Een leertheoretische visie dient als fundament voor het vormgeven aan krachtige leeromgevingen. Componenten van leerprocessen en het onderscheid tussen extern gestuurd leren, zelfgestuurd leren en ervaringsleren worden besproken. In de leerpsychologie en in de praktijk verschuift de aandacht naar de laatste twee. Leerlingen verschillen in de leerstrategiekn die ze hanteren en de voorkeuren die ze bij het leren hebben (leerstijlen). Kenmerken en kwaliteitscriteria van krachtige leeromgevingen worden ontleend aan leerpsychologische inzichten in ervaringsleren en zelfgestuurd leren. De conclusie is dat in het (beroeps)onderwijs een verschuiving van onderwijzen naar het vormgeven van leeromgevingen gewenst is.
Zoals al mijn collega’s kunsttheorie, heb ik een eigen visie ontwikkeld op het vak met eigen overwegingen en accenten. In de vakgroep hebben wij die verschillende visies kunnen samenvoegen in gezamenlijke stukken, in talloze studieprogramma’s en andere stukken geschreven ten behoeve van het kunstonderwijs, binnen en buiten de academie. Dit stuk heeft een ander doel en wil laten zien hoe mijn persoonlijke visie op het vakgebied zich heeft ontwikkeld. Ik heb verschillende manieren om dit verhaal te doen overwogen en heb uiteindelijk als rode draad gekozen voor het inzoomen op een aantal belangrijke leermeesters; in mijn visie leven veel ideeën van anderen voort en je bent in feite ‘een batterij’ (naar Joseph Beuys) van actief gebleven stromen, van relaties tussen heden en verleden. Per onderdeel in dit verhaal staat een aspect van de kunsttheorie centraal dat ik relevant vind voor het vakgebied, gekoppeld aan een aantal specifieke leermeesters en momenten. Per onderdeel start ik met een ‘beginselverklaring”. In de uitwerking van elk onderdeel tracht ik niet generaliserend, niet op een theoretische, maar op een persoonlijke manier verslag te doen van de wijze waarop ik het vakgebied heb leren kennen.
In de afgelopen decennia is de visie op verslaving sterk veranderd. Het momenteel vigerende model in de wetenschap is het hersenziektemodel, maar dit model is momenteel onderhevig aan kritiek en lijkt vooral van toepassing op mensen met een ernstige vorm van verslaving. Wanneer de ideeën vanuit de herstelbenadering worden gelegd naast de visies op verslaving, dan valt op dat het biopsychosociale (BPS) het best passend is bij deze benadering. Tegelijkertijd valt op dat bij de herstelbenadering wordt gesproken over het begrip ’een zinvol bestaan’ en zingeving, maar dat dit begrip niet naar voren komt in het BPS model. In dit artikel wordt daarom gepleit voor toevoeging van een zingeving component aan het BPS model, waardoor een BPSZ model ontstaat. Daarbij bestaat nog wel de vraag of zingeving een vierde domein is of bovenliggend of onderliggend aan de andere drie domeinen. Betoogd wordt dat zingeving niet nieuw is binnen de verslavingszorg en dat toevoeging betekent dat met iedere persoon die zich aanmeldt voor zorg moet worden gezocht naar het persoonlijke verhaal achter de verslaving en de oplossing hiervan.
MULTIFILE
Dit project is de Studie Huidig Energiesysteem van het RVO programma Ondersteuning Nationale Parken - Energietransitie en Participatie Nationaal Park Drentsche Aa. Het project omvat een beleidsanalyse, enquête onder inwoners en gesprekstafels met inwoners over hoe cultuurhistorie en de energietransitie al dan niet samen kunnen gaan in het nationaal park. De visie vormt daarmee niet een beleidskader maar een handreiking naar overheden en ontwikkelaars. Deze gebiedsvisie vormt eveneens input voor een andere studie uit het genoemde programma waarbij lokale gemeenschappen uit acht dorpen in vervolgprojecten, begeleid door de NMFD en BOKD, aan de slag gaan met het ontwikkelen van energiedorpsvisies en concrete energieprojecten.