MRF constateert dat gebruikt metaal weliswaar voor meer dan 90 procent wordt gerecycled, maar is van mening dat verdere optimalisatie kan worden bereikt door de producten (nog) beter geschikt te maken voor hergebruik. Dat stelt bijzondere eisen aan het ontwerp van die producten: design-for-recycling. Met dit KIEM-project wil de MRF een beter inzicht krijgen in de problemen die recyclers ondervinden bij de demontage en vervolgens recycling van producten waarin metaal is verwerkt. Uiteraard wil de MRF vervolgens bezien hoe de knelpunten kunnen worden weg genomen. Twee MRF-leden, die zich bezig houden met resp. de verwerking van elektronica en restmaterialen en met het inzamelen van accu?s en non ferro materialen, hebben concreet aangegeven hun keten meer circulair in te richten. Zij hebben behoefte aan praktisch toepasbare kennis hoe dit te realiseren. Het project legt de focus op het inzicht krijgen in de mogelijkheden (het HOE) van de elektrische huishoudelijke apparaten en de accuketens om de circulariteit van de ketens verder te verbeteren. Het slaat daarmee een brug tussen beschikbare kennis en de toepassing daarvan, met als uiteindelijk doel dat meer bedrijven in de metaalsector de circulaire economie als uitgangspunt hanteren in hun business model. De praktijkvragen van de bedrijven zijn vervat in drie clusters: 1. De wijze waarop hoogwaardig hergebruik en recycling van huishoudelijke apparaten en accu?s (verder) kan worden verbeterd; 2. Onderzoek naar de praktijk van ontmanteling, scheiding en recycling van producten: - Welke keten- c.q. netwerksamenwerkingen zijn opportuun? - Welke knelpunten (techniek, communicatie, anders) moeten opgelost worden? - Welke internationale kennis en ervaring is opportuun? 3. Wat betekent dit voor de, overwegend MKB-, bedrijven in de metaalrecycling sector? Er wordt samengewerkt met Avans Hogeschool en partners in de elektrische huishoudelijke apparaten en accu-recycling ketens. De uitkomsten van het project zijn: - een beschrijving van de circulaire keten met de verbeteringen daarvan in elk van de twee gekozen ketens, t.w. huishoudelijke elektrische apparaten en accu?s; - een voorstel voor oplossingsrichtingen naar verschillende aspecten: ontwerpmethodes, verdienmodellen, juridische en samenwerkingsaspecten, en tenslotte - ?best practices? vanuit de twee ketens.