Over the past decade, journalists have created in-depth interactive narratives to provide an alternative to the relentless 24-hour news cycle. Combining different media forms, such as text, audio, video, and data visualisation with the interactive possibilities of digital media, these narratives involve users in the narrative in new ways. In journalism studies, the convergence of different media forms in this manner has gained significant attention. However, interactivity as part of this form has been left underappreciated. In this study, we scrutinise how navigational structure, expressed as navigational cues, shapes user agency in their individual explorations of the narrative. By approaching interactive narratives as story spaces with unique interactive architectures, in this article, we reconstruct the architecture of five Dutch interactive narratives using the walkthrough method. We find that the extensiveness of the interactive architectures can be described on a continuum between closed and open navigational structures that predetermine and thus shape users’ trajectories in diverse ways.
With the rise of innovation and entrepreneurship as avenues for journalists to take in their search for journalistic work, we need to critically interrogate how these terms are understood. Various journalism institutions are pushing a particular understanding of journalism, and of what constitutes meaningful and innovative journalism. In this paper, we review the literature on these themes and draw on experimental research done by one of the authors to argue for a more process-oriented approach to journalistic innovation and entrepreneurship. As a researcher-maker, one of the authors created an innovative journalistic project and tried to develop a business model for this project. She participated in an accelerator process organised by one of the main funds aimed at journalism innovation in the Netherlands. We show that one existing, and prevalent, understanding of innovation in journalism is one that is linear, rational and outcome-oriented. We challenge this understanding and draw on process-oriented theories of innovation to introduce the concepts of effectuation, improvisation and becoming as new lenses to reconsider these phenomena. These concepts provide clearer insight into the passionate and improvisational nature of doing innovative journalistic work.
The growth of so-called hyperlocal media has created new challenges for research, blurring some of the classic boundaries of local journalism and traditional media. In this chapter we try to understand the role hyperlocal media have in the local media ecosystem by focusing on two European countries: Spain and the Netherlands. We present the methodology applied for the study of hyperlocal media in both cases, adapted to their geographical, social and media context. We identify the main characteristics of hyperlocal media in both countries, observing their distribution in the territory, organizational and productive structures, news content and citizen participation. Finally, we propose some keys for the comparative study of hyperlocal media.
Aanleiding Nieuwsuitgeverijen bevinden zich in zwaar weer. Economische malaise en toegenomen concurrentie in het pluriforme medialandschap dwingen uitgeverijen om enerzijds kosten te besparen en tegelijkertijd te investeren in innovatie. De verdere automatisering van de nieuwsredactie vormt hierbij een uitdaging. Buiten de branche ontstaan technieken die uitgeverijen hierbij zouden kunnen gebruiken. Deze zijn nog niet 'vertaald' naar gebruiksvriendelijke systemen voor redactieprocessen. De deelnemers aan het project formuleren voor dit braakliggend terrein een praktijkgericht onderzoek. Doelstelling Dit onderzoek wil antwoord geven op de vraag: Hoe kunnen bewezen en nieuw te ontwikkelen technieken uit het domein van 'natural language processing' een bijdrage leveren aan de automatisering van een nieuwsredactie en het journalistieke product? 'Natural language processing' - het automatisch genereren van taal - is het onderwerp van het onderzoek. In het werkveld staat deze ontwikkeling bekend als 'automated journalism' of 'robotjournalistiek'. Het onderzoek richt zich enerzijds op ontwikkeling van algoritmes ('robots') en anderzijds op de impact van deze technologische ontwikkelingen op het nieuwsveld. De impact wordt onderzocht uit zowel het perspectief van de journalist als de nieuwsconsument. De projectdeelnemers ontwikkelen binnen dit onderzoek twee prototypes die samen het automated-journalismsysteem vormen. Dit systeem gaat tijdens en na het project gebruikt worden door onderzoekers, journalisten, docenten en studenten. Beoogde resultaten Het concrete resultaat van het project is een prototype van een geautomatiseerd redactiesysteem. Verder levert het project inzicht op in de verankering van dit soort systemen binnen een nieuwsredactie. Het onderzoek biedt een nieuw perspectief op de manier waarop de nieuwsconsument de ontwikkeling van 'automated journalism' in Nederland waardeert. Het projectteam deelt de onderzoekresultaten door middel van presentaties voor de uitgeverijbranche, presentaties op wetenschappelijke conferenties, publicaties in (vak)tijdschriften, reflectiebijeenkomsten met collega-opleidingen en een samenvattende white paper.
Nieuwsmedia experimenteren steeds meer met nieuwe verhaaltechnieken, zoals 360-graden-video, augmented reality en virtual reality, om het publiek bij het verhaal te betrekken. Wij onderzoeken de journalistieke toegevoegde waarde en de impact op het publiek van deze nieuwe journalistieke producties.Doel Mediaorganisaties experimenteren met nieuwe technieken om verhalen te vertellen. Ze gebruiken 360-graden video, augmented reality (AR) en virtual reality (VR) om de gebruiker het verhaal te laten zien en voelen. Het opgaan in een verhaal noemen we immersiviteit. Maar werken die technieken voor immersiviteit ook echt? Vergroot het daarmee de emotionele betrokkenheid bij het verhaal? En wat betekent dit vervolgens voor de informatievoorziening aan het publiek? Resultaten Aan de hand van een interdisciplinaire literatuurstudie is een conceptueel model ontwikkelt, dat duidelijk maakt dat immersieve journalistiek meer is dan alleen de technologie. Het draait ook om de mate waarin de gebruiker kan interacteren in het verhaal en de mate waarin de gebruiker participant of toeschouwer is in het verhaal. Echter, uit een inhoudsanalyse van 200 producties in veertien landen en 15 interviews met makers bleek dat veel producties technologie-gedreven zijn, en amper de mogelijkheid bieden om het verhaal te ervaren als interactieve participant. Wat is het effect op de gebruiker? Aan de hand van vier experimenten onder 350 gebruikers en vier focusgroepen blijkt het tegenovergestelde van wat journalisten produceren. Niet zo zeer de technologie, maar de gebruiker als interactieve participant zorgen ervoor dat de gebruiker zich meer betrokken voelt bij het verhaal en meer empathie heeft voor het onderwerp. Het verhaal blijft daarmee beter hangen. Deze inzichten zijn door vertaald in concrete tools die toegepast worden bij nieuwsorganisaties en opleidingen die bezig zijn met immersieve journalistiek Looptijd 01 februari 2018 - 01 februari 2022 Aanpak Dit onderzoek is multi-methodisch. Eerst is een inhoudsanalyse van 200 immersieve journalistieke producties in veertien gedaan waarin het conceptuele model hebben getest. Vervolgens zijn 15 interviews gehouden met makers van immersieve producties. Daarna is het effect van immersiviteit op het publiek gemeten en zijn vier experimenten uitgevoerd onder 350 gebruikers. Daarbij is ook hartslag en huidgeleiding bij 50 mensen gemeten. Tot slot, zijn vier focusgroepen uitgevoerd. Meer informatie over het project vind je op: https://immersivejournalism.journalismlab.nl https://immersievejournalistiek.journalismlab.nl Wetenschappelijke paper over dit project Bekijk ook ons blogs op journalismlab.nl Dit project is genomineerd voor de RAAK-award 2020.
Het doel van het onderzoeksproject Immersieve journalistiek en het Betrokken Publiek is om samen met publieke mediaorganisaties en drie kennisinstellingen meer inzicht te krijgen in hoeverre emotionele betrokkenheid van nieuwsconsumenten bij journalistieke producties van invloed kan zijn op de publieke functie van journalistieke organisaties. Het overdragen van informatie aan burgers en het duiden van gebeurtenissen en ontwikkelingen in de samenleving is een kerntaak van de journalistiek. Publieke mediaorganisaties moeten tevens hun specifieke publieke functie waarmaken. Tegelijkertijd is door de toegenomen concurrentie en commercialisering in de mediasector, de journalistiek nog meer genoodzaakt het publiek centraal te stellen en zoeken journalistieke organisaties naar nieuwe manieren om de mediaconsument aan zich te binden. Zij zoeken daarom naar nieuwe technieken en vormen van journalistiek. Een vorm is immersieve journalistiek. Via immersieve journalistieke technieken zoals 360-graden video, augmented reality en virtual reality gaat het publiek als het ware deel uitmaken van een verhaal in plaats van het alleen te ‘ondergaan’. Hierdoor zouden gebruikers meer emotioneel betrokken worden bij nieuws, waardoor de media hun publieke functies (beter) kunnen waarborgen. Of immersiviteit de betrokkenheid van het publiek daadwerkelijk vergroot en of emotionele betrokkenheid ook bijdraagt aan de informatieve - en duidingsfunctie van de journalistiek is echter de vraag. Onderzoek naar immersieve technieken in de journalistiek is nu nog grotendeels gericht op de productiekant en op de narratieve elementen van dergelijke media-uitingen. Er bestaat nog weinig kennis over de ervaring van de gebruiker en welke impact immersiviteit heeft op kennisoverdracht. Veel publieke media-organisaties experimenteren met immersieve journalistiek, maar worstelen met de vraag of ze daarmee hun publieke functie kunnen waarmaken. Dit onderzoek biedt een nieuw perspectief op de ervaringen van de huidige mediaconsument en de rol die emotie speelt bij immersieve journalistieke verhalen. Volgens de werkveldpartners is er in het werkveld veel behoefte aan publieksonderzoek, waarna praktische tools ontwikkeld kunnen worden.