There is an increasing awareness that the landscape around cities can contribute significantly to the well-being of urban citizens. Various studies and experiences in the Netherlands and other countries show that the combination of agriculture with care and education has great potential. The number of care farms has increased from 75 in 1999 to 500 in 2005. In urban areas, a diversity of groups can benefit from care farms or other types of social services in the rural area. It concerns among others, people with mental problems, with (chronic) psychiatric demands, with addiction problems, elderly, children with behavior and/or psychological problems and long term unemployed. The city of Amsterdam recognizes the unique and valuable qualities of the rural area and its potential for the well-being of its citizens. In and around Amsterdam various organizations have initiated innovative projects that connect urban demands with agricultural entrepreneurs. A transition to a new kind of agriculture and landscape contributing to health and well-being of urban citizens is possible.
Samenvatting Eerder uitgevoerde veldstudies laten zien dat het werkveld de strategische competentie (afstemmen op de context en onderdeel van de communicatieve competentie) van groot belang vindt. Dat geldt vooral voor juristen en communicatieprofessionals, omdat zij veel schrijven in hun werkpraktijk. Daarnaast blijkt uit literatuurstudie dat er in het schrijfprocesonderzoek de afgelopen jaren weinig aandacht is geweest voor (elementen uit) de context waarin schrijvers functioneren. Deze bevindingen leidden tot dit onderzoek met als centrale vraag: Welke inzichten uit de schrijfpraktijk dragen bij aan de verdere ontwikkeling van de strategische competentie (als onderdeel van de communicatieve competentie) in het hbo-onderwijs? Om deze vraag te beantwoorden zijn twee case studies uitgevoerd: een jurist en communicatieprofessional zijn gevolgd in hun schrijfproces. De focus in het onderzoek lag hierbij op de context waarin zij schrijven. Het blijkt dat de schrijvers tijdens het schrijven niet alleen gebruik maken van allerlei hulpmiddelen, maar ook dat allerlei stakeholders uit de context van invloed zijn tijdens het schrijfproces: opdrachtgever, leidinggevende, collega’s en andere interne en externe partijen spelen een grote rol bij de totstandkoming van teksten. De essentie van de strategische competentie is de voortdurende wisselwerking tussen de schrijver en de verschillende stakeholders uit de context waarbinnen de schrijver werkt. Kunnen afstemmen op uiteenlopende belangen en dit kunnen vertalen in tekst zijn hierbij cruciale vaardigheden. Om beginnende hbo-professionals hierop voor te bereiden is het nodig dat in het hbo-onderwijs er meer aandacht komt voor schrijfprocessen in het algemeen en de dynamiek van schrijven in de praktijk in het bijzonder, zodat studenten leren om bewust strategische keuzes te maken.
LINK
Met de uitvoering van het onderzoek ‘Het stedenbouwkundig bureau van de toekomst’ (zie eerste rapportage van het RAAK-project) aan de Hogeschool van Amsterdam is een kennisplatform tot stand gekomen over de inhoud en onderlinge positionering van stedelijke theorieën, methoden en casussen. Het platform stelt de stedelijk professional (al werkend en lerend) in staat, in samenspraak met collega’s, de beschikbare interdisciplinaire kennis over ruimtelijke analyses in stedelijke gebieden te ontsluiten, te delen en te vergroten.
Kunnen we de ruimtelijke plannen van de Noordzee en de effecten daarvan inzichtelijker maken door data met elkaar te combineren en gebruik te maken van geavanceerde verwerkingstechnieken? Dat is de vraag die centraal staat in de use case Digitwin Noordzee.Hoewel niet erg zichtbaar voor de mensen op het land, is het extreem druk op de Noordzee. Er moeten windmolenparken komen, er liggen zeer drukke scheepvaartroutes, de visserijsector wil kunnen vissen, internetkabels, stroom olie en gasleidingen hebben ruimte nodig en er is ook natuur die we in stand moeten houden of herstellen. Voor beleidmakers en gebruikers een schier onoplosbare puzzel om plannen te maken waarbij andere belangen noodzakelijkerwijs ook hinder ondervinden. De Digitwin Noordzee wil de ruimtelijke plannen voor de Noordzee en de effecten daarvan op de omgeving inzichtelijker te maken en op die manier de besluitvorming rondom de Noordzee vergemakkelijken.Hoe kan de ruimte op de Noordzee het beste worden verdeeld? De partners Rijkswaterstaat, Deltares, Maris, Wageningen Marine Research, Universiteit van Breda, Vrije Universiteit Amsterdam en informatiehuis Marien herkennen dit probleem en bieden hun expertise aan om te helpen. In het Wallagetraject en het Noordzeeakkoord wordt nagedacht over hoe de ruimte op de Noordzee het beste kan worden verdeeld. Dit is uiteraard een politiek traject, maar er zitten ook veel technische, financiële- en milieutechnische voor- en nadelen aan al de mogelijke keuzes, waarbij Digitwin Noordzee kan helpen.Er is de laatste jaren al ervaring opgedaan met computermodellen en digitale tweelingen om beleidsmakers en publiek te helpen om beslissingen te nemen en te zien wat de gevolgen zijn van die beslissingen. Die systemen hebben ook hun beperkingen, we weten immers niet of een complex systeem als de Noordzee zich echt zo gaat gedragen als het model aangeeft. Om die onzekerheid aan te geven zien we daarom ook vaak de term “serious gaming” voorbij komen.Digitale replica van de NoordzeeMet de Digitwin Noordzee willen we een stap vooruit zetten en een state of the art ondersteunende tool voor beleidsmakers, stakeholders, wetenschappers en burgers maken. Het is een digitale replica van de Noordzee, die gebruik maakt van alle kennis die er op dit moment is, maar is ook flexibel en laat de verantwoordelijkheid bij de beleidsmaker en de stakeholders. Er zullen diverse rekenmodellen in de tool zitten die in of uitgeschakeld kunnen worden afhankelijk van de wensen van de gebruikers. Vervolgens zal de digitwin gebruikt worden om het gesprek te faciliteren.Omdat veel natuur zich onder water bevindt en het voor mensen moeilijk is om zich voor te stellen hoe bijvoorbeeld een dolfijn of vogel zich voelt in de drukte in de Noordzee gaan we ook een virtual reality module maken. Het idee is om op die manier een nog betere indruk te krijgen van de situatie.
Met de Impuls 2020 geeft Hogeschool Leiden een vervolg aan de ambitie om te komen tot verdere profilering van ons praktijkgerichte onderzoek. We gaan met ons netwerk in gesprek om te komen tot aanscherping van ons profiel en willen met dit aangescherpte profiel nieuwe netwerkpartners aanspreken. De vijf kenniscentra van de hogeschool hebben elk een traject gekozen dat past bij hun ontwikkeling. Zo werkt een van de vijf kenniscentra een SPRONG-aanvraag uit waarin zij vanuit het doorsnijdende thema Sleuteltechnologieën werken aan maatschappelijke vraagstukken op het inhoudelijke thema Gezondheid en Zorg. Een ander kenniscentrum werkt met diverse netwerkpartners drie onderzoeksvoorstellen uit. Andere kenniscentra verscherpen hun onderzoeksprofiel, bijvoorbeeld bij KC Samen Redzaam bekijkt men hoe vanuit de systeembenadering de werkelijkheid schematisch weergegeven kan worden om kwetsbare gezinnen beter te ondersteunen. De impulsgelden stellen onze hogeschool in staat om dit traject gezamenlijk te starten en als kenniscentra met elkaar op te trekken. We werken toe ‘Naar een Leids narratief voor praktijkgericht onderzoek’. Ons trajectvoorstel zet met name in op het verbeteren van de strategische positionering van het onderzoek van onze hogeschool. Daarnaast willen we de impulsgelden besteden aan kosten die zijn ontstaan door het uitlopen van onderzoeksprojecten door COVID-19. Het is allereerst van belang om lopend onderzoek samen met partners tot een goed einde te brengen. Daarnaast is het ook belangrijk om docent-onderzoekers, die tijdens de lockdown minder onderzoekstijd hadden, in de gelegenheid te stellen hun onderzoek te continueren. Hiermee behouden we onze onderzoeksgroepen en consortia. Als laatste willen we de impulsgelden besteden aan het zichtbaar maken van beschikbare onderzoeksondersteuning en het ophalen van ondersteuningsbehoeften bij onderzoekers. Hiertoe willen we workshops rond datamanagement en wetenschappelijke integriteit organiseren. Deze workshops leveren input voor de doorontwikkeling van de organisatie van praktijkgericht onderzoek en draagt bij aan de versterking van de onderzoeksfunctie van de hogeschool.
De economische en maatschappelijke betekenis van retail voor Nederland is groot. Tegelijkertijd is het een sector die sterk in ontwikkeling is. Door technologische, duurzame, sociaal-culturele en demografische ontwikkelingen staan veel winkeliers en andere stakeholders, zoals gemeenten, de vastgoedsector en toeleveranciers, voor belangrijke uitdagingen. Innovatie in de retail sector is noodzakelijk om deze uitdagingen het hoofd te bieden. Het Retail Innovation Platform bundelt, coördineert en voert nieuw praktijkgericht onderzoek uit dat retailers en andere stakeholders waardevolle inzichten geeft om te innoveren. Bij het platform zijn 18 onderzoeksgroepen van 15 hogescholen en universiteiten in Nederlanden en België aangesloten, die onderzoek doen naar retail innovatie. Samenwerking met geassocieerde partners, zoals TKI CLICKNL, de nationale Retailagenda, ShoppingTomorrow, branche- en belangenorganisaties als INretail, Thuiswinkel.org en Platform de Nieuwe Winkelstraat, vergemakkelijkt de doorwerking van de onderzoeksresultaten naar de sector. Elk van de deelnemende kennisinstellingen is ook verbonden met lokale verenigingen van retailers en individuele retailers. Tevens werkt het Retail Innovation Platform samen met het landelijk overleg voor retail onderwijs (het landelijk Opleidingsoverleg Ondernemerschap en Retail Management) met als doel om onderzoek en onderwijs hechter te verbinden en doorwerking van onderzoeksresultaten op onderwijs te borgen. En ook met het MBO worden verbindingen gelegd, zoals met het Albeda College in Rotterdam.