Airway care interventions may prevent accumulation of airway secretions and promote their evacuation, but evidence is scarce. Interventions include heated humidification, nebulization of mucolytics and/or bronchodilators, manual hyperinflation and use of mechanical insufflation-exsufflation (MI-E). Our aim is to identify current airway care practices for invasively ventilated patients in intensive care units (ICU) in the Netherlands. A self-administered web-based survey was sent to a single pre-appointed representative of all ICUs in the Netherlands. Response rate was 85% (72 ICUs). We found substantial heterogeneity in the intensity and combinations of airway care interventions used. Most (81%) ICUs reported using heated humidification as a routine prophylactic intervention. All (100%) responding ICUs used nebulized mucolytics and/or bronchodilators; however, only 43% ICUs reported nebulization as a routine prophylactic intervention. Most (81%) ICUs used manual hyperinflation, although only initiated with a clinical indication like difficult oxygenation. Few (22%) ICUs used MI-E for invasively ventilated patients. Use was always based on the indication of insufficient cough strength or as a continuation of home use. In the Netherlands, use of routine prophylactic airway care interventions is common despite evidence of no benefit. There is an urgent need for evidence of the benefit of these interventions to inform evidence-based guidelines.
DOCUMENT
In deze bijdrage zullen eerst kort de conclusies van beide rapporten worden weergegeven waarna wat langer wordt stil gestaan bij de waarde en bijdrage van biede rapporten. Mijn conclusie na lezing van beide rapporten en het verslag van de gemeenteraad daarover is duidelijk. Het leidt geen twijfel dat er in Utrecht (als we de evaluatoren moeten geloven zelfs forse) fouten zijn gemaakt na metingen van asbest in verschillende woningen; door de gemeente, de organisaties die de crisis bestreden en door woningbouwcorporatie Mitros. Toch draagt de manier van rapporteren en concluderen maar in beperkte mate bij aan het doorgronden van de problemen en moet de vraag gesteld worden of wij in de toekomst moeten doorgaan met het doen van evaluaties op een dergelijke (gescheiden) wijze. Evaluatoren zijn over het algemeen veel te veel gericht op oordlen en soms ook veroordlen, en veel te weinig op het begrijpen
DOCUMENT